6.2
Functiebeschrijving
Het waterbijvulsysteem Aquamatik wordt gebruikt voor het automatisch instellen van
de nominale elektrolytstand bij aandrijfbatterijen voor interne transportmiddelen.
De batterijcellen zijn met slangen met elkaar verbonden en worden met een
steekaansluiting aangesloten op het waterbijvulstation (bijvoorbeeld watertank). Na
het openen van de afsluitkraan worden alle cellen met water gevuld. De Aquamatik-
stop regelt het benodigde watervolume en zorgt ervoor dat bij een bepaalde
waterdruk op het ventiel de watertoevoer wordt afgesloten en het ventiel veilig wordt
gesloten.
De stopsystemen hebben een optische vulstandindicatie, een diagnoseopening voor
de meting van de temperatuur, de elektrolytdichtheid en de ontgassingsopening.
6.3
Vullen
De batterijen moeten zo kort mogelijk voor de beëindiging van de volledige oplading
van de batterij worden gevuld met water. Daardoor wordt veiliggesteld dat het
bijgevulde watervolume met de elektrolyt wordt gemengd.
6.4
Waterdruk
Het waterbijvulsysteem moet met een waterdruk in de waterleiding van 0,3 bar tot 1,8
bar worden gebruikt. Afwijkingen van de toegestane drukbereiken beperken de
functionele betrouwbaarheid van de systemen.
Waterkracht
Opstelhoogte boven batterijoppervlak bedraagt tussen 3 en 18 m.
1 m komt overeen met 0,1 bar.
Waterdruk
De instelling van het drukventiel is afhankelijk van het systeem en moet tussen 0,3 -
1,8 bar liggen.
23