Verklaring van overeenstemming Fabrikant Jungheinrich AG, 22039 Hamburg, Germany Aanduiding Intern transportmiddel Type Optie Serienr. Bouwjaar EJE 114 EJE 116 EJE 118 EJE 120 In opdracht Datum EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING De ondertekenaars verklaren hierbij dat het genoemde aangedreven intern transportmiddel voldoet aan de Europese richtlijnen 2006/42/EG (machinerichtlijn) en 2014/30/EU (elektromagnetische compatibiliteit - EMC), en overeenkomt met hun actuele tekst.
Pagina 5
Voorwoord Aanwijzingen voor de handleiding Voor een veilig gebruik van het interne transportmiddel is kennis nodig, die u in deze ORIGINELE HANDLEIDING vindt. De informatie is weergegeven in korte, overzichtelijke vorm. De hoofdstukken zijn alfabetisch gerangschikt en de pagina's zijn doorgaand genummerd. In deze handleiding worden verscheidene varianten van het interne transportmiddel beschreven.
Pagina 6
Auteursrecht Het auteursrecht op deze handleiding is in handen van JUNGHEINRICH AG. Jungheinrich Aktiengesellschaft Friedrich-Ebert-Damm 129 22047 Hamburg - Duitsland Telefoon: +49 (0) 40/6948-0 www.jungheinrich.com...
Inhoudsopgave Gebruik volgens bestemming Algemeen Gebruik volgens bestemming Toegestane gebruiksvoorwaarden Toepassingsbereik Aanwijzingen voor interne transportmiddelen met lithium-ionbatterij Binnengebruik gecombineerd met gebruik buiten of in koelzones (t) Binnengebruik in koelhuis met koelhuisuitvoering (o) Verplichtingen van de exploitant Aanbouwen van aanbouwapparaten en/of toebehoren Demontage van componenten Windlasten Beschrijving van het voertuig...
Pagina 8
Batterij vrijmaken Batterij demonteren en monteren Batterij laden Geïntegreerde modulaire lithium-ionbatterij Aanwijzingen voor lithium-ionbatterijen Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met lithium-ionbatterijen Batterijtypen Typeplaatje batterij Mogelijk gebruik afhankelijk van de batterijtemperatuur Batterij vrijmaken Batterij laden Bediening Veiligheidsvoorschriften voor gebruik van het interne transportmiddel Beschrijving van de indicatie- en bedieningselementen Laadtoestandindicatie Batterijverbruik-bewaker...
Pagina 9
Veiligheidscontrole na verloop van tijd en buitengewone gebeurtenissen Definitief buiten bedrijf stellen; afvoeren Onderhoud, inspectie en vervanging van onderhoudsonderdelen Inhouden voor de revisie EJE 114/ 116/118/ 120/ 120US Exploitant Klantenservice Inhouden voor de revisie EJE 114 Li-Ion EJE 116 LiIon EJE 118 Li-Ion Exploitant Klantenservice...
A Gebruik volgens bestemming Algemeen interne transportmiddel moet volgens aanwijzingen deze gebruikshandleiding worden gebruikt, bediend en onderhouden. Een andere toepassing is niet beoogd en kan leiden tot letsel en tot schade aan het interne transportmiddel of voorwerpen van waarde. Gebruik volgens bestemming LET OP De maximaal op te nemen last en de maximaal toegestane lastafstand zijn aangegeven op het draagvermogenplaatje.
Toegestane gebruiksvoorwaarden Toepassingsbereik WAARSCHUWING! Gebruik onder extreme omstandigheden Het gebruik van het interne transportmiddel onder extreme omstandigheden kan leiden tot storingen en ongevallen. uVoor gebruik onder extreme omstandigheden, in het bijzonder in sterk stoffige of corrosieveroorzakende omgeving, is voor het interne transportmiddel een speciale uitrusting en toelating vereist.
Aanwijzingen voor interne transportmiddelen met lithium- ionbatterij WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door storing van de generatorische rem Storingen van de generatorische rem kunnen langere remwegen en ongevallen veroorzaken, vooral bij het rijden op hellingen. Personen in de gevarenzone van het interne transportmiddel kunnen letsel oplopen.
