Download Print deze pagina

Advertenties

Herkenning van een
9
noodstop
Het systeem herkent een
172
noodstop als de voorrem snel
en krachtig wordt bediend.
Gedrag bij een noodstop
Als er bij een snelheid van
meer dan 10 km/h een nood-
stop wordt uitgevoerd, werkt
behalve de ABS-functie de
Dynamic Brake Control.
Bij gedeeltelijk remmen met
hoge remdrukgradiënten ver-
hoogt de Dynamic Brake Con-
trol de integrale remdruk op
z
het achterwiel. De remweg
wordt korter en er kan gecon-
troleerd worden geremd.
Gedrag bij onbedoeld
bedienen van de gashendel
Als bij een noodstop
onbedoeld de gashendel
wordt bediend (hendelstand
> 5%), wordt de eigenlijk
geactiveerde remwerking door
de Dynamic Brake Control
gewaarborgd door het gas te
sluiten. De werking van de
noodstop wordt gewaarborgd.
Als tijdens de ingreep van de
Dynamic Brake Control het
gas wordt gesloten (gashen-
delstand < 5%), wordt het
door het ABS-remsysteem ge-
vraagde motorkoppel hersteld.
Als de noodstop wordt be-
ëindigd en de gashandel nog
steeds bediend is, regelt de
Dynamic Brake Control het
motorkoppel gecontroleerd te-
rug naar de bestuurderswens.
OPMERKING
Bij het uitschakelen van het ABS
wordt tegelijkertijd de functie
van de Dynamic Brake Control
uitgeschakeld.
Bandenspanningscon-
trole RDC
met bandenspanningscontrole
SU

(RDC)

Werking
In elke band bevindt zich een
sensor die de temperatuur en
de spanning in de band meet en
deze informatie naar de regeleen-
heid stuurt.
De sensoren zijn uitgerust met
een centrifugaalregelaar die de
overdracht van de meetwaarden
na het eerste overschrijden van
de minimumsnelheid vrijgeeft.
Minimumsnelheid voor
de registratie van de
RDC-meetwaarden:
min 30 km/h
Voor de eerste ontvangst van de
bandenspanning wordt op het
display "--" weergegeven voor
elke band. Nadat de motorfiets

Advertenties

loading