Inhoudsopgave
Advertenties
40 B = T*SIN (V)
50 C = USRO(B/2)
60 D = USR1 (0)
Zie ook hoofdstuk
17: Programeren
in machinetaal.
VAL(string)
Functie.
Geeft de numerieke
waarde
van string.
Is het eerste
karakter
van string,
dat geen spatie is, ongelijk
aan
+, -, & of
aan een cijfer
dan is het resultaat
van de VAL-functie
gelijk aan
nul.
100 LlNE INPUT "Kies 1, 2 of 3"; A$
110 ON VAL(A$) GOTO 1000,2000,3000
VAR PTR (variabele-naam)
Het geheugenadres
van het eerste data byte van de waarde,
van de variabele aangegeven met variabele-naam.
Voor
uitvoering van deze functie moet aan variabele-naam
een
waarde zijn toegekend.
Is dit nog niet gebeurd, dan volgt een
Illegal function
call fout.
Elk type variabele (integer, floating point, enz.) mag worden
gebruikt;
het resultaat is een integer tussen -32768 en
+ 32767. De negatieve getallen verwijzen naar het geheugen
gebied &H8000 tot &HFFFF. Door 65536 bij het negatieve
getal op te tellen vindt men het adres in positieve notatie.
De V ARPTR-functie
wordt vaak gebruikt om het adres te
vinden van een variabele of van het begin van een array, zodat
deze waarde dan kan worden gebruikt in bijvoorbeeld
een
machinetaal routine.
Vóórdat de V ARPTR-functie
wordt gebruikt voor het vinden
van het beginadres van een arrayelement,
moeten alle in het
programma voorkomende
"gewone" variabelen van een
waarde zijn voorzien. Dit, omdat array's verschuiven als nieuwe
"gewone" variabelen worden toegevoegd,
door ze voor het
eerst een waarde te geven.
10 X = VARPTR(Y)
20 X = VARPTR(Z%(O»
138
Advertenties
Inhoudsopgave
