VERLICHTING
Lichtbundel van koplampen
aanpassen
De lichtbundel is aan te passen, wanneer u
een auto voor rechtsrijdend verkeer wilt
gebruiken voor linksrijdend verkeer en
andersom. De functie past de lichtbundel van
de koplampen aan om het risico van verblin-
ding van tegenliggers te beperken.
1.
Instellingen
Tik op
op het hoofdscherm
van het middendisplay.
2. Tik op
My Car
Lampen en verlichting
Autoverlichting.
3. Kies
Tijdelijk rechtsrijdend verkeer
Tijdelijk linksrijdend verkeer
N.B.
Actieve bochtverlichting is niet beschik-
baar, wanneer de lichtbundel tijdelijk is
gewijzigd van de stand voor linksrijdend
verkeer in de stand voor rechtsrijdend ver-
keer, of andersom.
Gerelateerde informatie
Instellingen wijzigingen op het hoofd-
•
scherm van het middendisplay (p. 134)
Functiescherm op het middendisplay
•
(p. 123)
Actieve bochtverlichting* (p. 163)
•
158
Stadslichten voor/achterlichten
De stadslichten voor/achterlichten zijn te
gebruiken om zichtbaar te blijven voor mede-
weggebruikers als de auto stilstaat of gepar-
keerd staat. Stadslichten voor/achterlichten
zijn in te schakelen via de draairing van de
stuurhendel.
/
.
De draairing van de stuurhendel in de stand voor
stadslichten voor/achterlichten.
Zet de draairing in stand
ten voor/achterlichten gaan branden (ook de
kentekenverlichting wordt ingeschakeld).
Als het elektrische systeem van de auto in
contactslotstand II staat, brandt het dagrijlicht
in plaats van de stadslichten vóór. Wanneer de
draairing in deze stand staat, branden de
stadslichten voor en de achterlichten onge-
acht de contactslotstand van het elektrische
systeem van de auto.
Als u bij een ingeschakelde en stilstaande auto
de draairing vanuit een willekeurige andere
stand naar de stand voor de stadslichten voor/
achterlichten
lichten voor/achterlichten in plaats van andere
verlichting.
Wanneer u meer dan 30 seconden op een
snelheid van maximaal 10 km/h (zo'n 6 mph)
rijdt of als de rijsnelheid oploopt tot boven
10 km/h (zo'n 6 mph), gaat de dagrijverlich-
ting branden. U dient dan over te schakelen op
een andere stand dan
Als het buiten donker is en de achterklep
wordt geopend, gaan de achterlichten bran-
den (als ze al niet zijn ingeschakeld) om het
achteropkomende verkeer te waarschuwen.
Dat gebeurt altijd, ongeacht de stand van de
draairing of de contactslotstand van het elek-
trische systeem van de auto.
Gerelateerde informatie
– de stadslich-
Verlichtingsbediening (p. 156)
•
Contactslotstanden (p. 460)
•
draait, branden de stads-
.
* Optie/accessoire.