Binnengebruik gecombineerd met gebruik buiten of in koelzones Het interne transportmiddel mag naast de toegestane gebruiksvoorwaarden in industriële of bedrijfsomgevingen ook buiten of in koelruimtes of zones voor verse producten worden gebruikt. Veilig parkeren is echter alleen binnen of in koelzones toegestaan.
Pagina 15
3.3.4 Vervangbare lithium-ionbatterij Toepassings- en omgevingsvoorwaarden Toegestaan -10 °C tot +40 °C temperatuurbereik Temperatuurbereik voor 5 °C tot +40 °C veilig parkeren Minimale temperatuur +5 °C laden Maximale relatieve 95 % niet condenserend luchtvochtigheid...
Binnengebruik in koelhuis met koelhuisuitvoering (o) LET OP Intern transportmiddel met koelhuisuitrusting uHet interne transportmiddel, dat voor gebruik in koelhuizen bestemd is, wordt met geschikte voor koelhuis hydraulische olie en beschermtralie aangebracht in plaats van een veiligheidsruit aan de hefmast. uAls een intern transportmiddel met koelhuisolie buiten het koelhuis gebruikt worden, kunnen verhoogde daalsnelheden optreden.
Verplichtingen van de exploitant Exploitant in de zin van deze gebruikshandleiding is elke natuurlijke of rechtspersoon die het interne transportmiddel zelf gebruikt of in wiens opdracht het wordt gebruikt. In bijzondere situaties (bijvoorbeeld leasen of huren) is de exploitant de persoon die volgens de bestaande overeenkomst tussen eigenaar en bediener van het interne transportmiddel de genoemde bedrijfsplichten moet waarnemen.
B Beschrijving van het voertuig Beschrijving van de toepassing De EJE 114 / 116 / 118 / 120 is bestemd voor het transporteren van goederen op een vlakke ondergrond. Er kunnen pallets met open palletstandaard of met dwarslatten buiten het bereik van de lastwielen of rolwagens worden opgenomen.
Beschrijving van modules en functies Overzicht modules De grafiek toont bijvoorbeeld de EJE 114. Pos. Aanduiding Pos. Aanduiding t Rijschakelaar o Display t Buikschakelaar t Contactslot o Toetsenveld t Knop "Slakkengang" o Transponderlezer / Transponderlezer Plus t Batterijdeksel o Contactslot met 2 standen...
Beschermings- en veiligheidssystemen Contour intern transportmiddel Met de gesloten, gladde voertuigcontouren en de ronde randen kan het intern transportmiddel veilig worden gebruikt. De wielen zijn rondom voorzien van een stabiele stootbescherming. De contour van het intern transportmiddel mag niet worden veranderd. Neem eventueel contact op met de klantenservice van de fabrikant.
Functiebeschrijving Elektrische installatie Het interne transportmiddel beschikt over een elektronische rijregeling. De elektrische installatie van het intern transportmiddel werkt met een bedrijfsspanning in de hoogte van 24 V. Rijaandrijving Een draaistroommotor drijft via een transmissie het aandrijfwiel aan. De elektronische rijregeling zorgt voor traploze toerentalregeling van de rijmotor en daarmee voor een gelijkmatig, schokvrij optrekken, krachtig accelereren en elektronisch geregeld afremmen met energieterugwinning.
positionCONTROL (o) Met de optie "positionCONTROL" is het mogelijk om comfortabel naar de ingestelde in- en uitschuifhoogtes en vrijeheffingshoogtes voor de tot drie definieerbare pallettypen te bewegen door eenvoudige bediening van de hef-/daalfunctie. "positionCONTROL" kan met het menu op het display (o) geactiveerd en gedeactiveerd worden.
Afmetingen Technische gegevens volgens VDI 2198. Technische veranderingen en aanvullingen voorbehouden. De grafiek toont bijvoorbeeld de EJE 114. a/ 2 a/ 2 As t...
Pagina 27
Aanduiding EJE 114 EJE 116 EJE 118 EJE 120 h3 Heffing Lastzwaartepunt- afstand bij standaardvork- lengte Lastopnamemiddel gedaald Hoogte van dissel in rijstand min. / 750 / 1237 max. Wielstand - / 1252 / 1182 / 1182/ 1252/ 1321 (XS / S / M / L)
Pagina 28
Bij een lange vorkuitvoering ligt het lastzwaartepunt in het midden van de vork. Lastdeel gedaald +56 mm Zijdelingse batterij-uitname (ZBU): M ZBU = L; L ZBU = L +53 mm Lastgedeelte neergelaten +50 mm Lastgedeelte neergelaten +25 mm Batterijruimte XS Vaste steunwielen...
