Verklaring van overeenstemming Jungheinrich AG, Am Stadtrand 35, D-22047 Hamburg Producent of in de gemeenschap gevestigde vertegenwoordiger Type Optie Serienummer Bouwjaar EJC 212 EJC 214 EJC 216 EJC 220 Aanvullende gegevens In opdracht Datum H EG-verklaring van overeenstemming ondertekenaars verklaren...
Pagina 4
Constructie, gewicht en afmetingen van de batterij hebben een aanmerkelijke invloed op de bedrijfsveiligheid van het interne transportmiddel, in het bijzonder ook op de stabiliteit en het draagvermogen. Het gebruik van ongeschikte, door Jungheinrich niet voor het interne transportmiddel vrijgegeven batterijen kan bij de energieterugwinning tot een verslechtering van de remeigenschappen van het interne transportmiddel leiden en bovendien aanmerkelijke schade aan de elektrische besturing veroorzaken.
Pagina 6
Duidt op gevaar van materiële schade. Als deze aanwijzing niet in acht wordt genomen, kan materiële schade het gevolg zijn. Staat voor aanwijzingen en toelichtingen. Duidt op de standaarduitvoering Duidt op de optionele uitvoering Auteursrecht Het auteursrecht op deze handleiding is in handen van JUNGHEINRICH AG.
Pagina 7
Jungheinrich Aktiengesellschaft Am Stadtrand 35 22047 Hamburg - Deutschland Telefoon: +49 (0) 40/6948-0 www.jungheinrich.com...
Inhoudsopgave Gebruik volgens bestemming..........Algemeen ....................Gebruik volgens bestemming ..............Toegestane gebruiksvoorwaarden ............Verplichtingen van de exploitant.............. Aanbouwen van aanbouwapparaten en/of toebehoren......Beschrijving van het voertuig ..........Beschrijving van de toepassing ............... Voertuigtypen en nominaal hefvermogen..........Beschrijving van modules en functies ............. Overzicht modules ...................
Pagina 9
Bediening ................Veiligheidsvoorschriften voor gebruik van het interne transportmiddel ... Beschrijving van de indicatie- en bedienelementen ........ Ladingindicatie..................Intern transportmiddel in gebruik nemen ..........Controles en handelingen vóór de dagelijkse inbedrijfstelling ....Gebruiksklaar maken................Intern transportmiddel veilig parkeren ............. Batterijverbruik-bewaker ................Werken met het interne transportmiddel ..........
Pagina 10
Maatregelen voorafgaande aan stillegging..........104 Noodzakelijke maatregelen tijdens de stillegging ........105 Opnieuw in gebruik nemen van het interne transportmiddel na stillegging 106 Definitief buiten bedrijf stellen; afvoeren..........106 Veiligheidscontrole na verloop van tijd en buitengewone gebeurtenissen 107...
Bijlage Gebruiksaanwijzing JH-tractiebatterij Deze gebruiksaanwijzing is alleen voor batterijtypen van het merk Jungheinrich toegestaan. Indien andere merken gebruikt worden moeten de gebruiksaanwijzingen van deze fabrikant nageleefd worden.
A Gebruik volgens bestemming Algemeen Het in deze handleiding beschreven interne transportmiddel is geschikt voor het heffen, neerlaten en vervoeren van lasten. Het interne transportmiddel moet volgens de aanwijzingen in deze handleiding worden gebruikt, bediend en onderhouden. Een ander gebruik is niet volgens de bestemming en kan leiden tot lichamelijk letsel, beschadiging van het interne transportmiddel of andere materiële schade.
Verplichtingen van de exploitant Exploitant in de zin van deze handleiding is iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die het interne transportmiddel zelf gebruikt of in wiens opdracht het wordt gebruikt. In bijzondere situaties (bijvoorbeeld leasen of huren) is de exploitant de persoon die volgens de bestaande overeenkomst tussen eigenaar en gebruiker van het interne transportmiddel de genoemde verplichtingen tijdens het gebruik moet waarnemen.
B Beschrijving van het voertuig Beschrijving van de toepassing De EJC 212 / 214 / 216 / 220 EMC is een vierwielige elektrische disselhefwagen met gestuurd aandrijfwiel. Hij is bestemd voor het heffen en transporteren op een effen vloer. Er kunnen pallets met open bodemsteun of rolwagens worden opgenomen.
Functiebeschrijving Veiligheidssystemen – Door de gesloten, gladde voertuigcontour en de afgeronde randen kan veilig met het interne transportmiddel worden gewerkt. – De wielen zijn omgeven van een stabiele bumper. – In gevaarlijke situaties worden met de NOODUIT alle elektrische functies buiten werking gezet.
EN-normen Gemiddeld geluidsdrukniveau – EJC 212 / 214 / 216 / 220: 65 dB(A) conform EN 12053 in overeenstemming met ISO 4871. Het gemiddelde geluidsdrukniveau wordt bepaald conform de normgegevens en omvat het geluidsdrukniveau bij het rijden, heffen en stationair draaien. Het geluidsdrukniveau wordt gemeten bij het oor van de chauffeur.
Gebruiksvoorwaarden Omgevingstemperatuur – bij gebruik 5°C tot 40°C Bij continu gebruik onder extreme schommelingen in temperatuur of luchtvochtigheid is voor interne transportmiddelen een speciale uitrusting en toestemming vereist. Elektrische eisen De producent bevestigt de naleving van de eisen voor het ontwerp en de vervaardiging van de elektrische uitrusting bij gebruik van het interne transportmiddel volgens de bestemming op grond van EN 1175 "Veiligheid van gemotoriseerde transportwerktuigen - Elektrische eisen".
