6.2.8
Bedradingstest
Voordat de voeding voor het eerst wordt bijgeschakeld, moet een bedradingstest uit-
gevoerd worden om persoonlijk letsel en materiële schade door bedradingsfouten te
voorkomen.
Dood of zwaar letsel door elektrische schokken.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Na de
•
bedradingstest
•
•
•
•
6.2.9
Aansluiting van de PROFIBUS-kabel in de veldverdeler
Houd er bij de aansluiting van de PROFIBUS-kabels in de veldverdeler rekening mee
dat:
•
•
Handboek – PROFIBUS-interfaces, -veldverdelers
Installatievoorschriften veldbusinterfaces, veldverdelers
GEVAAR!
Koppel alle veldbusinterfaces los van de aansluitmodule.
®
Alle MOVIMOT
-regelaars van de aansluitmodule verwijderen (alleen bij MFZ.7,
MFZ.8)
Koppel alle stekerverbindingen van de motoruitgangen (hybride kabels) los van de
veldverdeler.
Voer een isolatietest van de bedrading uit overeenkomstig de geldende nationale
normen.
Controleer de aarding.
Controleer de isolatie tussen de netvoedingskabel en de DC 24V-kabel.
Controleer de isolatie tussen de netvoedingskabel en de communicatiekabel.
Controleer de polariteit van de DC 24V-kabel.
Controleer de polariteit van de communicatiekabel.
Controleer de fasevolgorde van de netvoeding.
Zorg voor een potentiaalvereffening tussen de veldbusinterfaces.
Sluit alle motorconnectoren (hybride kabels) aan en schroef deze vast.
Sluit alle veldbusinterfaces aan en schroef ze vast.
®
Sluit alle MOVIMOT
-regelaars aan en schroef deze vast (alleen bij MFZ.7, MFZ.8).
Monteer alle klemmenkastdeksels.
Dicht alle niet-gebruikte connectoren af.
dat de aansluitaders binnen in de veldverdeler zo kort mogelijk zijn
en dat de PROFIBUS-aansluitaders voor de inkomende en uitgaande bus steeds
even lang zijn
Elektrische installatie
6
41