Bij iedere derde
7
tankstop
126
Motoroliepeil controleren
(
181).
Remblokdikte, voor, controleren
(
184).
Remvoeringdikte achter contro-
leren (
185).
Remvloeistofpeil, voor, contro-
z
leren (
186).
Remvloeistofpeil, achter, con-
troleren (
187).
Koelvloeistofpeil controleren
(
189).
Starten
Motor starten
Contact inschakelen.
Pre-Ride-Check wordt uitge-
voerd. (
127)
De ABS zelfdiagnose wordt
uitgevoerd. (
De DTC zelfdiagnose wordt
uitgevoerd. (
Stationaire stand inschakelen of
bij ingeschakelde versnelling de
koppelingshendel intrekken.
Bij een uitgeklapte zijstandaard
en een ingeschakelde versnel-
ling kan de motor niet worden
gestart. Als de motorfiets in de
neutraalstand wordt gestart en
vervolgens bij uitgeklapte zijstan-
daard een versnelling wordt inge-
schakeld, slaat de motor af.
Bij een koude start en lage
temperaturen, de koppeling
intrekken.
met M accu
Bij lagere temperaturen kan het
startgedrag nadelig beïnvloed
zijn.
127)
128)
OPMERKING
SU
Startknop 1 indrukken.
OPMERKING
Bij onvoldoende accuspanning
wordt de startprocedure automa-
tisch afgebroken. Voor verdere
startpogingen de accu opladen of
starthulp laten geven.
Verdere details vindt u in het
hoofdstuk "Onderhoud" onder
"Starthulp".
De motor slaat aan.
Als de motor niet aanslaat, kan
de storingstabel uitkomst bie-
den. (
226)