De camera inschakelen
Aan-uitschakelaar/snelinstelwiel
De zelfreinigende sensor
Automatisch uitschakelen
Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch uitgeschakeld
nadat deze ongeveer een minuut niet is gebruikt. Om de camera weer
in te schakelen, drukt u gewoon de ontspanknop half in (pag. 41).
U kunt de automatische uitschakeltijd wijzigen door middel van de
menu-instelling [5 Uitschakelen] (pag. 52).
Als u de aan-uitschakelaar op <2> zet terwijl een opname op de kaart
wordt opgeslagen, wordt [Opslaan...] weergegeven en wordt de camera
uitgeschakeld nadat de opname op de kaart is opgeslagen.
34
<2> : De camera is uitgeschakeld en
werkt niet. Zet de aan-
uitschakelaar op deze positie
wanneer u de camera niet gebruikt.
<1> : De camera is ingeschakeld.
<J>
: De camera en <5> werken
(pag. 43).
Wanneer u de aan-uitschakelaar instelt
op <1/J> of <2> wordt de
sensorreiniging automatisch uitgevoerd.
Tijdens het reinigen van de sensor wordt
<f> op het LCD-scherm weergegeven.
Zelfs tijdens het reinigen van de sensor kunt
u opnamen maken. Door de ontspanknop half
in te drukken (pag. 41), stopt u het reinigen
van de sensor en kunt u een opname maken.
Als u met de aan-uitschakelaar snel achter
elkaar tussen <1/J> en <2> wisselt,
wordt het pictogram <f> mogelijk niet
weergegeven. Dit is normaal en is geen defect.