Menufunctie-instellingen
3
Tijdens het weergeven van de Live view-opnamen kunt u nog steeds
menuopties instellen. De Live view-functies worden hieronder vermeld.
AF mode (pag. 131 - 137)
U kunt [Live mode], [u Live mode] of [Quick mode] selecteren.
Rasterweergave
Met [Raster 1l] of [Raster 2m] kunt u rasterlijnen weergeven.
U kunt de kanteling van de camera controleren voordat u de
opname maakt.
Bel.simulatie
• Inschakelen (g)
De weergegeven helderheid van de opname komt nagenoeg
overeen met de werkelijke helderheid (belichting) van de
resulterende opname. Wanneer u belichtingscompensatie instelt,
wordt de helderheid van de opname dienovereenkomstig aangepast.
• Uitschakelen (E)
De opname wordt weergegeven met de standaardhelderheid zodat
de Live view-opname gemakkelijk te zien is.
Meettimer
U kunt wijzigen hoe lang de belichtingsinstelling wordt weergegeven
(AE-vergrendelingstijd).
Als u [1 Handm. WB reg.], [2 Stofwisdata], [7 Opslaan/laden inst.
op media], [7 Opslaan/toepassen basis inst.], [7 Sensorreiniging],
[7 Wis alle camera-instellingen] of [7 Firmware versie] selecteert,
wordt het maken van Live view-opnamen beëindigd.
130
Op het tabblad [6] kunt u in het scherm
[Live view/moviefunctie-inst.] de
volgende functies instellen.