9.4.2
Management van het parameterkanaal
Het hele verloop van de parametrering wordt met byte 0 (management) gecoördineerd.
Deze byte stelt belangrijke instructieparameters, zoals service-ID, datalengte, uitvoe-
ring en status van de uitgevoerde instructie, ter beschikking. De volgende afbeelding
laat zien dat bit 0, 1, 2 en 3 de service-ID bevatten. Deze definiëren welke instructie
wordt uitgevoerd. Met bit 4 en bit 5 wordt voor de WRITE-instructie de datalengte in
bytes aangegeven, die voor SEW-parameters in het algemeen op 4 bytes ingesteld
moet worden.
Bit:
Bit 6 fungeert als bevestiging tussen besturing en MQP. Deze activeert in de MQP de
uitvoering van de overgedragen instructie. Aangezien het parameterkanaal vooral bij
PROFIBUS-DP cyclisch met de procesdata wordt verzonden, moet de instructie-uitvoe-
ring in de MQP flankgestuurd met de "handshakebit" worden geactiveerd. Daartoe
wordt de waarde van deze bit voor elke nieuw uit te voeren instructie gewijzigd (getog-
geld). De MQP signaleert met de handshakebit of de instructie is uitgevoerd of niet.
De instructie is uitgevoerd als de ontvangen handshakebit in de besturing gelijk is aan
de verzonden handshakebit. De statusbit geeft aan of de instructie goed kon worden
uitgevoerd of onjuist was.
9.4.3
Gereserveerde byte
Byte 1 moet als gereserveerd beschouwd worden en moet in het algemeen op 0x00
worden ingesteld.
9.4.4
Indexadressering
Met byte 2 (Index High) en byte 3 (Index Low) wordt de parameter bepaald die via het
veldbussysteem gelezen of geschreven moet worden. De parameters van de MQP
worden onafhankelijk van het aangesloten veldbussysteem met een eenduidige index
geadresseerd. Het hoofdstuk "MQ..-parameterlijst" (Æ pag. 133) bevat alle MQx-para-
meters met index.
Handboek – PROFIBUS-interfaces, -veldverdelers
Functie van de PROFIBUS-interface MQP
Parametrering via PROFIBUS-DP
MSB
Byte 0: Management
7
6
5
4
3
LSB
2
1
0
Instructie-ID:
0000 = No Service
0001 = READ Parameter
0010 = WRITE Parameter
0011 = WRITE Parameter volatile
0100 = READ Minimum
0101 = READ Maximum
0110 = READ Default
0111 = READ Scale
1000 = READ Attribute
Datalengte:
00 = 1 byte
01 = 2 bytes
10 = 3 bytes
11 = 4 bytes (moet zijn ingesteld!)
Handshakebit
Moet bij cyclische overdracht bij elke
nieuwe opdracht worden gewisseld
Statusbit
0 = geen fout bij uitvoering van instructie
1 = fout bij de uitvoering van instructie
9
91