EN-normen Continu geluidsdrukniveau – EJE 114 / 116 / 118 / 120: 61 dB(A) volgens EN 12053 in overeenstemming met ISO 4871. Het continue geluidsdrukniveau wordt bepaald aan de hand van de normgegevens met gemiddelde waarde en omvat het geluidsdrukniveau bij het rijden, heffen en stationair draaien.
Specificaties conform RED-richtlijn (Radio Equipment Directive) voor radio-installaties De tabel bevat eveneens ingebouwde componenten overeenkomstig de Europese richtlijn 2014/53/EU. De tabel kan voor de desbetreffende componenten van het betroffen frequentiebereik en het geëmiteerde zendvermogen worden gebruikt. Component Frequentiebereik Zendvermogen WMT 110 13,56 MHz < 100 mW WMT 110...
Typeplaatje Pos. Aanduiding Pos. Aanduiding Nominaal hefvermogen in kg Lastzwaartepuntafstand in mm Batterijspanning in V Aandrijvingsvermogen Leeggewicht zonder batterij in kg Batterijgewicht min./max. in kg Optie Producent Type QR-code Serienummer Logo van de producent Bouwjaar vragen over intern transportmiddel bestellen vervangingsonderdelen a.u.b.
C Transport en eerste inbedrijfstelling Laden met een kraan WAARSCHUWING! Gevaar door niet geïnstrueerd personeel bij verladen met kraan Door ondeskundig verladen met kraan door niet geschoold personeel kan het interne transportmiddel vallen. Om deze reden bestaat er letselgevaar voor het personeel en het gevaar van materiaalbeschadigingen aan het interne transportmiddel.
Pagina 36
De hefmast is voorzien van bevestigingspunten aan het frame, voor het verladen van het interne transportmiddel met behulp van kraanhulpmiddelen (40) . Intern transportmiddel met kraan verladen Voorwaarden – Intern transportmiddel veilig parkeren, zie pagina 89. Benodigd werktuig (gereedschap) en materiaal –...
Transport WAARSCHUWING! Ongecontroleerde bewegingen tijdens het transport Onjuiste borging van het interne transportmiddel tijdens het transport kan tot ernstige ongevallen leiden. uHet verladen mag uitsluitend worden uitgevoerd door speciaal daarvoor geschoold vakpersoneel. Het vakpersoneel moet in de ladingborging op trucks voor het wegverkeer en in de hantering van ladingborgmiddelen geïnstrueerd zijn.
Eerste inbedrijfstelling WAARSCHUWING! Gevaar door gebruik van ongeschikte energiebronnen Gelijkgerichte wisselstroom beschadigt de bouwgroepen (besturingen, sensoren, motoren e.d.) van de elektronische installatie. Ongeschikte kabelverbindingen (te lang, te kleine kabeldoorsnede) naar de batterij (sleepkabels) kunnen verhit raken waardoor het interne transportmiddel en de batterij kunnen verbranden.
D Batterij - onderhouden, opladen, vervangen Aanwijzingen bij batterijtechnologieën Loodzuurbatterijen (t) Het intern transportmiddel is standaard met een loodzuurbatterij uitgerust. bijbehorende beschrijvingen vindt u in het hoofdstuk "Vervangbare loodzuur- en lithium-ionbatterijen", zie pagina 41. Vervangbare lithium-ionbatterijen (o) Het intern transportmiddel is optioneel uitgerust met een vervangbare lithium-ionbatterij.
Pagina 40
Geïntegreerde modulaire lithium-ionbatterij (o) Het intern transportmiddel is optioneel met een geïntegreerde modulaire lithium-ionbatterij uitgerust. De bijbehorende beschrijvingen bevinden zich in het hoofdstuk "Geïntegreerde modulaire lithium-ionbatterij", zie pagina 64.
Vervangbare loodzuur- en lithium-ion-batterijen Veiligheidsinstructies voor het gebruik van loodzuurbatterijen Veiligheidsinstructies – De batterij niet mechanisch bewerken of veranderen. – De batterij niet openen, vernietigen, opensteken, buigen of dergelijke. – De batterij niet in het vuur gooien. – De batterij beschermen tegen opwarming en oververhitting. –...
