staan benzine te gebruiken met de volgende
aanduiding:
E5 is een benzinesoort met
maximaal 2,7% zuurstof en
maximaal 5 vol-% ethanol.
E10 is een benzinesoort met
maximaal 3,7% zuurstof en
maximaal 10 vol-% ethanol.
BELANGRIJK
Er is brandstof toegestaan die tot 10
•
volumeprocent ethanol bevat.
Het gebruik van EN 228 E10-benzine
•
(maximaal 10 volumeprocent ethanol)
is toegestaan.
Een ethanolgehalte hoger dan E10
•
(maximaal 10 volumeprocent ethanol)
zoals bij E85 is niet toegestaan.
Octaangetal
RON 95 is te gebruiken in normale rijom-
•
standigheden.
RON 98 wordt geadviseerd voor een goed
•
rendement tegen een laag brandstofver-
bruik.
Gebruik van brandstof met een octaange-
•
tal lager dan RON 95 is niet toegestaan.
Voor ritten bij temperaturen hoger dan +38 °C
(100 °F) wordt u geadviseerd om een brand-
stofsoort met een zo hoog mogelijk octaange-
tal te gebruiken. Dit om passende prestaties
en een gering brandstofverbruik te verkrijgen.
BELANGRIJK
Gebruik alleen loodvrije benzine om
•
schade aan de katalysator tegen te
gaan.
Het gebruik van brandstof met metaal-
•
additieven is niet toegestaan.
Gebruik geen toevoegingen die niet
•
door Volvo zijn aanbevolen.
Gerelateerde informatie
Hanteren van brandstof (p. 498)
•
Brandstof tanken (p. 496)
•
Benzineroetfilter (p. 499)
•
Brandstofverbruik en CO
-uitstoot
•
2
(p. 715)
STARTEN EN RIJDEN
11
Benzineroetfilter
Een benzinemodel is uitgerust met een roet-
filter voor een effectievere uitlaatgasreiniging.
In normale rijomstandigheden blijven roetdeel-
tjes uit de uitlaatgassen in het benzineroetfil-
ter achter. Normaal vindt passieve regeneratie
plaats waarbij de roetdeeltjes worden geoxi-
deerd en verbrand. Op die manier wordt het
filter gereinigd.
Bij frequente ritten op lage snelheden of her-
haalde koude starts bij lage temperaturen is
mogelijk actieve regeneratie vereist. De rege-
neratie van het roetfilter vindt automatisch
plaats en duurt normaal 10-20 minuten. Tij-
dens de regeneratie kan het brandstofverbruik
tijdelijk toenemen.
Wanneer u bij koud weer de standverwarming
inschakelt, bereikt de motor sneller de nor-
male bedrijfstemperatuur.
Bij frequente korte ritten op lage
snelheden met een benzinemodel
De capaciteit van de uitlaatgasreiniging hangt
af van de rijstijl. Voor optimale zuinigheid is
het belangrijk om ritten van verschillende
lengte en op uiteenlopende snelheden te
maken.
Als u vaak korte ritten maakt op lage snelheid
(of bij koud weer) zodat de motor niet op
bedrijfstemperatuur komt, kan problemen ver-
oorzaken die op termijn aanleiding kunnen
}}
499