Kentekenplaatsen en typeplaatjes Pos Aanduiding Bevestigingspunt voor laden met kraan (bij ZZ-hefmast in het midden) Typeplaatje, voertuig Verbodsplaatje „Reik niet door de hefmast heen“ Verbodsplaatje „Verboden onder last te verblijven“ Hefcapaciteit Serienummer Goedkeuringsplaatje Typeplaatje, batterij Verbodsbord „Meerijden verboden“ Voertuigbenaming...
Typeplaatje Pos. Naam Pos. Naam Type Bouwjaar Serienummer Lastzwaartepunt-afstand in mm Nominaal hefvermogen in kg Aandrijfvermogen Batterijspanning in V Batterijgewicht min/max in kg Leeg gewicht zonder batterij in kg Fabrikant Optie Logo van de fabrikant Vermeld bij vragen over het interne transportmiddel of bij het bestellen van onderdelen het serienummer.
Lastplaatje intern transportmiddel X.XXXX.XX.XX 3600 1105 Het lastplaatje (26) vermeldt het maximale hefvermogen in Q (in kg) bij een bepaald lastzwaartepunt D (in mm) en de bijbehorende hefhoogte H (in mm) van het interne transportmiddel bij horizontale lastopname. Voorbeeld voor het bepalen van het maximale hefvermogen: Bij een lastzwaartepunt-afstand C van 600 mm en een maximale hefhoogte H van 3.600 mm bedraagt de maximale hefcapaciteit Q 1105 kg.
C Transport en eerste inbedrijfstelling Laden met een kraan WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door ondeskundig laden met kraan Bij gebruik van ongeschikte hefmiddelen en een onjuiste toepassing van hefmiddelen, kan het interne transportmiddel tijdens het laden met de kraan naar beneden vallen.
Transport WAARSCHUWING! Ongecontroleerde bewegingen tijdens het transport Een ondeskundige borging van het interne transportmiddel en de heftmast tijdens het transport kan tot ernstige ongevallen leiden. Het laden moet worden uitgevoerd door eigen geschoold vakpersoneel volgens de aanbevelingen van de richtlijnen VDI 2700 en VDI 2703. Leg de juiste dimensionering en de realisering van veiligheidsmaatregelen voor het laden gedetailleerd vast.
Pagina 32
Het interne transportmiddel kan nu worden getransporteerd.
Eerste inbedrijfstelling VOORZICHTIG! Intern transportmiddel uitsluitend batterijstroom rijden! Gelijkgerichte wisselstroom beschadigt de elektronische onderdelen. Kabelverbindingen naar de batterij (sleepkabels) moeten korter zijn dan 6 m en moeten een leidingdoorsnede van 50 mm² hebben. Werkwijze • Uitrusting op volledigheid controleren • Indien nodig batterij monteren, (zie "Batterij demonteren en monteren" op pagina 40) •...
D Batterij onderhouden, opladen, vervangen Veiligheidsvoorschriften in de omgang met zuurbatterijen Onderhoudspersoneel Uitsluitend hiervoor opgeleid personeel mag de batterijen opladen, onderhouden en vervangen. Neem bij het uitvoeren van de werkzaamheden deze handleiding en de voorschriften van de producent van de batterij en het batterijlaadstation in acht. Brandpreventiemaatregelen Als er met batterijen wordt gewerkt, mag er niet worden gerookt en mag er geen open vuur worden gebruikt.
Pagina 35
WAARSCHUWING! Gevaar op ongevallen en letsel bij het hanteren van batterijen De batterijen bevatten opgelost zuur, dat giftig en bijtend is. Vermijd beslist contact met batterijzuur. Voer de oude batterijzuren volgens de voorschriften af. Bij alle werkzaamheden aan de batterijen moet er beslist beschermende kleding en oogbescherming worden gedragen.
Batterijtypen Afhankelijk van de uitvoering wordt het interne transportmiddel uitgerust met een bepaald batterijtype. De onderstaande tabel toont onder vermelding van het vermogen, welke combinatie als standaard is voorzien: Batterijtype Capaciteit Gewicht 24 V-batterij 3 EPzB 195 Ah 196 kg 653x207x350 mm (LxBxH) 24 V-batterij 3 EPzB 300 Ah...
Batterij vrijmaken VOORZICHTIG! Beknellinggevaar Bij het sluiten van de klep/afdekking mag er zich niets tussen klep/afdekking en intern transportmiddel bevinden. WAARSCHUWING! Gevaar op ongevallen door een niet geborgd intern transportmiddel Plaatsing van het interne transportmiddel op hellingen of met omhooggebrachte last cq.
Batterij laden WAARSCHUWING! Explosiegevaar door gassen die ontstaan tijdens het laden Bij het laden geeft de batterij een mengsel van zuurstof en waterstof (knalgas) af. De gasvorming is een chemisch proces. Dit gasmengsel is zeer explosief en mag niet worden ontstoken. Het aansluiten en loskoppelen van laadkabels van het batterijlaadstation met de batterijstekker mag alleen plaatsvinden als het laadstation en interne transportmiddel is uitgeschakeld.
