Functionele veiligheid
9
Veiligheidstechnische voorwaarden
9.3.4
Vereisten voor de inbedrijfstelling
238
Technische handleiding – MOVIDRIVE
– De testimpulsen op de beide P-kanalen mogen maximaal 1 ms lang zijn.
– De volgende testimpuls op een P-kanaal mag op zijn vroegst na een tijdspanne
van 2 ms worden uitgevoerd.
– De inschakeltestimpulsen mogen in een pakket van maximaal 3 testimpulsen
met een interval van steeds 2 ms op elkaar volgen. Na een pakket moet er een
pauze van minstens 500 ms worden aangehouden voordat een volgende in-
schakeltestimpuls of een volgend inschakeltestimpulspakket wordt uitgezon-
den.
– De testimpulsen moeten worden bewaakt in de veiligheidsvoorziening. Als er
een fout optreedt, moet de veiligheidsvoorziening een toepasselijke foutreactie
uitvoeren.
2-polig PM-schakelend:
•
Testimpulsen kunnen in in- en uitgeschakelde toestand worden uitgezonden:
– De testimpulsen op het P- en M-kanaal mogen maximaal 1 ms lang zijn.
– De volgende testimpuls op het P- of M-kanaal mag op zijn vroegst na een tijd-
spanne van 2 ms worden uitgevoerd.
– De inschakeltestimpulsen mogen in een pakket van maximaal 3 testimpulsen
met een interval van steeds 2 ms op elkaar volgen. Na een pakket moet er een
pauze van minstens 500 ms worden aangehouden voordat een volgende in-
schakeltestimpuls of een volgend inschakeltestimpulspakket wordt uitgezon-
den.
– De testimpulsen moeten worden bewaakt in de veiligheidsvoorziening. Als er
een fout optreedt, moet de veiligheidsvoorziening een toepasselijke foutreactie
uitvoeren.
1-polig P-schakelend:
•
In uitgeschakelde toestand mogen er geen inschakeltestimpulsen op de P-kabel
komen te staan.
•
In ingeschakelde toestand:
– De uitschakeltestimpulsen op het P-kanaal mogen maximaal 1 ms lang zijn.
– De volgende uitschakeltestimpuls mag op zijn vroegst na een tijdspanne van
2 ms worden uitgevoerd.
– De inschakeltestimpulsen mogen in een pakket van maximaal 3 testimpulsen
met een interval van steeds 2 ms op elkaar volgen. Na een pakket moet er een
pauze van minstens 500 ms worden aangehouden voordat een volgende in-
schakeltestimpuls of een volgend inschakeltestimpulspakket wordt uitgezon-
den.
– De testimpulsen moeten worden bewaakt in de veiligheidsvoorziening. Als er
een fout optreedt, moet de veiligheidsvoorziening een toepasselijke foutreactie
uitvoeren.
•
Om de gerealiseerde veiligheidsfuncties van de aandrijving aan te kunnen tonen
moeten deze na de inbedrijfstelling worden gecontroleerd en gedocumenteerd
(functiecontrole).
®
technology