3.1
Binnengebruik gecombineerd met gebruik buiten of in koelzones
(t)
Het interne transportmiddel mag naast de toegestane gebruiksvoorwaarden in
industriële of bedrijfsomgeving ook buiten of in koelruimtes worden gebruikt. Veilig
parkeren is echter alleen binnen of in koelzones toegestaan.
– Toegestaan temperatuurbereik -10 °C tot +40 °C.
– Veilig parkeren is uitsluiten bij +5 °C tot +40 °C toegestaan.
– Maximale luchtvochtigheid 95% niet condenserend.
– Wisselen van toepassingsbereiken is mogelijk, maar moet wegens condensatie
en mogelijk corrosievorming zo min mogelijk worden gedaan.
– Ontdooien is alleen toegestaan als het interne transportmiddel daarna volledig
kan drogen.
– Laden van de batterij is onder de +5 °C niet toegestaan.
3.2
Binnengebruik in koelhuis met koelhuisuitvoering (o)
Het interne transportmiddel blijft naast de toegestane gebruiksvoorwaarden in
industriële en bedrijfsmatige omgeving overwegend in het koelhuis. Het interne
transportmiddel mag het koelhuis slechts voor korte tijd verlaten voor het overdragen
van lasten.
– Toegestaan temperatuurbereik -28 °C tot +25 °C.
– Maximale luchtvochtigheid 95% niet condenserend.
– Condensatie is alleen toegestaan als het interne transportmiddel daarna volledig
kan drogen.
– Bij vorsttemperaturen onder de -10 °C moet het interne transportmiddel
permanent worden gebruikt en mag maximaal 15 minuten veilig geparkeerd
worden.
– Laden van de batterij is onder de +5 °C niet toegestaan.
LET OP
Beschadiging batterij
Bij een lage laadstand kan bij toenemend lage afkoeling de batterij beschadigen.
uBij een lage laadstand gebruik bij temperaturen van -28 °C tot -5 °C beslist
vermijden.
uBij een lage laadstand gebruik bij temperaturen van -5 °C tot +5 °C zoveel
mogelijk vermijden.
uBatterij opladen, zie pagina 57.
14