Pagina 39
De geïntegreerde lader die bestaat uit batterijlader en batterijcontroller mag niet worden geopend. Bij storingen moet de service van producent worden ingelicht. De lader mag alleen worden gebruikt voor de door Jungheinrich geleverde batterijen of andere batterijen die door aanpassingen van de service van de producent geschikt zijn voor het interne transportmiddel.
Pagina 40
Natte batterij: PzS met pulskarakteristiek 200 - 400 Ah Natte batterij: PzM met pulskarakteristiek 180 - 400 Ah Jungheinrich 100 - 300 Ah AANWIJZING Alle overige standen van de schakelaar (46) blokkeren de lader resp. de batterij wordt niet geladen.
Pagina 41
• De batterijstekker moet ingestoken blijven. • Netstekker (48) in een stopcontact steken. • Schakelaar NOODSTOP omhoog trekken. De knipperende LED geeft de laadtoestand of een storing aan (zie tabel "LED- indicatie" voor de knippercodes). Batterij wordt geladen. Wanneer de netstekker (48) zich op het net bevindt, zijn alle elektrische functies van het interne transportmiddel onderbroken (elektrische startonderbreking).
Rode LED (storing) brandt Overtemperatuur. Laden is onderbroken. knippert Veiligheidlaadtijd overschreden. langzaam Laden is onderbroken. Netonderbreking voor nieuwe laadstart vereist. knippert snel Instelling van karakteristiek is ongeldig. Druppelladen Het druppelladen begint automatisch na het voltooien van het laden. Deelladingen De lader is zodanig geconstrueerd, dat deze zich bij het bijladen van gedeeltelijk geladen batterijen automatisch aanpast.
Batterij demonteren en monteren WAARSCHUWING! Gevaar op ongevallen bij het uit- en inbouwen van de batterij Door het gewicht en de batterijzuren, kan er bij het uit- en inbouwen van de batterij letsel ontstaan. Neem de paragraaf „Veiligheidsvoorschriften in de omgang met zuurbatterijen“ in dit hoofdstuk in acht.
Batterij naar de zijkant toe verwijderen VOORZICHTIG! Beknellingsgevaar Bij het zijwaarts demonteren en monteren van de batterij bestaat er beknellingsgevaar. Bij het demonteren en monteren van de batterij niet tussen batterij en frame grijpen. Batterij demonteren Voorwaarden – Intern transportmiddel veilig parkeren, (zie "Intern transportmiddel veilig parkeren" op pagina 52).
E Bediening Veiligheidsvoorschriften voor gebruik van het interne transportmiddel Rijbevoegdheid Het interne transportmiddel mag alleen worden gebruikt door personen die zijn opgeleid in de bediening van het interne transportmiddel, die hun vaardigheden in het rijden en hanteren van lasten hebben gedemonstreerd aan de exploitant of diens gemachtigde, en die van deze persoon nadrukkelijk opdracht hebben gekregen tot het bedienen van het interne transportmiddel.
Pagina 47
bereik waar vallende lasten of een dalende / vallende werkinrichting terecht kunnen komen. Onbevoegde personen uit de gevarenzone sturen. Bij gevaar voor personen moet er tijdig een waarschuwingsteken worden gegeven. Wanneer onbevoegden ondanks opdracht daartoe de gevarenzone niet verlaten, het interne transportmiddel onmiddellijk tot stilstand brengen. Veiligheidsvoorzieningen en waarschuwingsborden De in deze handleiding beschreven veiligheidsvoorzieningen, waarschuwingsborden ((zie "Kentekenplaatsen en typeplaatjes"...
Beschrijving van de indicatie- en bedienelementen 10, 59...
Pagina 49
Bedien-/schermelement EJC Functie 212/214 216/ Schakelaar NOODSTOP Onderbreekt de verbinding met de batterij – Alle elektrische functies worden uitgeschakeld en het interne transportmiddel afgeremd Knop - langzaam rijden Wanneer de dissel in het bovenste rembereik staat, kunt u door het bedienen van de knop de remfunctie overbruggen en de heftruck met lage snelheid (langzaam rijden)
Pagina 50
Bedien-/schermelement EJC Functie 212/214 216/ Contactslot met sleutel – Vrijgave van het intern transportmiddel door het invoeren van de betreffende code. – Door de sleutel uit het contactslot te trekken, beveiligt u het interne transportmiddel tegen inschakelen door anderen. Geïntegreerde lader Dient voor het laden van de batterij (zie "Batterij - onderhouden, opladen,...
Ladingindicatie Nadat het interne transportmiddel is vrijgeschakeld door sleutelschakelaar, codeslot of ISM wordt de laadtoestand van de batterij weergegeven. De lichtkleuren van de LED (60) geven de volgende toestanden aan: Kleur van LED Restcapaciteit groen 40 - 100 % oranje 30 - 40 % groen/oranje 20 - 30 %...
Intern transportmiddel in gebruik nemen Controles en handelingen vóór de dagelijkse inbedrijfstelling WAARSCHUWING! Beschadigingen en overige gebreken aan het interne transportmiddel of aanbouwapparaat (bijzondere uitvoeringen) kunnen tot ongevallen leiden. Wanneer bij de volgende controles beschadigingen of overige gebreken aan het interne transportmiddel aanbouwapparaat...
