De bandenspanning aan de
hand van de volgende gege-
vens controleren.
Bandenspanning voor
2,5 bar (Sologebruik, met
koude banden)
2,5 bar (Rijden met duopas-
sagier en belading, bij koude
banden)
Bandenspanning achter
2,9 bar (Sologebruik, met
koude banden)
2,9 bar (Rijden met duopas-
sagier en belading, bij koude
banden)
Als de bandenspanning te laag is:
Bandenspanning corrigeren.
Velgen en banden
Velgen controleren
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
Velgen visueel op defecten
controleren.
Het koelvloeistofsysteem door
een specialist laten contro-
leren, bij voorkeur door een
BMW Motorrad dealer.
Bandenprofieldiepte
controleren
WAARSCHUWING
Rijden met sterk versleten
banden
Gevaar voor ongevallen door ver-
slechterd rijgedrag
Eventueel de banden vóór het
bereiken van de wettelijk voor-
geschreven minimale profiel-
diepte vervangen.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
Bandenprofieldiepte in de
hoofdprofielgroeven met
slijtage-indicatoren meten.
OPMERKING
Op elke band zijn slijtagemarke-
ringen in de hoofdprofielgroeven
geïntegreerd. Indien de slijtage-
markeringen zichtbaar zijn, is de
band volledig versleten. De po-
sities van de slijtagemarkeringen
zijn op de zijkant van de band
aangegeven, bijv. door de letters
TI, TWI of door een pijl.
Als de minimale profieldiepte is
bereikt:
Betreffende band(en) vervan-
gen.
10
191
z