9.4
Opbouwvarianten
9.4.1
Algemene aanwijzingen
In principe geldt dat alle in dit document vermelde aansluitvarianten zijn toegestaan
voor toepassingen met een veiligheidsfactor als wordt voldaan aan het veiligheidscon-
cept dat eraan ten grondslag ligt. Dat betekent dat onder alle omstandigheden ge-
waarborgd moet zijn dat de DC 24 V-veiligheidsingangen door middel van een extern
veiligheidsrelais of een veiligheidsbesturing moeten worden geschakeld om ervoor te
zorgen dat de aandrijving niet vanzelf opnieuw kan aanlopen.
Voor de ten grondslag liggende selectie, installatie en toepassing van de veiligheids-
componenten, zoals veiligheidsrelais en noodstopschakelaar en de toegestane aan-
sluitvarianten, dient overkoepelend aan alle voorwaarden op het gebied van veiligheid
uit het hoofdstuk "Geïntegreerde veiligheidstechniek" (→ 2 270), "Veiligheidstechni-
sche voorwaarden" (→ 2 275) en "Opbouwvarianten" voldaan te worden.
De schema's zijn schakelschema's die alleen de veiligheidsfunctie(s) van de aandrij-
ving met de hiervoor vereiste relevante componenten laten zien. Voor een beter over-
zicht zijn schakeltechnische maatregelen die over het algemeen altijd extra uitgevoerd
moeten zijn niet afgebeeld. Zulke maatregelen zijn bijv.:
•
•
•
•
•
Aansluiting X6 op de applicatieregelaar
De volgende afbeelding toont de aansluiting X6 aan de bovenzijde van de asmodules.
[1]
[1]
Aanbrengen van een aanraakbeveiliging.
Beheersing van te hoge en te lage spanningen.
Vermijden van isolatiefouten.
Opsporen vaan aard- en kortsluitingen in extern gelegde kabels.
Waarborgen van de vereiste storingsimmuniteit tegen elektromagnetische invloe-
den.
Enkele asmodule
1
2
3
4
5
X6
X6: Aansluiting voor veilige uitschakeling (STO)
Functionele veiligheid
Dubbele asmodule
1
1
2
2
[1]
3
3
4
4
5
5
X6_1 X6_2
Technische handleiding – MOVIDRIVE
9
Opbouwvarianten
281
®
modular