Functionele veiligheid
9
Opbouwvarianten
9.4.2
Vereisten
Toepassing van veiligheidsrelais
Gebruik van veiligheidsbesturingen
282
Technische handleiding – MOVIDRIVE
De vereisten van de fabrikant van veiligheidsrelais (bijv. beveiliging van de uitgangs-
contacten tegen vastkleven) of andere veiligheidscomponenten moeten nauwkeurig in
acht worden genomen. Voor het leggen van kabels gelden de basisvereisten die in dit
document worden beschreven.
Neem voor de verbinding van de applicatieregelaar met de veiligheidsrelais de vereis-
ten voor de installatie in het hoofdstuk "Vereisten voor de installatie" (→ 2 276) in
acht.
Alle aanwijzingen van de fabrikant van het (in de desbetreffende toepassing gebruikte)
veiligheidsrelais moeten in acht worden genomen.
De uitschakelimpuls van de gebruikte veilige digitale uitgangen (F‑DO) moet ≤ 1 ms
zijn en een hernieuwde uitschakeltestimpuls mag op zijn vroegst na 2 ms worden uit-
gevoerd.
[1]
[2]
[1]
High
[2]
Low
AANWIJZING
Als de op de veiligheid gerichte stuurspanning op X6 wordt uitgeschakeld (STO ge-
activeerd), moet met betrekking tot de testimpulsen het hoofdstuk "Vereisten voor de
externe veiligheidsbesturing" (→ 2 277) worden nageleefd.
AANWIJZING
Wanneer F_STO_P1 (X6:1), F_STO_P2 (X6:3) met DC 24 V en de F_STO_M met
GND wordt geschakeld, is de STO uitgeschakeld.
®
modular
<1 ms
>2 ms
t
15214338827