Gebruiksklaar maken Intern transportmiddel inschakelen Voorwaarden – Controles en handelingen voorafgaande aan de dagelijkse inbedrijfstelling uitgevoerd, (zie "Controles en handelingen vóór de dagelijkse inbedrijfstelling" op pagina 49). Werkwijze • NOODSTOP (Batterijstekker) (6) tot naar beneden drukken. • Intern transportmiddel inschakelen, daarvoor •...
Intern transportmiddel veilig parkeren WAARSCHUWING! Gevaar op ongevallen door een ongeborgd intern transportmiddel Plaatsing van het interne transportmiddel op hellingen zonder geactiveerde rem of met omhooggebrachte last cq. omhooggebracht lastopnamemiddel is gevaarlijk en is in principe niet toegestaan. Plaats het interne transportmiddel alleen op een vlakke ondergrond. Borg het interne transportmiddel in speciale gevallen met bijvoorbeeld wiggen.
Werken met het interne transportmiddel Veiligheidsregels voor het rijden Rijwegen en werkzones Er mag uitsluitend over wegen worden gereden, die zijn vrijgegeven voor verkeer. Onbevoegde derden mogen niet in het werkbereik komen. U mag de last uitsluitend op de daarvoor bedoelde plaatsen neerzetten. Het interne transportmiddel mag uitsluitend worden bewogen in werkzones, waarin er voldoen licht is, om gevaren voor personen en materiaal te voorkomen.
Pagina 57
In liften en op laadbruggen rijden U mag uitsluitend in liften rijden, wanneer deze voldoende hefvermogen hebben, constructief geschikt zijn om te worden bereden, en door de eigenaar zijn vrijgegeven om te worden bereden. Dit moet worden gecontroleerd voordat u in de lift of op de laadbrug rijdt.
NOODSTOP, rijden, sturen en remmen 4.2.1 NOODSTOP (batterijstekker) AANWIJZING De veiligheidsfunctie NOODSTOP wordt van buiten af door de batterijstekker overgenomen. NOODSTOP trekken Werkwijze VOORZICHTIG! Gevaar op ongevallen Voorwerpen mogen de werking van de NOODSTOP (batterijstekker) niet beïnvloeden. NOODSTOP (Batterijstekker) (6) niet als bedrijfsrem gebruiken. •...
Pagina 59
4.2.3 Rijden VOORZICHTIG! Uitsluitend met gesloten en correct vergrendelde kap rijden. Wanneer u door strokengordijnen, klapdeuren en dergelijke rijdt, erop letten, dat deurdelen niet de botsveiligheidsknop bedienen. Voorwaarden – Intern transportmiddel in gebruik nemen, (zie "Intern transportmiddel in gebruik nemen" op pagina 49) Werkwijze •...
Pagina 60
4.2.4 Langzaam rijden VOORZICHTIG! Wanneer u de knop „Langzaam rijden” (7) indrukt, moet u bijzonder goed opletten. De rem wordt pas na het loslaten van de knop „Langzaam rijden“ geactiveerd. In gevarensituaties remt u het interne transportmiddel door de knop „Langzaam rijden”...
Pagina 61
4.2.5 Sturen Werkwijze • Zwenk (9) de dissel naar links of rechts. Het interne transportmiddel wordt in de gewenste richting gestuurd. Optioneel: Elektrische besturing. 4.2.6 Remmen Het remgedrag van het interne transportmiddel hangt in belangrijke mate af van de toestand van de rijweg. De bestuurder moet daar rekening mee houden in zijn rijgedrag.
Pagina 62
Het interne transportmiddel wordt met de uitrolrem generatorisch afgeremd tot aan stilstand. Daarna wordt de bedrijfsrem geactiveerd. Bij het remmen met motorrem volgt een energieterugwinning naar batterij, waardoor een langere gebruiksduur bereikt wordt. Parkeerrem Na stilstand van het interne transportmiddel valt de mechanische rem in (parkeerrem).
Opnemen, transporteren en neerzetten van lasten WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door niet volgens de voorschriften geborgde of geplaatste lasten Voordat u een last opneemt, moet u er zeker van zijn dat deze op juiste wijze in / op pallets is geplaatst en dat het toegelaten hefvermogen van het interne transportmiddel niet wordt overschreden.
Pagina 64
U kunt de hef- en daalsnelheid traploos regelen via de knopuitslag. Korte knopuitslag = langzaam heffen / neerlaten Lange knopuitslag = snel heffen / neerlaten VOORZICHTIG! Laat, wanneer het lastopnamemiddel de eindaanslag bereikt, onmiddellijk de knop los. Schakelhoogte langzaam rijden Bij het heffen vanaf circa 1,8 m (afhankelijk van de hefmastuitrusting): –...
4.3.3 De last neerzetten Lasten neerzetten AANWIJZING Lasten mogen niet worden neergezet op verkeer- en vluchtroutes, niet vóór veiligheidsvoorziening en bedrijfsinrichtingen, die op ieder moment toegankelijk moeten zijn. Voorwaarden – Opslagplaats geschikt voor het opslaan van de last. Werkwijze • Intern transportmiddel voorzichtig naar de magazijnlocatie rijden. •...
Storingshulp Dit hoofdstuk maakt het de gebruiker mogelijk, eenvoudige storingen of de gevolgen van een verkeerde bediening zelf te lokaliseren en te verhelpen. Bij het lokaliseren van de storingen moet u de volgorde van de in de tabel genoemde handelingen aanhouden.
