Selecteren met het snelinstelwiel
5
Voordat u het instelwiel <
U kunt stap (1) zelfs uitvoeren als de aan-uitschakelaar op <1> staat.
Verticaal fotograferen
Aan de onderkant van de camera bevinden zich een aantal knoppen en
een instelwiel voor verticaal fotograferen (pag. 16 en 17).
5
> gebruikt, moet u de aan-uitschakelaar instellen op <J>.
(1)
Druk op een knop en draai aan het instelwiel <5>.
Wanneer u een knop indrukt, blijft de functie zes
seconden lang (9) geselecteerd. Tijdens deze zes
seconden kunt u de gewenste instelling maken met
het instelwiel <
meer actief is of als u de ontspanknop half indrukt, is
de camera klaar om een opname te maken.
Met het instelwiel kunt u een opnamemodus,
transportmodus, flitsbelichtingscompensatie, AF-punt,
ISO-snelheid, beeldstijl, belichtingscompensatie
(wanneer de knop <
witbalans, enzovoort selecteren of instellen.
Draai alleen aan het instelwiel <5>.
(2)
Draai terwijl u in de zoeker of op het bovenste
LCD-paneel kijkt aan het instelwiel <
de gewenste instelling te selecteren.
Met dit instelwiel kunt u een waarde voor de
belichtingscompensatie en het diafragma
voor handmatige belichting instellen, een
AF-punt selecteren, enzovoort.
Voordat u de knoppen en het instelwiel voor verticaal
fotograferen gaat gebruiken, moet u de bijbehorende
aan-uitschakelaar instellen op <1>.
Wanneer u de bedieningselementen voor verticaal
fotograferen niet gebruikt, kunt u de schakelaar beter op
<2> zetten om onbedoeld gebruik te voorkomen.
5
>. Wanneer de functieselectie niet
O
> wordt ingedrukt), beeldformaat,
Basisbediening
5
> om
43