3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen
C.Fn I -7
0: Uitschakelen (gebruik middelste AF-punt)
1: Inschakelen (gebruik actieve AF-punt)
Als [8C.Fn III -10: Selecteerbaar AF punt] (pag. 223) is ingesteld op
[1: 19 punten], [2: 11 punten], [3: Binnenste 9 punten] of [4: Buitenste
9 punten], is spotmetingkoppeling met het geselecteerde AF-punt mogelijk. Bij
automatische AF-puntselectie wordt de spotmeting in het midden van de zoeker uitgevoerd.
Als C.Fn III -10 is ingesteld op [0: 45 punten], wordt spotmeting in het midden ingesteld,
zelfs als C.Fn I -7 is ingesteld op [1: Inschakelen (gebruik actieve AF-punt)].
C.Fn I -8
0: Uitschakelen
1: Inschakelen (Tv/Av)
Dit werkt in de modus Shutter priority AE (s) en de modus Aperture priority AE
(f). Als de helderheid van het onderwerp grote verschillen vertoont en
automatisch geen goede belichting kan worden verkregen, schakelt de camera
voor een goede belichting automatisch over naar een andere belichtingsinstelling.
2: Inschakelen (ISO-snelheid)
Dit werkt in de modi Program AE (d), Shutter priority AE (s) en Aperture
priority AE (f). Als de helderheid van het onderwerp grote verschillen vertoont
en automatisch geen goede belichting kan worden verkregen, schakelt de
camera voor een goede belichting automatisch over naar de juiste ISO-snelheid.
Zelfs als u het instelbare bereik voor de belichtingsinstellingen hebt
gewijzigd met C.Fn I -3,12,13, zal de veiligheidsshift worden geactiveerd
als dat nodig is voor een correcte belichting.
Bij de instellingen 1 en 2 werkt Veiligheidsshift ook wanneer de flitser wordt gebruikt.
C.Fn I -9
Uitschakelen: Alle opnamemodi (a, s, f, d, BULB) kunnen worden
geselecteerd.
Inschakelen: Alleen de opnamemodi die zijn ingesteld met [Registreren]
kunnen worden geselecteerd.
Registreren: Verwijder het selectieteken <X> om ervoor te zorgen dat een
opnamemodus niet selecteerbaar is. Selecteer [Toepassen] na
het opgeven van de instellingen.
210
Spotmetingkoppeling AF-punt
Veiligheidsshift
Selectie te gebruiken opnamemodi