Intern transportmiddel zonder eigen aandrijving verplaatsen WAARSCHUWING! Ongecontroleerde beweging van het interne transportmiddel Bij het uitschakelen van de remmen moet u het interne transportmiddel op een vlakke vloer plaatsen, omdat geen remwerking meer aanwezig is. Zet de rem niet los op hellingen. Onlucht de rem weer op de plaats van bestemming.
Nooddaling lastopnamemiddel WAARSCHUWING! Letselgevaar bij het neerlaten van de hefmast Bij een nooddaling onbevoegde personen uit de gevarenzone van het interne transportmiddel sturen. Nooit onder opgetilde lastopnamemiddelen / bestuurderscabines gaan staan en eronder blijven staan. Wanneer assistent lastopnamemiddel neerlaat nood- daalvoorziening die zich onderaan bevindt, moeten de bestuurder en de assistent met overleg te werk gaan.
Extra uitrusting Bedieningspaneel CanCode Beschrijving bedieningspaneel CanCode Het bedieningspaneel bestaat uit 10 cijfertoetsen, een SET-knop en een o-knop. De O-knop toont de volgende bedrijfstoestanden via een rode/groene LED. – Codeslotfunctie (inbedrijfstelling interne transportmiddel). – Instelling van het rijprogramma afhankelijk van de instelling van het interne transportmiddel.
8.1.2 Parameters In de programmeermodus kunt u de parameters invoeren via het bedieningspaneel. Parametergroepen Het parameternummer is samengesteld uit drie cijfers. Het eerste cijfer is de parametergroep volgens tabel 1. Het tweede en derde cijfer vormen een volgnummer van 00 tot 99. Parametergroepen Codeslotinstellingen (codes, vrijgave van het rijprogramma's, automatische uitschakeling etc)
Pagina 73
Parameterlijst functie Bereik Standaard Opmerkingen over instelwaarde instelwaarde werkprocedure Mastercode 0000 - 9999 7295 – (LED 64 knippert) veranderen: De lengte invoer van de (4- tot 6-cijferig) van de 00000 - 99999 actuele code mastercode bepaalt ook – bevestigen de lengte (4- tot 6- 000000 - 999999 (Set 68) cijferig) van de code.
Pagina 74
functie Bereik Standaard Opmerkingen over instelwaarde instelwaarde werkprocedure Code wissen 0000 - 9999 – (LED 65 knippert) Invoer van een 00000 - 99999 nieuwe code – bevestigen 000000 - 999999 (Set 68) – (LED 66 knippert) herhalen invoer code – bevestigen (Set 68) Codegeheugen wissen 3265...
Pagina 75
Configuratie rijprogramma's voor code instellen Werkwijze • O-knop (67) indrukken. • Mastercode invoeren. • Driecijferig parameternummer 024 invoeren. • Invoer met de SET-knop (68) bevestigen. • Te wijzigen code invoeren en met SET bevestigen. • Cofiguratie invoeren (4-cijferig) en met SET bevestigen. •...
Voertuigparameters met CanCode instellen VOORZICHTIG! Verkeerde invoer Zonder CanDis, kan alleen met CanCode de interne parameters verandeerd worden. De parameters van de rijregeling kan alleen met CanDis gewijzigd worden; zonder CanDis moeten de instellingen door de klantenservice van de producent uitgevoerd worden.
Pagina 77
Set-knop (68) opnieuw indrukken wanneer u verder wilt gaan met het instellen. Opslaan van de rijparameters Voorwaarden – Alle parameters zijn ingevoerd. Werkwijze • „SaveParameter“ met de toetsvolgorde „1-2-3-set“ uitvoeren. • Met O-knop (67) bevestigen.
Indicatie-instrument CanDis Het instrument toont de volgende parameters: indicatie batterijlading (enkel bij inbouw- laadapparaat) balkjes voor indicatie van capaciteit restlaadtoestand van de batterij "Waarschuwing"-waarschuwingssymbool, Opladen van batterij wordt aanbevolen „stop“-symbool; heffen uitschakelen, de batterij moet worden opgeladen Het T-symbool, verschijnt tijdens de werking bij instelling van de ontlaadbewaking op onderhoudsvrije batterij...
8.4.2 Bedrijfsurenindicatie Indicatiegebied tussen 0,0 en 99.999,0 uur. Rij- en hefbewegingen worden geregistreerd. Het scherm heeft achtergrondverlichting. onderhoudsvrije batterijen verschijnt ”T”-symbool bedrijfsurenindicatie (74). 8.4.3 Storingsmeldingen De bedrijfsurenindicatie wordt ook gebruikt voor indicatie van storingsmeldingen. De storingsmelding begint met een „E“ voor event gevolgd door een viercijferig storingsnummer.
F Onderhoud interne transportmiddel Bedrijfsveiligheid en milieubescherming De in dit hoofdstuk beschreven controles en onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd volgens de intervallen op de controlelijsten voor het onderhoud. WAARSCHUWING! Gevaar op ongevallen en gevaar op beschadiging van onderdelen Iedere verandering aan het interne transportmiddel (vooral veiligheidsvoorzieningen) is verboden.
Pagina 85
Optillen en op de bok plaatsen WAARSCHUWING! Veilig optillen en op de bok plaatsen van het interne transportmiddel Bij het optillen van het interne transportmiddel de bevestigingsmiddelen uitsluitend op de daarvoor bestemde punten bevestigen. U mag uitsluitend werkzaamheden onder een geheven lastopnamemiddel / cabine uitvoeren, wanneer deze zijn geborgd met een voldoende sterke ketting of door de borgbouten.
