8
146
Starttoets 1 ingedrukt houden,
totdat op het display het aan-
tal nog toegestane starts met
Launch Control verschijnt.
z
Als er geen starts meer moge-
lijk zijn, verschijnt L-Con niet
beschikb. Koppeling te
warm..
Koppeling laten afkoelen.
Afkoelperiode van de
koppeling
Circa 3 min (bij draaiende mo-
tor)
Circa 20 min (bij niet-draai-
ende motor)
De gewoonlijke handelingen
voor wegrijden verrichten, de
gashendel daarbij ten minste
zover openen, dat de toerental-
begrenzing wordt bereikt.
Draai de gashendel na het kop-
pelen helemaal open.
Schakelindicator brandt resp.
knippert.
De Launch Control stuurt het
ideale koppel op het achterwiel
aan en houdt het motortoeren-
tal tot aan de onder aangege-
ven snelheid constant.
Gashendel volledig geopend
laten.
Snelheid bij deactivering
van de toerentalbegren-
zing voor Launch Control
Circa 70 km/h
Het motortoerental neemt toe
op basis van de vollaststand
van de gashendel, zodra de
toerentalbegrenzing wordt uit-
geschakeld.
De gashendel reageert weer
zoals gebruikelijk.
Afhankelijk van het racecircuit
opschakelen en in bochten in
scheefstand rijden.
Als de derde versnelling is in-
geschakeld of als de scheef-
stand meer dan 30° wordt,
dooft de schakelflits.
De racestart met Launch Con-
trol is afgesloten.
Pit Lane Limiter
met rijmodi Pro
SU
Snelheid begrenzen met
Pit Lane Limiter
De Pit Lane Limiter biedt onder-
steuning bij het aanhouden van
een snelheidsbegrenzing, bijv. in
de pitsstraat. Daarvoor wordt er
een maximaal toerental van de
motor voor het rijden in de 1e
versnelling vastgelegd.