Hoofdstuk 13
•
Oplossing 2: Plaats papier in de invoerlade
•
Oplossing 3: Selecteer de juiste printer.
•
Oplossing 4: Controleer de printerstatus
•
Oplossing 5: Wacht tot het toestel de huidige bewerking heeft voltooid.
•
Oplossing 6: Verwijder alle geannuleerde afdruktaken uit de wachtrij
•
Oplossing 7: Verwijder het vastgelopen papier.
•
Oplossing 8: Controleer of de wagen met de printcartridges vrij kan bewegen
•
Oplossing 9: Controleer de verbinding van de printer met de computer
•
Oplossing 10: Stel het toestel opnieuw in
Oplossing 1: Schakel de printer in
Oplossing: Bekijk het lampje On (Aan) op het apparaat. Als dit niet oplicht, is het
apparaat uitgeschakeld. Zorg dat het netsnoer stevig is aangesloten op de printer en
in een stopcontact gestoken is. Druk op de knop On (Aan) om de printer in te
schakelen.
Oorzaak: Het apparaat stond uit.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 2: Plaats papier in de invoerlade
Oplossing: Plaats papier in de invoerlade.
Zie voor meer informatie:
"Papier met volledig formaat of fotopapier met een klein formaat plaatsen"
op pagina 21
Oorzaak: Er was geen papier meer in het apparaat.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 3: Selecteer de juiste printer.
Oplossing: Controleer of u de juiste printer in de softwaretoepassing hebt
geselecteerd.
Tip
dat de printer automatisch wordt geselecteerd wanneer u Afdrukken selecteert
in het menu Bestand van de verschillende softwaretoepassingen.
Oorzaak: Het toestel is niet de geselecteerde printer.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
122
Probleemoplossing
U kunt het apparaat instellen als de standaardprinter om ervoor te zorgen