Pagina 86
VOORZICHTIG! Gevaar op beschadiging van componenten bij het reinigen van het interne transportmiddel Wanneer u het interne transportmiddel reinigt met een waterstraal of hogedrukreiniger, moet u vooraf alle elektrische en elektronische modules zorgvuldig afdekken, omdat vocht kan leiden tot storingen. Reiniging met een stoomstraal is niet toegestaan.
Pagina 87
Laswerkzaamheden Verwijder elektrische en elektronische onderdelen uit het interne sportmiddel voordat u laswerkzaamheden uitvoert, om schade te vermijden. Instelwaarden Bij reparaties en bij het vervangen van hydraulische, elektrische en/of elektronische onderdelen moet rekening gehouden worden met de voertuigafhankelijke instelwaarden. Wielen WAARSCHUWING! Gevaar op ongevallen door gebruik van wielen die niet voldoen aan de specificaties van de producent...
Pagina 88
WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel en infectie door haarfijne scheuren in hydraulische leidingen Onder druk staande hydraulische olie kan door kleine gaatjes of haarfijne scheuren in de hydraulische leiding door de huid dringen en ernstig letsel veroorzaken. Raadpleeg in geval van letsel direct een arts. Raak onder druk staande hydraulische leidingen niet aan.
De gebruiksomstandigheden van een intern transportmiddel hebben een aanzienlijke invloed op de slijtage van de serviceonderdelen. We adviseren u dat de Jungheinrich klantadviseur ter plekke een toepassingsanalyse verricht en de daarop afgestemde onderhoudsintervallen bepaalt, om schade door slijtage te vermijden.
Onderhoudscontrolelijst Exploitant 4.1.1 Standaarduitvoering Remmen W A B C Controleren of de remmen werken. Elektrische installatie W A B C Alarm- en veiligheidssystemen aan de hand van de gebruikshandleiding controleren. Controleren of de NOODUIT-schakelaar werkt. Voeding W A B C Batterij en batterijcomponenten controleren.
Klantenservice 4.2.1 Standaarduitvoering Remmen W A B C Controleren of de remmen werken. Luchtspleet van de magneetrem controleren. Elektrische installatie W A B C Controleren of de indicatie- en bedieningselementen werken. Alarm- en veiligheidssystemen aan de hand van de gebruikshandleiding controleren. Controleren of de zekeringen de juiste waarde hebben.
Pagina 92
Frame en opbouw W A B C Hefmastbevestiging / lagers controleren. Deuren en/of afdekkingen controleren. Leesbaarheid en volledigheid van de borden/plaatjes controleren. Frame en boutverbindingen controleren op beschadigingen. Veiligheidsruit op beschadigingen controleren. Hyd. bewegingen W A B C Instelling en slijtage van de glijblokken en bevestigingen controleren, indien nodig glijblokken instellen.
Pagina 93
4.2.2 Optionele uitvoering Aquamatiek Voeding W A B C Controleren of de aquamatische stop, slangaansluitingen en vlotter werken en niet lekken. Controleren of de stromingsindicatie werkt en niet lekt. Batterijnavulsysteem Voeding W A B C Controleren of het navulsysteem werkt en dicht is. Datarecorder Elektrische installatie W A B C...
Pagina 94
Schoksensor Elektrische installatie W A B C Controleren of de schoksensor is bevestigd en niet is beschadigd. De batterij er zijwaarts uitnemen Voeding W A B C Werking van de batterijvergrendeling / batterijbevestiging controleren. Toegangsmodule Elektrische installatie W A B C Controleren of de toegangsmodule werkt, is bevestigd en niet is beschadigd.
Bedrijfsmiddelen en smeerplan Veilig werken met bedrijfsmiddelen Werken met gebruiksmiddelen Bedrijfsmiddelen moeten altijd vakkundig en in overeenstemming met de aanwijzingen van de fabrikant worden gebruikt. WAARSCHUWING! Onvakkundige omgang brengt uw gezondheid en leven, en het milieu in gevaar Bedrijfsmiddelen kunnen brandbaar zijn. Breng bedrijfsmiddelen niet in contact met hete onderdelen of open vuur.
Pagina 96
WAARSCHUWING! Olieën (kettingspray / hydraulische olie) zijn brandbaar en giftig. Verwijder oude olie volgens voorschriften. Bewaar oude olie veilig tot aan verwijdering volgens voorschriften Mors niet met olie. Gemorste en/of ontsnapte vloeistof moet direct met geschikt bindmiddel worden verwijderd. Ruim het mengsel van bindmiddel en bedrijfsmiddel volgens de geldende voorschriften op.
Smeerschema g Glijvlakken a Aftapbout transmissieolie s Smeernippels Gebruik in koelhuizen Vulopening hydraulische olie 1 Mengverhouding bij gebruik in koelhuis 1:1...
Jungheinrich kan uitsluitend via de serviceorganisatie van Jungheinrich worden verkregen. Het gebruik van een genoemde alternatieve hydraulische olie is toegestaan, maar kan leiden tot een slechtere werking. Het is toegestaan een mengsel te gebruiken van de hydraulische olie van Jungheinrich met een van de genoemde alternatieve hydraulische oliën.
