8.2.6
Bedienercode wijzigen
Voorwaarden
– Bedrijfsgereedheid
pagina 125.
Werkwijze
• O-toets(82) indrukken.
• Geldige mastercode met cijfertoetsen invoeren.
Na invoer van de geldige mastercode knippert de
led (81) groen.
• Parameter 0-0-2 met cijfertoetsen invoeren.
• Invoer met SET-toets (80) bevestigen.
De leds (77,81) knipperen groen.
• Te wijzigen bedienercode met cijfertoetsen invoeren.
• Invoer met SET-toets (80) bevestigen.
De leds (78,81) knipperen groen.
• Nieuwe bedienercode met cijfertoetsen invoeren.
Z
De lengte (4-6 tekens) van de nieuwe bedienercodes moet gelijk zijn aan de
lengte van de eerder ingevoerde mastercode. Bovendien moet de nieuwe
bedienercode verschillen van de bestaande mastercode.
• Invoer met SET-toets (80) bevestigen.
De leds (79,81) knipperen groen.
• Nieuwe bedienercode nog een keer met cijfertoetsen invoeren.
• Invoer met SET-toets (80) bevestigen.
Wachten totdat de led (81) groen knippert. De instelling is opgeslagen.
• O-toets(82) indrukken.
Intern transportmiddel is uitgeschakeld en de led (81) brandt rood.
• Nieuwe bedienercode controleren:
• Intern transportmiddel met de bedienercode inschakelen, zie pagina 125
Na invoeren van de geldige bedienercode brandt de led (81) groen, het
ingestelde rijprogramma wordt door het branden van de bijbehorende leds
(77,78,79) aangegeven en het interne transportmiddel is ingeschakeld.
• O-toets(82) indrukken.
Intern transportmiddel is uitgeschakeld en de led (81) brandt rood.
130
tot
stand
brengen,
77
78
zie
80
79
81
82