Inhoudsopgave
Advertenties
Veiligheidsaanwijzingen voor de werking met grondverzetma-
7.6.11.3
7.6.11.4
7.6.11.5
7.6.11.6
7.6.11.7
7.6.11.8
7.7
Montage, onderhoud, reparatie (instandhouding)
7.7.1
7.7.2
7.7.3
7.7.4
7.7.5
7.7.6
7.7.7
7.7.8
7-8
Lasten dienen zo te worden aangeslagen, dat deze niet kunnen verschuiven of
eruit kunnen vallen.
Personen die u helpen de last te verplaatsen en te bevestigen, moeten altijd binnen
het gezichtsveld van de machinebestuurder blijven.
De machinebestuurder moet lasten zo dicht mogelijk bij de grond houden en ervoor
zorgen dat deze niet heen en weer slingert.
Grondverzetmachines mogen met bevestigde last alleen worden verplaatst, wan-
neer de rijweg zo vlak mogelijk is.
Bij grondverzetmachines met gebruik van hefinrichting mogen bevestigingshulpen
alleen na toestemming van de machinebestuurder en alleen van de zijkant de
hijsarmen benaderen. De machinebestuurder mag de toestemming alleen verlenen,
wanneer de grondverzetmachine staat en de werkinrichting niet meer wordt bewo-
gen.
Geen beschadigde of niet voldoende gedimensioneerde draagmiddelen (kabels,
kettingen) gebruiken. Draag bij het werken met hefinrichtingen altijd veiligheids-
handschoenen.
Grondverzetmachines mogen alleen onder leiding van door de ondernemer bepaald
en geschikt personeel en onder in achtneming van de handleiding van de fabrikant
op-, ver- of afgebouwd worden.
Werkzaamheden, bijv. aan
• rem-,
• stuur-,
• hydraulische- en
• elektrische installaties
van de grondverzetmachine mogen alleen door hiertoe opgeleid vakpersoneel worden uit-
gevoerd.
De standveiligheid moet ook bij reparatiewerkzaamheden te allen tijde zijn gega-
randeerd.
De werkinrichtingen moeten ook door neerzetten op de grond of gelijksoortige
maatregelen, bijv. stutmanchetten, schragen tegen beweging worden beveiligd. Zo
nodig moet de bovenwagen van graafmachines tegen zwenken worden beveiligd.
Bij grondverzetmachines met knikbesturing moet bij onderhouds- en reparatiewerk-
zaamheden de knikscharnier geometrisch worden vergrendeld, wanneer in dit
gebied wordt gewerkt.
Bij aan- en uitbouw van tegengewichten mogen deze alleen op de door de fabrikant
voorgeschreven plaatsen worden aangeslagen.
Voor het tuien van grondverzetmachines moeten heftoestellen zo worden aangezet,
dat wegglijden wordt voorkomen. Schuine positie van de heftoestellen of deze
schuin aanzetten is niet toegestaan.
Opgetilde grondverzetmachines moeten door onderbouw, bijv. met gekruiste sta-
pels uit planken of kanthouten of schragen worden beveiligd.
Grondverzetmachines, die met werkinrichtingen werden opgetild, moeten direct na het
optillen standveilig worden onderbouwd. Werkzaamheden onder hoog geplaatste grond-
verzetmachines, die alleen door de hydraulica worden gehouden, zijn niet toegestaan.
HA 1001/1501/2001 NL - Editie 3.0 * * 12001b710.fm
Advertenties
Inhoudsopgave