Pagina 42
Het gebruik van ongeschikte, niet door Jungheinrich voor het interne transportmiddel vrijgegeven batterijen kan bij de energieterugwinning leiden tot een verslechtering van de remeigenschappen van het...
Pagina 43
Brandpreventiemaatregelen WAARSCHUWING! Brandgevaar door kortsluiting Beschadigde kabels kunnen kortsluiting veroorzaken waardoor het intern transportmiddel en de batterij kunnen verbranden. uVoor het sluiten van het batterijdeksel eerst controleren of de batterijkabel niet kan worden beschadigd. VOORZICHTIG! Gevaar voor brandwonden door gebruik van ongeschikte blusmiddelen Bij brand kan bij het blussen met water leiden tot een reactie met het batterijzuur.
Batterijformaat (mm) 25,7 V Li-ion 40 Ah 17,5 531 x 72 x 421 EJE 114 / 116 / 118 met 40 Ah-batterij schakelen na 5 minuten automatisch uit, om energie te besparen. Batterijtrog S (Batterij-uitname boven) Spanning Batterijtype Gewicht (kg)
Pagina 45
Batterijtrog M (Batterij-uitname zijdelings) Spanning Batterijtype Gewicht (kg) Batterijformaat (mm) 2PzV 160 Ah 2PzS 180 Ah 624 x 212 x 537 2PZV 174 Ah 2PzM 180 Ah 2PzV 200 Ah 2PzS 250 Ah 24 V 2PZV 220 Ah 2PzM 250 Ah 624 x 212 x 628 XFC 158 Ah NXS 166 Ah...
Batterij vrijmaken Batterijruimte S, M, L Batterijruimte XS Voorwaarden – Intern transportmiddel horizontaal en veilig geparkeerd, zie pagina 89. Werkwijze • Batterijdeksel (8) openen. De batterij is toegankelijk.
Batterij demonteren en monteren WAARSCHUWING! Gevaar op ongevallen bij het uit- en inbouwen van de batterij Door het gewicht en de batterijzuren, kan er bij het uit- en inbouwen van de batterij letsel ontstaan. uNeem de paragraaf „Veiligheidsvoorschriften in de omgang met zuurbatterijen“ in dit hoofdstuk in acht.
2.4.1 Batterij naar boven toe verwijderen Batterijruimte XS Kofferbatterij uitbouwen Voorwaarden – Intern transportmiddel is veilig geparkeerd, zie pagina 89. – Batterijdeksel is geopend, zie pagina 46. Werkwijze • Kofferbatterij (42) naar links trekken, zonder de kofferbatterij te kantelen. De batterijstekker (44) wordt daardoor van de truckstekker getrokken. De truckstekker is op de houder (43) gemonteerd.
Pagina 49
Kofferbatterij inbouwen Werkwijze • Kofferbatterij (42) vanaf de bovenkant in de batterijruimte aanbrengen. • Kofferbatterij tot de aanslag naar rechts draaien. • Batterijdeksel sluiten. Door het sluiten van de batterijkap wordt de kofferbatterij gepannen en de batterijstekker (44) wordt vast met de truckstekker verbonden. De truckstekker is op de houder (43) gemonteerd.
Pagina 50
Batterijruimte S, M, L Batterij demonteren Voorwaarden – Intern transportmiddel veilig geparkeerd, zie pagina 89. – Batterij vrijgemaakt, zie pagina 46. Benodigd werktuig (gereedschap) en materiaal – Hijsmiddelen Werkwijze • Batterijstekker loskoppelen van de truckstekker. De batterijkabel zo op de batterijtrog leggen, dat deze bij het eruit trekken van de batterij niet kan afscheuren.
Pagina 51
De montage vindt in omgekeerde volgorde plaats. Daarbij op de juiste montagepositie en juiste aansluiting van de batterij letten. De batterijkabel zo op de batterijtrog leggen, dat hij bij het inbrengen van de batterij niet kan worden afgesneden. Na de hermontage alle kabel- en steekverbindingen op zichtbare schade controleren.
