Schrijven van een
Voor de uitvoering van een WRITE-instructie via het parameterkanaal mag op basis van
parameter via
de cyclische overdracht van het parameterkanaal de handshakebit pas gewijzigd
PROFIBUS-DP
worden als het hele parameterkanaal overeenkomstig de instructie is gereedgemaakt.
(WRITE)
Houd daarom voor het schrijven van een parameter de onderstaande volgorde aan:
1. Voer de index van de te schrijven parameter in byte 2 (Index High) en byte 3
2. Voer de te schrijven data in byte 4 tot 7 in.
3. Voer de service-ID en de datalengte voor de WRITE-instructie in de management-
4. Geef de WRITE-instructie aan de MQP door de handshakebit te wisselen.
De MQP bewerkt nu de WRITE-instructie en geeft met het wisselen van de hand-
shakebit de instructiebevestiging terug.
De afbeelding laat de codering van een WRITE-instructie in de managementbyte zien.
De datalengte bedraagt voor alle parameters van de MQP 4 bytes. Deze instructie wordt
nu aan de MQP overgedragen als de handshakebit wordt gewisseld. Een WRITE-
instructie op de MQP heeft zo over het algemeen de codering van de management-
bytecodering 32
0/1
Handboek – PROFIBUS-interfaces, -veldverdelers
Functie van de PROFIBUS-interface MQP
(Index Low) in.
byte in (byte 0).
of 72
.
hex
hex
Byte 0: Management
7
6
5
4
3
0
0/1
1
1
0
= bitwaarde wordt gewijzigd
Parametrering via PROFIBUS-DP
2
1
0
0
1
0
Service-ID:
0010 = WRITE
Gereserveerd
Datalengte:
11 = 4 bytes
Handshakebit
Moet bij elke nieuwe opdracht worden
gewisseld
Statusbit
0 = geen fout bij instructie-uitvoering
1 = fout bij instructie-uitvoering
9
97