geval worden pijlen naar links en rechts geprint in plaats van de
tekens < en > door deze tekens een streepje
-te zetten.
Voor het gebruik bij BASIC is het verstandig de doorverbinding
altijd te laten zitten.
Onderstaande
printeropdrachten
zullen door de meeste printers
worden begrepen en juist uitgevoerd.
BASIC stuurt karakters, tekst en getallen naar de printer m.b.v. de
instructie
LPRINT
Voorbeeld:
LPRINT "Volgende
getallen
naar de printer"
A% S%
Na het commando
LPRINT wordt
op een nieuwe
regel begonnen,
tenzij
(net als bij de PRINT-routines
voor
het beeldscherm)
de
LPRINT -instructie
afgesloten
wordt
met ;. De uitvoering
van de
volgende
LPRINT -instructie
begint
dan achter
de vorige.
Als de te LPRINT -en tekst
langer
is dan de toegestane
regellengte,
wordt
bij het bereiken
van het eind van de regel
op de volgende
regel overgegaan.
De regellengte
wordt
bepaald
door
het getal op
adres
&H60AB
en dit kan met een POKE-instructie
worden
veran-
derd.
POKE
&H60AB,40
zet de regellengte
op 40 karakters.
De positie
van de printkop
(het kolomnummer)
kan worden
opge-
vraagd
met
PRINTLPOS(X)
Het aantal afgedrukte regels op de pagina wordt bijgehouden
op
geheugenplaats
&H60A 1, het maximaal per pagina af te drukken
aantal regels staat op &H60AA.
Is de pagina "vol", dus is het maximale aantal regels afgedrukt, dan
wordt automatisch
een aantal lege regels afgedrukt.
Dit dient om te
voorkomen,
dat op de perforatie van het papier wordt geprint. Het
aantal lege regels tussen de pagina's wordt bepaald door het getal
op geheugenplaats
&H60A9. Bij het opstarten wordt het aantal
regels per pagina gezet op 66 en het aantal blanco regels tussen
de pagina's op 6. De totale lengte van een pagina is dus 72 regels.
49