Rijden met uw auto
OPMERKING
•
De
instelling
waarschuwingsmoment
waarschuwingsvolume is van
toepassing op alle functies
van het Blind-Spot Safety-
systeem.
•
Hoewel voor het
waarschu-
wingsmoment 'Normaal' is
geselecteerd, kan de initiële
activeringstijd
van
waarschuwing laat lijken als
voertuigen met een hoge
snelheid naderen.
•
Selecteer voor het
waarschu-
wingsmoment 'Later' wanneer
er weinig verkeer is en u traag
rijdt.
5-112
Werking systeem
Waarschuwing en regeling door
het systeem
voor
en
de
Voertuigdetectie
• Om de bestuurder te waarschuwen
op het moment dat een voertuig
wordt gedetecteerd, gaat het
waarschuwingslampje
buitenspiegel branden.
• Het systeem werkt wanneer uw
rijsnelheid hoger is dan 20 km/h en
de snelheid van het voertuig in de
dodehoekzone
10 km/h.
Botsingswaarschuwing
• De botsingswaarschuwing werkt
wanneer
wordt ingeschakeld in de richting
van de gedetecteerde auto.
• Als 'Alleen waarschuwing' wordt
geselecteerd in het menu Settings
(Instellingen),
botsingswaarschuwing wanneer
uw auto de rijstrook nadert waarin
het voertuig in uw dode hoek is
gedetecteerd.
• Om de bestuurder te waarschuwen
voor een aanrijding, gaat het
OPDEN060039
waarschuwingslampje
buitenspiegel knipperen. Op dat
moment
waarschuwingssignaal.
• Als de richtingaanwijzer wordt
in
de
uitgeschakeld of u wegrijdt van de
rijstrook in kwestie, wordt de
botsingswaarschuwing
leerd en schakelt het systeem
opnieuw de voertuigdetectiemodus
hoger
is
dan
in.
de
richtingaanwijzer
werkt
de
in
de
klinkt
ook
een
geannu-