Van de belading afhan-
kelijke instelling van de
veervoorspanning
Invering van het voorwiel
±2
40
mm (met bestuurder
85 kg)
WAARSCHUWING
De instellingen van de
veervoorspanning en van de
demping zijn niet ingesteld
op de omstandigheden.
Rijgedrag wordt slechter.
Demping aan de veervoorspan-
ning aanpassen.
Om de invering te verlagen (de
veervoorspanning verhogen)
stelschroef 3 met boordge-
reedschap in richting A draaien.
Een passende adapter, die de
schroef beschermt tegen kras-
sen, zit bij het boordgereed-
schap.
Om de invering te verhogen
(de veervoorspanning verlagen)
stelschroef 3 met boordge-
reedschap in richting B draaien.
Een passende adapter, die de
schroef beschermt tegen kras-
sen, zit bij het boordgereed-
schap.
Veervoorspanning
achterwiel instellen
zonder Dynamic Damping Con-
SU
trol (DDC)
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
Motorfiets met motorkrik op-
krikken totdat het achterwiel
geheel ontlast is.
De afstand D tussen de buddy-
seat 1 en de as 2 meten.
Motorkrik verwijderen.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
De motorfiets met bestuurder
en eventueel bagage belasten.
Met behulp van een andere
persoon afstand D tussen de
6
111
z