gen, Voertuiginstellingen,
9
DDC-kalibratie gestart.
168
Dynamic Traction
Control (DTC)
Hoe werkt de dynamische
tractieregeling?
DTC houdt rekening met de
scheefstand van het voertuig,
regelt comfortabel en is geschikt
om de rondetijden op het racecir-
cuit te verbeteren.
De dynamische tractieregeling
vergelijkt de wielsnelheden van
het voor- en achterwiel. Uit het
z
snelheidsverschil worden de slip
en daarmee de stabiliteitsreser-
ves aan het achterwiel berekend.
Als een bepaalde sliplimiet wordt
overschreden, wordt het motor-
koppel door de motorregeling
aangepast.
DTC kan alleen binnen de fy-
sieke grenzen ondersteunen.
De fysieke grenzen zijn sterk
afhankelijk van het betreffende
wegdek, de temperaturen op het
wegdek, de bandenkeuze en de
bandentemperatuur. Op het cir-
cuit is er bij ongeschikte banden
gevaar voor oververhitting.
WAARSCHUWING
Gevaarlijk rijgedrag
Gevaar voor ongevallen ondanks
DTC
Een aangepaste rijstijl blijft altijd
de verantwoordelijkheid van de
berijder.
Het extra veiligheidspotentieel
niet door een riskante rijstijl
weer beperken.
Bijzondere situaties
Bij toenemende scheefstand
wordt het acceleratievermogen
overeenkomstig de natuurkun-
dige wetten steeds verder inge-
perkt. Daardoor is het mogelijk
dat vanuit scherpe bochten ver-
traagd wordt geaccelereerd.
Om een doordraaiend of weg-
glijdend achterwiel te herkennen
worden bij DTC onder andere de
toerentallen van voor- en ach-
terwiel vergeleken en rekening
gehouden met de scheefstand.
Als deze waarden voor de
scheefstand gedurende
langere tijd als onaannemelijk
worden herkend, wordt een
vervangingswaarde voor de
scheefstand gebruikt en/of wordt
de DTC uitgeschakeld. In deze
gevallen wordt een DTC-storing
weergegeven. Voorwaarde voor
een storingsmelding is een
afgesloten zelfdiagnose.
Bij de volgende bijzondere rij-
situaties is het mogelijk dat de
BMW Motorrad tractieregeling
automatisch wordt uitgeschakeld.
Ongebruikelijke rijsituaties:
Gedurende langere tijd op het
achterwiel rijden (wheelie).