Bediening
3.24 Voertuig met kraan verladen
afb. 51: Kraanverlading
3-34
Veiligheidsvoorschriften
• De verlaadkraan en het hijswerktuig moeten voldoende gedimensioneerd zijn.
• Bij de kraanverlading is een geschikte hefinstallatie noodzakelijk.
• Beveilig het voertuig tegen onbedoelde bewegingen!
Gevaar!
Bij het ondeskundig verladen van het voertuig met een kraan bestaat
☞
Er mogen zich geen personen op het voertuig bevinden!
☞
Laat het bevestigen van lasten en het instrueren van kraanbestuurders uit-
sluitend over aan ervaren personeel! Degene die instructies geeft moet zich
in het gezichtsveld van de kraanbestuurder ophouden of zich op gehooraf-
stand bevinden, zodat mondelinge communicatie mogelijk is!
☞
Controleer het draagvermogen van de laadkraan en van het hijsgereed-
schap (kabels, kettingen)!
☞
Voertuig mag alleen met geleegde stortbak worden omhooggehesen!
☞
Niet onder de hangende last staan!
☞
Lees beslist de veiligheidsinstructies aan het begin van dit hoofdstuk en
neem de instructies in het "Notitieboekje grondwerkmachines" van de
beroepsvereniging voor grondwerken in acht!
☞
Ga bij het laden van het voertuig als volgt te werk:
• Stortbak legen
• Stortbak laten zakken
• Voertuig neerzetten
• Stuurhendel blokkeren
– zie hoofdstuk 3.23
Stuurhendel blokkeren op pagina 3-33
• Indien de toegestane transporthoogte wordt overschreden, kan de beschermbeugel
worden neergeklapt om deze te verminderen.
• Kniksteun aanbrengen
• Gepaste hefmiddelen, kettingen, enz. gebruiken
1001/ 1501/1501 S
Voor het optillen van de dumper, de hefbanden aan de hefogen haken, de hefbanden niet
door de handvaten voeren.
• Bij het optillen moet de knikblokkering worden ingedraaid.
Gevaar voor ongevallen!
HA 1001/1501/2001 NL - Editie 3.0 * * 12001b330.fm