In dit voorbeeld
zorgt de punt-komma
aan het eind van regel
20 ervoor dat de waarden van de PRINT-opdracht
in regel 30
achter de waarden van de PRINT -opdracht in regel 20 worden
weergegeven.
Regel 40 zorgt ervoor dat steeds een regel
wordt overgeslagen
voordat een nieuwe waarde voor X wordt
binnengehaald.
10 FOR X=1
TO 5
20J=J+5
30 K=K+10
40 ?J;K;
50 NEXT X
RUN
5
10
10
20
15
30
20
40
25
50
30
60
35
70
40
80
45
30
Ok
De punt-komma's
in regel 40 zorgen ervoor dat alle waarden
direct achter elkaar worden weergegeven.
Achter elk afge-
drukt getal wordt een spatie afgedrukt en positieve getallen
worden voorafgegaan
door een spatie; hier staat bij negatieve
getallen het min-teken.
In regel 40 wordt een vraagteken
gebruikt in plaats van het
woord PRINT. Als het programma wordt ge-LIST blijkt de inter-
preter het vraagteken door het woord PRINT te hebben
vervangen.
Voor meer informatie over de mogelijkheden
van de PRINT-
instructie wordt verwezen naar hoofdstuk
6
READ lijst van variabelen
Het lezen van de waarden in DAT,.(-lijsten en het toekennen
ervan aan variabelen.
Een READ-opdracht
moet altijd worden gebruikt in combinatie
met één of meer DATA-lijsten.
De constanten (numerieke of
string waarden), vermeld in de DATA-lijsten,
worden
achtereenvolgens
toegekend
aan de variabelen in de READ-
opdracht.
Het type variabele (numeriek of string) in de READ-opdracht
moet uiteraard overeenstemmen
met het type (numeriek of
string) van de constante in de DATA-lijst. Is dit niet het geval
dan volgt een Syntax error met als regelnummer
de DAT A-
regel. Numerieke data worden, zo nodig, als string opgevat.
122