Beschrijving van de onderhoudswerkzaamheden Bereid het interne transportmiddel voor ten behoeve van de onderhoudwerkzaamheden. Alle vereiste veiligheidsmaatregelen nemen voor het voorkomen van ongevallen bij onderhouds- en revisiewerkzaamheden. De volgende voorwaarden realiseren: Werkwijze • Intern transportmiddel op een vlakke ondergrond neerzetten. •...
Aandrijfkap afnemen De aandrijfkap bestaat uit twee helften (61 en 83). Kap demonteren Benodigd werktuig (gereedschap) en materiaal – M5- SchlüsselSleutel (volgens DIN 911) Werkwijze • Draai de dissel tegen de rechter eindaanslag. • Draai de twee bouten (82) eruit. •...
Controleer het transmissieoliepeil Controleer het transmissieoliepeil Voorwaarden – Intern transportmiddel veilig neerzetten, (zie "Intern transportmiddel veilig parkeren" op pagina 52). Benodigd werktuig (gereedschap) en materiaal – Olieopvangbak Werkwijze • Olieopvangbak onder het drijfwerk plaatsen • Frontkap (15) verwijderen, (zie "Voorkap verwijderen" op pagina 96). •...
Filterpatronen vervangen Filterpatronen vervangen Voorwaarden – Voertuig voorbereiden tmet het oog op de onderhoudswerkzaamheden. (zie "Bereid interne transportmiddel voor behoeve onderhoudwerkzaamheden." op pagina 96). Werkwijze • Frontkap (15) verwijderen. (zie "Voorkap verwijderen" op pagina 96). • Schroef de tankdeksel (84) eraf en trek hem met filterpatronen uit de filterklok. •...
Controleer elektrische zekeringen Zekeringen controleren Voorwaarden – Intern transportmiddel is voorbereid op onderhouds- en revisiewerkzaamheden, (zie "Bereid interne transportmiddel voor behoeve onderhoudwerkzaamheden." op pagina 96). – Voorkap verwijderd, (zie "Voorkap verwijderen" op pagina 96). Werkwijze • Zekeringen controleren op de juiste waarde volgens de tabel en indien nodig vervangen.
Pagina 105
Pos. Aanduiding Afzekering van EJC 110 / 112 Zekering rijden / heffen 300 A...
Inbedrijfstelling interne transportmiddel onderhoudswerkzaamheden Werkwijze • Intern transportmiddel grondig reinigen. • Intern transportmiddel volgens het smeerschema smeren, (zie "Smeerschema" op pagina 94). • Batterij reinigen, de poolbouten insmeren met poolvet en batterij vastklemmen. • Batterij laden, (zie "Batterij laden" op pagina 35). •...
Het interne transportmiddel stilleggen Wanneer het interne transportmiddel langer dan 1 maand wordt stilgelegd (bijvoorbeeld uit bedrijfskundige overwegingen), mag u het uitsluitend in een vorstvrije en droge ruimte parkeren. Voer de maatregelen voor, tijdens en na stillegging uit, zoals hierna beschreven. WAARSCHUWING! Veilig heffen en opbokken van het interne transportmiddel Bevestig bij het heffen van het interne transportmiddel de bevestigingsmiddelen...
• Een dunne olie- of vetfilm aanbrengen op alle mechanische componenten van de machine, die niet zijn voorzien van een verflaag. • Intern transportmiddel smeren volgens het smeerschema, (zie "Smeerschema" op pagina 94). • Batterij opladen, (zie "Batterij laden" op pagina 35). •...
Opnieuw in gebruik nemen van het interne transportmiddel na stillegging Werkwijze • Intern transportmiddel grondig reinigen. • Intern transportmiddel volgens het smeerschema smeren, (zie "Smeerschema" op pagina 94). • Batterij reinigen, de poolbouten insmeren met poolvet en batterij vastklemmen. • Batterij laden, (zie "Batterij laden" op pagina 35). •...
Er moet een veiligheidscontrole volgens de nationale voorschriften worden uitgevoerd. Jungheinrich adviseert een controle volgens FEM-richtlijn 4.004. Jungheinrich biedt voor deze controles een speciale garantieservice met overeenkomstig opgeleide medewerkers. Een persoon die hier speciaal voor is opgeleid, moet het interne transportmiddel na bijzondere gebeurtenissen of minstens een maal per jaar (nationale voorschriften in acht nemen) controleren.
Pagina 112
Gebruiksaanwijzing Jungheinrich Tractiebatterij Inhoudsopgave Jungheinrich Tractiebatterij ..............2-6 met buisjesplaat EPzS en EPzB Typeplaatje Jungheinrich Tractiebatterij ..........7 Gebruiksaanwijzing ............8-12 water-bijvulsysteem Aquamatic/BFS III Jungheinrich Tractiebatterij ....13-17 Loodbatterijen met gesloten pantserplaatcellen EPzV en EPzV-BS Typeplaatje Jungheinrich Tractiebatterij ..........17...
Jungheinrich Tractiebatterij met buisjesplaat EPzS en EPzB Nominale waarden 1. Nominale capaciteit C5: zie type plaat 2. Ontlaad eindspanning: 2,0 V x aantal cellen 3. Nominale ontlaadstroom: C5/5h 4. Nominale elektrolyt dichtheid* Type EPzS: 1,29 kg/l Type EPzB: 1,29 kg/l...
