INP (getal)
Functie. Leest de 8-bit waarde af die wordt aangeboden op
ingangspoort
nummer getal. getal moet in het bereik 0..255
liggen en wordt m.b.v. CINT naar integer geconverteerd.
Vgl.
ook de OUT-instructie,
die een 8-bit waarde naar een
uitgangspoort
zendt.
100 A = INP (32)
INP("")
Een bijzondere uitvoering van de INP-functie is INP("") of
INP (string). Deze geeft namelijk de ASCII-waarde van een
ingedrukte toets op het toetsenbord.
De programmaregel:
10.A= INP("")
heeft tot gevolg, dat de P2000 wacht op het indrukken van een
toets. Daarna wordt aan A de ASCII-waarde van de ingedrukte
toets toegekend
(zie ook Hoofdstuk 4. Toetsenbord).
INPUT lijst van variabelen
INPUT "hulpstring";
lijst van variabelen
Invàer van gegevens via het toetsenbord
gedurende de uitvoe-
ring van het programma.
INPUT drukt altijd een vraagteken af. Indien achter de INPUT
instructie een hulpstring
is meegegeven,
wordt deze vóór het
vraagteken afgedrukt. Daarna wacht het programma tot de
gegevens zijn ingevoerd.
10 INPUT "Geef aantal", A%
20 PRINT A%
RUN
Geef aantal? 2
2
Ok
Worden meer gegevens gevraagd dan kunnen die achter el-
kaar, gescheiden door komma's, worden ingetikt.
107