Elektrische installatie
6
Installatievoorschriften veldbusinterfaces, veldverdelers
6.2
Installatievoorschriften veldbusinterfaces, veldverdelers
6.2.1
Voedingskabels aansluiten
36
•
De nominale spanning en nominale frequentie van de MOVIMOT
overeenkomen met de gegevens van het voedingsnet.
•
Selecteer de kabeldoorsnede overeenkomstig de ingangsstroom I
vermogen. Raadpleeg het hoofdstuk "Technische gegevens" (Æ pag. 143) voor
meer informatie hierover.
•
Installeer de leidingbeveiliging aan het begin van de netvoedingskabel achter de rail-
systeemaftakking. Gebruik smeltzekeringen van het type D, D0, NH of een leiding-
beveiligingsschakelaar. Smeltzekering aan de kabeldoorsnede aanpassen.
•
Conventionele aardlekschakelaars zijn niet als beveiliging toegestaan. Alleen de
voor alle stroomsoorten geschikte aardlekschakelaars (type B) zijn toelaatbaar als
beveiliging. Bij normaal bedrijf van de MOVIMOT
> 3,5 mA optreden.
•
Overeenkomstig EN 50178 is een tweede PE-verbinding (met minstens dezelfde
doorsnede als de voedingskabel) parallel aan de aardleiding op aparte aansluit-
punten vereist. Bij nominaal bedrijf kunnen lekstromen > 3,5 mA optreden.
•
Voor het schakelen van de MOVIMOT
contacten van gebruikscategorie AC-3 volgens IEC 158 worden gebruikt.
•
SEW-EURODRIVE adviseert om bij elektriciteitsnetten met een ongeaard sterpunt
(IT-stelsels) isolatiebewakingsrelais met pulscodemeetmethode toe te passen.
Zo wordt voorkomen dat het isolatiebewakingsrelais door de aardcapaciteiten van
de regelaar ten onrechte wordt geactiveerd.
®
-aandrijvingen kunnen lekstromen
®
-aandrijvingen moeten magneetschakelaar-
Handboek – PROFIBUS-interfaces, -veldverdelers
®
-regelaar moeten
bij nominaal
net