3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen
C.Fn III -11
U kunt terwijl de meettimer actief is direct naar het geregistreerde AF-punt
overschakelen met <9> of de knop <w>. Automatische scherpstelling
wordt direct na het overschakelen geactiveerd.
0: Uitschakelen
1: Schakelen met <9>
U kunt naar het geregistreerde AF-punt gaan door op <9> te drukken.
Druk nogmaals op de knop om naar het vorige AF-punt te gaan.
2: Alleen bij indrukken <A>
U kunt alleen naar het geregistreerde AF-punt overschakelen als u de
knop <A> ingedrukt houdt. Als u de knop <A> loslaat, keert de
camera terug naar het oorspronkelijke AF-punt.
Het AF-punt vastleggen
U kunt een AF-punt registreren dat u vaak gebruikt.
1. Selecteer het AF-punt dat u wilt registreren. (pag. 97)
2. Houd de knop <S> ingedrukt en druk op de knop <Z>.
- -
•
HP: automatische selectie, SEL [ ]: middelste AF-punt,
[
]
- -
SEL HP: AF-punt buiten het midden
Als u de instelling van C.Fn III -10 wijzigt, wordt de registratie van het AF-
punt geannuleerd. De camera schakelt over naar het middelste AF-punt.
U kunt niet meerdere AF-punten registreren.
C.Fn III -12
U kunt automatische selectie voor AF-puntselectie in- en uitschakelen.
De instelling voor de schuine streep (/) heeft betrekking op de functie van
het instelwiel <5> als de meettimer is geactiveerd met C.Fn IV -3-1/3.
De instelling na de schuine streep heeft betrekking op de functie van het
instelwiel <6> als de knop <S> wordt ingedrukt.
0: 5direct:uitschakelen/6:inschakelen
Tijdens een lichtmeting kan automatische selectie niet met het instelwiel <5>
worden geselecteerd. U kunt automatische selectie ook selecteren met <6>.
1: 5direct:uitschakelen/6:uitschakelen
Automatische selectie kan niet worden geselecteerd.
2: 5direct:inschakelen/6:inschakelen
Tijdens een lichtmeting kan automatische selectie met het instelwiel
<5> worden geselecteerd. U kunt automatische selectie ook
selecteren met <6>.
224
Naar ingesteld AF-punt gaan
AF-punt automatische selectie