Automatisch scherpstellen
Wanneer u <
(pag. 131). U kunt <9> kantelen om het AF-punt te verplaatsen.
Als u <9> nogmaals helemaal indrukt, wordt teruggeschakeld naar
de u Live mode (met gezichtsherkenning).
Aangezien niet automatisch kan worden scherpgesteld op een gezicht
dat zich dicht bij de rand van het beeld bevindt, wordt <p> in dat geval
grijs weergegeven. Wanneer u de ontspanknop dan half indrukt, wordt
het middelste AF-punt < > gebruikt om scherp te stellen.
Opmerkingen over de Live mode en de u Live mode (met gezichtsherkenning)
Automatisch scherpstellen
Het duurt iets langer om scherp te stellen.
Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld
wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Tijdens en na de automatische scherpstelling kan de helderheid van
de opname veranderen.
Als de lichtbron tijdens de weergave van de Live view-opname
verandert, kan het beeldscherm flikkeren en kan mogelijk moeilijk
worden scherpgesteld. Als dit gebeurt, stopt u de Live view-opname
en stelt u eerst automatisch scherp bij de huidige lichtbron.
Als u op de knop <u> drukt in de Live mode, wordt het AF-
puntgebied vergroot. Als het lastig is scherp te stellen in de vergrote
weergave, keert u terug naar de normale weergave en kiest u voor
automatisch scherpstellen. De snelheid waarmee automatisch wordt
scherpgesteld, kan afwijken in de normale of vergrote weergave.
Wanneer u automatisch scherpstelt in de normale weergave van de
Live mode en de opname vervolgens vergroot, wordt mogelijk geen
juiste scherpstelling bereikt.
Als u een onderwerp vastlegt in het buitengebied en er niet is
scherpgesteld op het onderwerp, richt u het middelste AF-punt op
het onderwerp om scherp te stellen en maakt u vervolgens de foto.
Als u in de u Live mode op de knop <u> drukt, wordt de opname
niet vergroot.
De externe Speedlite activeert het AF-hulplicht niet.
134
9
> helemaal indrukt, wordt naar de Live mode geschakeld