Rijden met uw auto
WAARSCHUWING
•
Collision-Avoidance
wordt geannuleerd onder de
volgende omstandigheden:
- Uw
auto
rijdt
bepaalde
afstand
rijstrook naast u op
- Uw auto is niet meer in de
buurt van het botsingsrisico
- Het
stuurwiel
omgegooid
- Het
rempedaal
ingetrapt
- Forward
Collision-
Avoidance Assist
steuning botsingsvermijding
voorzijde) actief is
•
Nadat
het
systeem
ingegrepen
of
na
rijstrookwissel moet u naar
het midden van de rijstrook
rijden. Het systeem werkt niet
als de auto niet in het midden
van zijn rijstrook rijdt.
5-114
Assist
op
een
de
Collision-Avoidance Assist
wordt
(Botsingsvermijding)
(Bij het wegrijden)
wordt
• Om de bestuurder te waarschuwen
voor een aanrijding, knippert het
waarschuwingslampje
(Onder-
buitenspiegel; ook verschijnt er
een waarschuwingsmelding op het
instrumentenpaneel. Er is ook een
heeft
waarschuwingssignaal te horen.
een
• Het systeem werkt wanneer uw
rijsnelheid lager is dan 3 km/h en
de snelheid van het voertuig in de
dodehoekzone
5 km/h.
• De noodrem wordt geactiveerd om
een botsing met het voertuig in de
dodehoekzone
voorkomen.
OPDEN050578
De auto tot stilstand brengen en het
aansturen van de remmen
beëindigen
• Wanneer de auto tot stilstand is
gebracht
op
de
verschijnt de waarschuwing 'Drive
carefully' (Rijd voorzichtig) op het
instrumentenpaneel.
• Voor zijn/haar veiligheid dient de
bestuurder
onmiddellijk in te trappen en de
omgeving te controleren.
• Het aansturen van de remmen
hoger
is
dan
wordt beëindigd nadat de auto
door toedoen van de noodrem
gedurende ongeveer 2 seconden
heeft stilgestaan.
te
helpen
OPDEN070144
door
de
noodrem,
het
rempedaal