2.4.2 Batterij zijwaarts verwijderen VOORZICHTIG! Beknellingsgevaar zijwaarts demonteren monteren batterij bestaat beknellingsgevaar. uBij het demonteren en monteren van de batterij niet tussen batterij en frame grijpen. Batterij demonteren Voorwaarden – Intern transportmiddel is veilig geparkeerd, zie pagina 89. – Batterij is vrij gemaakt, zie pagina 46. Benodigd werktuig (gereedschap) en materiaal –...
Pagina 53
Batterij monteren Voorwaarden – Intern transportmiddel is veilig geparkeerd, zie pagina 89. – Batterijruimte is vrij toegankelijk. Werkwijze • De batterijkabel zo op de batterijtrog leggen, dat hij bij het inbrengen van de batterij niet kan worden afgesneden. • Let op de juiste inbouwstand en de juiste aansluiting van de batterij •...
Batterij laden 2.5.1 Veiligheidsinstructies Informatie over het laden van vervangbare lithium-ionbatterijen treft u aan in de bijbehorende afzonderlijke handleiding. Informatie over het laden van geïntegreerde modulaire lithium-ionbatterijen zie pagina 73. WAARSCHUWING! Kans op elektrische schokken en brandgevaar door ontbrekende of verkeerd aangelegde aardlekschakelaar Door ontbrekende of verkeerd aangelegde aardlekschakelaars kan er in het geval van een storing een dodelijk letsel ontstaan door elektrische schokken of kunnen er...
Pagina 55
Explosiegevaar bij het laden van ongeschikte batterijtypen Het laden van een niet voor deze batterijlader vrijgegeven batterij kan zowel de lader als de batterij beschadigen. De batterij kan zich uitzetten of breken. uDe lithium-ion-batterij uitsluitend met de voor deze batterij bestemde Jungheinrich- batterijlader laden. WAARSCHUWING!
Pagina 56
Batterijruimte XS Bij diepontladen batterijen of bij batterijtemperaturen onder de toegestane temperatuur (+5 °C) wordt de batterij niet geladen. Diepontladen batterijen kunnen niet door de bediener worden geladen (defect). Klantenservice van fabrikant informeren. Batterij opladen Voorwaarden – Intern transportmiddel veilig parkeren, zie pagina 89. Werkwijze •...
Pagina 57
Batterijruimte S, M, L Voorwaarden – Intern transportmiddel is veilig geparkeerd, zie pagina 89. – Batterij vrijgemaakt, zie pagina 46. – Op de batterijlader is het laadprogramma ingesteld dat bij het batterijtype past. Werkwijze • Eventueel aanwezige isoleermat van de batterij verwijderen. •...
Pagina 58
Batterij opladen beëindigen en weer bedrijfsklaar maken Voorwaarden – Batterij is helemaal opgeladen. Werkwijze • Batterijlader uitschakelen. • Batterijstekker (48) van laadkabel (49) lostrekken. • Batterijstekker (48) verbinden met intern transportmiddel. • Indien nodig verwijderde isoleermat weer over de batterij leggen. •...
2.5.3 Batterij opladen met de inbouwlader 2.5.3.1 Veiligheidsinstructies GEVAAR! Elektrische schok en brandgevaar Beschadigde en ongeschikte kabels kunnen een elektrische schok en brand door oververhitting veroorzaken. uEnkel stroomkabel met een maximale kabellengte van 30 m gebruiken. De regionale voorschriften moeten worden nageleefd. uKabelrol bij gebruik helemaal afrollen.
2.5.3.3 Laadcyclus starten Netaansluiting van de inbouwlader Component Netspanning Netfrequentie 230 V 50 - 60 Hz Inbouwlader ELH (o) (+15 %, -10 %) (+15 %, -10 %) Stroomkabel en netstekker (50) van de inbouwlader zijn in een opbergvak in de voorkap (14) opgeborgen.
Pagina 61
Wanneer de netstekker is aangesloten op het stroomnet, mag de batterijstekker niet worden losgekoppeld. Batterij opladen beëindigen, bedrijfsklaar maken Voorwaarden – Batterij is geladen. Werkwijze LET OP Beschadiging van de kabel door trekken Wordt de netstekker aan de kabel uit het stopcontact getrokken, kan er schade aan de kabel ontstaan.
Pagina 62
Laadtoestand Batterijruimte XS met display (2-inch display) Pos. Bedienings- of Functie displayelement Indicatie batterijcapaciteit Ontlaadtoestand batterij Overige informatie over het optionele 2-inch display, zie pagina 110.