Pagina 114
Bij niet in acht nemen van de gebruiksaanwijzing, bij reparatie met niet originele ver- vangings onderdelen, zelfgemachtigde ingrepen en toevoegingen aan het elektrolyt (vermeend verbeteringsmiddel) zal de garantie komen te vervallen. Voor batterijen I en II gelden de voorschriften volgens de wettelijke bepaling (zie bijgevoegde verklaring).
In de gassingsfase mag de stroomgrens volgens DIN EN 50272-3 niet overschreden worden. Als de lader niet samen met de batterij wordt aangekocht is het raadzaam deze te laten testen door de batterij leverancier. Open voor het laden de batterij dek- sel, of verwijder deze.
3. Onderhoud 3.1 Dagelijks De batterij na iedere lading direct herladen. Na de lading kan de electrolytstand wor- den gecontroleerd. Vul indien nodig bij met gedemineraliseerd water (zie 2.2). Het elektrolyt niveau mag nooit lager zijn dan de separatoren of keerplaat. 3.2 Wekelijks Controleer de verbinder schroeven of deze vast zitten.
Pagina 117
5. Buiten gebruik stellen Een batterij die buiten gebruik wordt gezet voor een langere periode moet volledig volgeladen worden weggezet in een vorstvrije ruimte. Om schade te voorkomen moet één van de volgende methoden worden gebruikt: 1. Maandelijkse vereffeningslading volgens punt 2.3 2.
Water-bijvulsysteem Aquamatic/BFS III voor Jungheinrich tractiebatterijen met pantserplaatcellen EPzS en EPzB Aquamatic-vuldoppenindeling voor de gebruiksaanwijzing Cellenseries* Aquamatic-vuldoptype (lengte) EPzS EPzB Frötek (geel) (zwart) 2/120 – 10/ 600 2/ 42 – 12/ 252 50,5 mm 51,0 mm 2/160 – 10/ 800 2/ 64 –...
Pagina 120
Schematische weergave Installatie voor water-bijvul- systeem 1. Voorraadtank 2. Niveauschakelaar 3. Tappunt met kogelkraan 4. Tappunt met magneetventiel 5. Laadapparaat 6. Snelkoppeling 7. Sluitnippel 8. Ionenwisselaarpatroon met geleidingsmeter en mag- neetventiel 9. Leidingwateraansluiting 10. Laadleiding 1. Uitvoering De water-bijvulsystemen voor batterijen Aquamatic/BFS worden ingezet voor de au- tomatische instelling van het nominale elektrolytniveau.
Pagina 121
4. Vullen (handmatig/automatisch) Het vullen van de batterijen met accuwater dient bij voorkeur vlak voor het beëindigen van het volladen van de accu's te gebeuren. Hierbij dient zeker gesteld te zijn dat het bijgevulde water met de elektrolyt wordt vermengd. Bij normaal gebruik is het in prin- cipe voldoende om eenmaal wekelijks water bij te vullen.
8. Slangen op batterij aansluiten Het aansluiten van de slangen op de afzonderlijke vuldoppen dient langs de aanwe- zige elektrische schakeling te worden uitgevoerd. Veranderingen mogen niet worden uitgevoerd. 9. Bedrijfstemperatuur De grenstemperatuur voor het bedrijf van tractiebatterijen is vastgelegd bij 55° C. Een overschrijding van deze temperatuur kan schade aan de batterij veroorzaken.
10.2.1 Borgring-gereedschap Met het borgring-gereedschap kan ter verhoging van de aandrukkracht van de slan- gen op de slangolijven van de vuldoppen een borgring worden geschoven resp. weer worden losgemaakt. 10.3 Filterelement In de aanvoerleiding van de batterij naar de wateraanvoer kan uit veiligheidsoverwe- gingen een filterelement (artikelnr.
Jungheinrich Tractiebatterijen Loodbatterijen met gesloten pantserplaatcellen EPzV en EPzV-BS Nominale gegevens 1. Nominale capaciteit C5: zie typeplaatje 2. Nominale spanning: 2,0 volt x aantal cellen 3. Ontlaadstroom: C5/5h 4. Nominale temperatuur: 30° C EPzV batterijen zijn gesloten batterijen met vaste elektrolyt waarbij tijdens de gehele gebruiksduur geen bijvullen met water toegestaan is.
Pagina 125
Bij het niet opvolgen van de gebruiksaanwijzing, bij reparatie met niet originele on- derdelen en bij eigenmachtige ingrepen of veranderingen vervalt de aanspraak op garantie. Voor batterijen conform I en II dienen de aanwijzingen voor het instandhouden van de betreffende beveiligingsklasse tijdens het gebruik te worden opgevolgd (zie bijbehorend attest).
Pagina 126
Bij het laden moet voor een correcte afzuiging van de laadgassen worden gezorgd. Deksels resp. afdekkingen van de batterijbak die ingebouwd zijn, moeten geopend of verwijderd worden. De batterij dient met de juiste polariteit (plus aan plus resp. min aan min) aan het uit- geschakelde laadapparaat te worden aangesloten.
3.3 Driemaandelijks Na vollading en een standtijd van minstens 5 uur dient gemeten en geregistreerd te worden: • totale spanning • enkele spanning Indien er wezenlijke verschillen t.o.v. vorige metingen of verschillen tussen de cellen resp. blokbatterijen worden geconstateerd, dient voor de verdere inspectie resp. de reparatie de klantenservice te worden geraadpleegd.