Het achterwiel laten draaien bij
bediende voorwielrem (burn
out).
Warmdraaien op een hulpstan-
daard met ingeschakelde neu-
traalstand of ingeschakelde ver-
snelling.
Op een gladde ondergrond moet
de gashendel nooit plotseling vol-
ledig worden teruggedraaid, zon-
der tegelijkertijd de koppeling te
bedienen. Het motorremkoppel
kan tot een glijdend achterwiel
en daarmee tot een instabiele rij-
toestand leiden. Dit kan door de
BMW Motorrad DTC niet gecon-
troleerd worden.
Rijmodus
Selectie
Om de motorfiets aan de toe-
stand van het wegdek en aan
de gewenste rijbeleving aan te
passen, kan er uit de volgende
rijmodi worden gekozen:
RAIN
ROAD
DYNAMIC
RACE
SU
met rijmodi Pro
RACE PRO 1
RACE PRO 2
RACE PRO 3
De rijmodi RACE PRO vervangen
na het activeren ervan de rijmodi
RAIN, ROAD en DYNAMIC.
Voor elke rijmodus is een afge-
stemde instelling voor de sys-
temen Motor, Engine Brake,
DTC, Wheelie (DTC), ABS en
DDC aanwezig.
SU
met rijmodi Pro
In de rijmodi RACE PRO kunnen
de instellingen voor de systemen
Motor, Engine Brake, Trac-
tion (DTC), Wheelie (DTC),
ABS en DDC individueel worden
aangepast.
Koppel, reactie op
het gaspedaal en
uitlaatnaverbrandingsgeluid
In de rijmodus RAIN: zachte
reactie op het gaspedaal, ver-
laagd koppel in lage versnellin-
gen, uitlaatnaverbrandingsge-
luid niet actief.
In de rijmodi ROAD en
DYNAMIC: optimale reactie
op het gaspedaal, verlaagd
koppel in lage versnellingen,
uitlaatnaverbrandingsgeluid
actief.
In de rijmodus RACE: optimale
reactie op het gaspedaal, maxi-
maal koppel, uitlaatnaverbran-
dingsgeluid actief.
SU
met rijmodi Pro
In de rijmodi RACE PRO boven-
dien: zachte reactie op het gas-
pedaal, maximaal koppel, uitlaat-
naverbrandingsgeluid actief.
9
169
z