21. STRINGBEWERKINGEN
EN STRINGFUNCTIES
Strings mogen worden samengevoegd
door gebruik te maken van
het + teken.
10 A$="FILE"
: B$="NAAM"
20 C$=A$
+ B$ : PRINT C$
30 PRINT "NIEUWE"
+ A$ + B$
RUN
FILENAAM
NIEUWE FILENAAM
Ok
Ook is het mogelijk om strings met elkaar te vergelijken. Hiervoor
worden dezelfde relationele operatoren
gebruikt die op numerieke
waarden van toepassing zijn:
=,>,<,=
>,>
=,<
=,=
<,<
>,>
<.
Stringvergelijkingen
worden uitgevoerd door één voor één de
ASCII-waarden
(zie tabel 1) van de afzonderlijke tekens in de
strings met elkaar te vergelijken.
Indien alle ASCII-waarden
gelijk zijn, zijn beide strings gelijk.
Verschillen de ASCII-waarden
dan geldt een string met kleinere
ASCII-waarden
als kleiner dan een string met grotere ASCII-
waarden. Hoofdletters
worden dus "kleiner" gezien dan kleine
letters. Denk er aan dat ook spaties bij de vergelijking worden
betrokken.
Bij strings van ongelijke lengte waarbij het begin van de langere
string gelijk is aan de hele kortere string, wordt de kortste string
beschouwd als de kleinste.
"AA" < "AB"
"FILENAAM"
= "FILENAAM"
"X&" > "X#"
"kg" > "Kg"
"JAN" < "JANSEN"
B$ < "9/12/80"
als B$ = "80/12/09"
Stringvergelijkingen
kunnen dus worden gebruikt om de waarde van
een string te onderzoeken,
om strings te alfabetiseren, enz. Alle
strings in stringvergelijkingen
moeten zijn gevat in aanhalingste-
kens.
79