FEB
Terwijl de flitsoutput automatisch wordt gewijzigd, worden drie foto's
gemaakt met de flitser. Zie de instructies voor FEB (reeksopnamen met
flitser) in de instructiehandleiding bij uw Speedlite voor meer informatie.
Flitsbelichtings.comp.
Dezelfde instelling als voor 'Flitsbelichtingscompensatie' op
pagina 119 kan worden gebruikt.
E-TTL II
Voor normale flitsbelichtingen stelt u deze optie in op [Evaluatief].
Als [Gemiddeld] is ingesteld, wordt het gemiddelde van de gehele gemeten
scène berekend voor de flitsbelichting, net als met een externe functie voor
flitslichtmeting. Flitsbelichtingscompensatie kan afhankelijk van de scène
noodzakelijk zijn en is daarom bedoeld voor geavanceerde gebruikers.
In-/uitzoomen
U kunt het flitsbereik van de Speedlite aanpassen. Normaliter stelt u
dit in op [Auto], zodat de camera automatisch het flitsbereik instelt
overeenkomstig de brandpuntsafstand van het objectief.
Draadloze instelling
Draadloos flitsen (met meerdere flitsers) is mogelijk. Raadpleeg de instructie-
handleiding bij de Speedlite voor meer informatie over draadloos flitsen.
Flitsen
Om flitsfotografie in te schakelen stelt u [Inschakelen] in. Als u
alleen het AF-hulplicht wilt gebruiken, stelt u [Uitschakelen] in.
Stel tijdens het gebruik van 2e-gordijnsynchronisatie de sluitertijd in op 1/50 seconde
of langer. Als de sluitertijd is ingesteld op 1/60 seconde of korter is, zal 1e-gordijn-
synchronisatie worden toegepast, zelfs wanneer [2e gordijn] is ingesteld.
Als de flitsbelichtingscompensatie al met de Speedlite is ingesteld, kunt u niet
gebruikmaken van de knop <Q> op de camera of van het menu met de
flitsfunctie-instellingen om de flitsbelichtingscompensatie in te stellen. Als de
flitsbelichtingscompensatie met zowel de camera als de Speedlite is
ingesteld, heeft de instelling van de Speedlite voorrang op die van de camera.
De instelling [E-TTL II] voor de flitsfunctie werkt samen met C.Fn II -5
(pag. 215). [Flitsen] werkt samen met C.Fn II -7 (pag. 216).
3 De flitser instellen
123