Bij de instelling voor belichtingscompensatie is een donkerdere
belichting ingesteld, maar de opname ziet er licht uit.
Stel [8C.Fn II -4: [Auto Lighting Optimizer/Auto Helderheid
Optimalisatie] in op [3: Deactiveren]. Als de optie is ingesteld op
[Standaard/Zwak/Sterk], kan de opname licht uitvallen, zelfs als u
handmatig of via de functies voor belichtingscompensatie of
flitsbelichtingscompensatie een donkerdere belichting hebt ingesteld
(pag. 81 en 215).
De maximale opnamereeks is lager bij continu-opnamen.
Stel [8C.Fn II -2: Hoge ISO-ruisreductie] in op een van de volgende
opties: [Standaard/Zwak/Deactiveren]. Als u de optie [Sterk] hebt
ingesteld, is de maximale opnamereeks aanzienlijk kleiner (pag. 214).
Als u opnamen maakt van een onderwerp met fijne details
(bijvoorbeeld een grasveld), is het bestandsformaat groter en de
daadwerkelijke maximale opnamereeks mogelijk kleiner dan wordt
vermeld op pagina 61.
ISO 100 kan niet worden ingesteld.
Als [8C.Fn II -3: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschakelen],
begint het instelbare ISO-snelheidsbereik bij ISO 200. Als [Uitschakelen]
is ingesteld, kan ISO 100 wel worden ingesteld (pag. 215).
Wanneer ik de modus <f> gebruik in combinatie met de flitser, neemt de sluitertijd toe.
Als u avondopnamen maakt wanneer de achtergrond donker is, wordt
de sluitertijd automatisch langer (opname met trage synchronisatie)
om zowel het onderwerp als de achtergrond goed te kunnen belichten.
Als u geen lange sluitertijd wilt gebruiken, stelt u [8C.Fn I -15:
Flitssynchronisatiesnelheid in Av-modus] in op 1 of 2 (pag. 212).
De flitser werkt niet.
Controleer of de flitser (of het pc-synchronisatiesnoer) goed is
bevestigd op de camera.
Problemen oplossen
251