Veiligheidsaanwijzingen voor de werking met grondverzetma-
7.3
Algemeen
7.3.1
7.3.2
7.3.3
7.3.4
7.3.5
7.3.6
7.3.7
7.3.8
7.3.9
7.3.10
7.3.11
7.3.12
7.3.13
7.3.14
7-2
Grondverzetmachines mogen enkel door personen zelfstandig worden gebruikt of
onderhouden, die
• lichamelijk en geestelijk geschikt zijn,
• opgeleid zijn voor het rijden met of onderhouden van grondwerkmachines en hun
bekwaamheid tegenover de aannemer hebben bewezen en
• en waarvan kan worden verwacht, dat ze de aan hen toegewezen taken betrouwbaar
zullen vervullen.
De wettelijk voorgeschreven minimale leeftijd moet worden aangehouden.
Elke werkwijze, die de veiligheid beperkt, moet achterwege worden gelaten.
De toegestane belasting van grondverzetmachines mag niet worden overschreden.
De grondverzetmachine mag alleen in veilige en functionerende toestand werken.
Voor de bediening, onderhoud, reparatie, montage en het transport moet de hand-
leiding van de fabrikant worden aangehouden.
De ondernemer moet de veiligheidsvoorschriften, voorzover nodig, met bijzondere,
op de lokale gebruiksverhoudingen aangepaste aanwijzingen aanvullen.
Handleiding en veiligheidsrelevante aanwijzingen moeten op de plaats van de
bestuurder zorgvuldig worden bewaard. Bij grondverzetmachines zonder cabines
voldoet een bewaring op de plaats van gebruik.
De handleiding en de veiligheidsaanwijzingen moeten volledig en in leesbare toe-
stand aanwezig zijn.
Veiligheidsinrichtingen aan grondverzetmachines mogen tijdens bedrijf niet buiten
werking worden gezet.
Tijdens bedrijf moet werkveiligheidskleding worden gedragen. Ringen, sjaals, open
jacks moeten worden vermeden. Voor bepaalde werkzaamheden kunnen veilig-
heidsbrillen, veiligheidsschoenen, veiligheidshelm, veiligheidshandschoenen,
reflecterende vesten, gehoorbescherming enz. noodzakelijk zijn.
Voor aanvang van de werkzaamheden is de informatie over de Eerste Hulp en over
reddingsmogelijkheden (ambulancedokter, brandweer, helicopter) noodzakelijk.
De aanwezigheid en de reglementaire inhoud van de verbanddoos moeten worden gecon-
troleerd.
De standplaats en de bediening van brandblusapparaten op de grondverzetma-
chine alsmede de plaatselijke brandmeld- en brandbestrijdingsmogelijkheden moe-
ten bekend zijn.
Losse delen, bijv. gereedschap of andere accessoires moeten op de grondverzet-
machine worden geborgd.
Deuren, ramen, kappen, kleppen enz. moeten in geopende toestand tegen onge-
wild dichtslaan worden beveiligd.
HA 1001/1501/2001 NL - Editie 3.0 * * 12001b710.fm