D Batterij - onderhouden, opladen,
vervangen
1
Veiligheidsvoorschriften in de omgang met zuurbatterijen
Onderhoudsmedewerkers
Uitsluitend hiervoor opgeleid personeel mag de batterijen opladen, onderhouden en
vervangen. Deze handleiding en de voorschriften van de producent van de batterij
en het batterijlaadstation moeten bij deze werkzaamheden opgevolgd worden.
Brandpreventiemaatregelen
Bij het werken met batterijen mag er niet gerookt worden en er mag geen open vuur
worden gebruikt. In de buurt van het voor het opladen geparkeerde interne
transportmiddel mogen zich op een afstand van minimaal 2 m geen ontvlambare
stoffen of vonkvormende bedrijfsmiddelen bevinden. De ruimte moet geventileerd
zijn. Er moeten blusmiddelen worden klaargezet.
VOORZICHTIG!
Gevaar voor brandwonden door gebruik van ongeschikte blusmiddelen
Bij brand kan bij het blussen met water leiden tot een reactie met het batterijzuur.
Daardoor kunnen brandwonden door zuren ontstaan.
uPoederblusser gebruiken.
uBrandende batterijen nooit met water blussen.
Onderhoud van de batterij
De celdoppen van de batterij moeten droog en schoon worden gehouden. Klemmen
en kabelschoenen moeten schoon, licht gesmeerd met batterijpoolvet en stevig
vastgeschroefd zijn.
WAARSCHUWING!
Brandgevaar door kortsluiting
Beschadigde kabels kunnen kortsluiting veroorzaken waardoor het interne
transportmiddel en de batterij kunnen verbranden.
uVoor het sluiten van het batterijdeksel eerst controleren of de batterijkabel niet kan
worden beschadigd.
Batterij afvoeren
Batterijen mogen alleen worden afgevoerd met inachtneming van de nationale
milieubepalingen of de wetgeving voor het afvoeren van batterijen. De aanwijzingen
van de producent over het afvoeren opvolgen.
51