Hoofdstuk 13
•
Zorg ervoor dat uw computer USB-klaar is en dat u een ondersteunend
besturingssysteem gebruikt. Voor meer informatie, gelieve het Leesmij-bestand
te raadplegen.
•
Controleer de verbinding van de printer met de computer. Controleer of de USB-
kabel goed is aangesloten op de USB-poort aan de achterzijde van het apparaat.
Controleer of andere kant van de USB-kabel is aangesloten op een USB-poort
van uw computer. Als de kabel goed is aangesloten, schakelt u de printer uit en
weer in.
•
Zorg dat de hub is ingeschakeld als u het apparaat aansluit via een USB-hub. Als
de hub aan staat, sluit u het apparaat direct op uw computer aan.
•
Controleer eventuele andere printers of scanners. Waarschijnlijk zult u oudere
producten van uw computer moeten loskoppelen.
•
Probeer de USB-kabel aan te sluiten op een andere poort van de computer. Start
de computer opnieuw nadat u de aansluitingen hebt gecontroleerd. Schakel het
apparaat uit en vervolgens weer in.
•
Start de computer opnieuw nadat u de aansluitingen hebt gecontroleerd. Schakel
het apparaat uit en vervolgens weer in.
•
Indien nodig verwijdert u de software die u op het apparaat hebt geïnstalleerd, en
installeert u deze vervolgens opnieuw. Zie
installeren" op pagina 99
Als u meer wilt weten over het instellen van de printer en het aansluiten ervan op de
computer, raadpleegt u de installatiehandleiding die is meegeleverd met de printer.
Oorzaak: De printer en de computer stonden niet met elkaar in verbinding.
94
Probleemoplossing
"De software verwijderen en opnieuw
voor meer informatie.