3.6
Inbedrijfname
Veiligheidsvoorschriften
Eerste ingebruikneming
Inlooptijd
HA 1001/1501/2001 NL - Editie 3.0 * 12001b320.fm
• Bij het erop- en eraf klimmen de treeplanken en handvatten gebruiken
• In geen geval bedieningselementen als handvatten gebruiken
• Klim nooit op een rijdend voertuig en spring er niet af
Belangrijke aanwijzingen
• Het voertuig mag enkel door bevoegde personen in bedrijf worden genomen
– zie hoofdstuk
Personeelskeuze en -kwalificatie, fundamentele plichten op pagina 2-4
en
het„– zie hoofdstuk 2.5
Veiligheidsvoorschriften voor het gebruik op pagina 2-6 in deze
gebruikshandleiding.
• Het bedienend personeel moet deze gebruikershandleiding voor de ingebruikneming
hebben gelezen en begrepen
• Gebruik het voertuig uitsluitend in een technisch perfecte staat voor het doel waarvoor
het bestemd is, met inachtneming van de gebruikshandleiding, bedacht op de
veiligheid en bewust van de mogelijke gevaren
• Neem de checklist "Starten" in het volgende hoofdstuk door
Gedurende de eerste 50 bedrijfsuren moet u bij het rijden en werken met het voertuig extra
voorzichtig zijn.
Wanneer u tijdens de inrijperiode onderstaande adviezen opvolgt, creëert u de voorwaar-
den waaronder het voertuig zijn volledige vermogen kan ontwikkelen en waarbij een lange
levensduur van het voertuig mogelijk is.
• Zorg ervoor dat het voertuig niet overbelast raakt, maar rijd ook niet te aarzelend,
omdat dan geen gunstige bedrijfstemperatuur wordt bereikt
• Laat de motor niet voortdurend met het hoogste toerental lopen
• Voer de belasting bij een variërend toerental op
• Strikt de onderhoudsschema's in bijlage opvolgen
– zie hoofdstuk 5.16
Onderhoudsschema (totaaloverzicht)(2001) op pagina 5-37
Bediening
3-9