Pagina 63
Led-indicatie (52) Groene led (laadtoestand) brandt Laden voltooid; batterij is vol. (laadpauze, druppelladen of compensatielading). knippert Laadproces. langzaam knippert snel Indicatie bij het begin van het laden of na instelling van een nieuwe karakteristiek. Aantal knipperpulsen komt overeen met de ingestelde karakteristiek. Rode led (storing) brandt Laadkarakteristiek of batterijparameters ongeldig...
Het intern transportmiddel is optioneel met een geïntegreerde modulaire lithium-ion- batterij uitgerust. Alle aanwijzingen en informatie in verband met de lithium-ion- batterij bevinden zich in de deze handleiding. De lithium-ion-batterijen van Jungheinrich zijn onderhoudsvrije batterijen met heroplaadbare highperformance-energiecellen. De dagelijkse gebruiksduur van de batterijen kan door tussenladingen worden verlengd.
De gegevens in deze handleiding met betrekking tot de bedrijfsomstandigheden en gebruiksvoorschriften, met name het gebruik van de aangeboden batterijlader van de Jungheinrich, moeten per se in acht worden genomen. Bij beoogd gebruik van de lithium-ionbatterij zijn er geen bijzondere maatregelen nodig, zie pagina 11.
3.2.3 Gevaar door aanraakspanningen WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door aanraakspanning Bij een technisch of mechanisch defect van een batterij kunnen gevaarlijke aanraakspanningen optreden. Dit is ook het geval bij schijnbaar ontladen batterijen. uDefecte batterijen markeren en buiten bedrijf stellen. uVerantwoordelijke klantenservice informeren. De batterij mag bij een defect niet worden aangeraakt en niet met metalen voorwerpen in contact komen zie pagina 65.
3.2.6 Aanwijzingen over het transport De lithium-ionbatterij van Jungheinrich geldt als gevaarlijke goed. Voor het transport moeten de geldende voorschriften van de ADR worden nageleefd. ADR = Accord européen relatif au transport international des marchandises Dangereuses par Route. Neem in geval van twijfel contact op met de klantenservice van de producent.
Classificatie volgens IATA UN 3480 Lithium-ionbatterijklasse 9 (luchtvervoer) - Gevarenlabel UN 3480 LITHIUM-IONEN-BATTERIEN Blootstellingsscenario Niet bepaald. Stofveiligheidsbeoordeling Niet bepaald. Product, volgens EG-richtlijnen / GefStoffV niet aan de Markering etiketteringsplicht onderworpen. 3.2.6.2 Transport van defecte batterijen Neem bij deze defecte lithium-ion-batterijen contact op met de klantenservice van de fabrikant.
3.2.8 Aanwijzing voor de afvoer LET OP Lithium-ionbatterijen moeten correct conform geldende nationale milieuwetgeving worden afgevoerd. uVoor het afvoeren van lithium-ionbatterijen moet contact worden opgenomen met de klantenservice van de producent. Gebruikte lithium-ionbatterijen zijn herbruikbare goederen van waarde. Deze batterijen is afval dat onder strenge bewaking moet worden gerecycled. Overeenkomstig de aanduiding met recyclingteken en een doorgestreepte vuilnisbak mogen deze lithium-ionbatterijen niet bij het huisvuil worden gegooid.
Typeplaatje batterij De geïntegreerde modulaire lithium-ion-batterij is een direct onderdeel van het intern transportmiddel en mag niet door de bediener of exploitant worden vervangen. Daarom is het typeplaatje van de batterij niet direct zichtbaar. Lithium Ion Secondary Battery / Lithium Ionen Sekundärbatterie Type Year of Manufacture Baujahr...
3.4.1 Veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen Gebruikte lithium-ionbatterijen is afval dat onder strenge bewaking moet worden gerecycled. Dezelithium-ion batterijen zijn voorzien van het recyclingteken en een doorgestreepte vuilnisbak en mogen niet bij het huisvuil worden gegooid. De wijze van terugname en hergebruik moet bijvoorbeeld overeenkomstig de batterijwetgeving 2006/66/EG met de fabrikant van de batterij overeenkomen.
Mogelijk gebruik afhankelijk van de batterijtemperatuur Temperatuur lithium- Bruikbaarheid ionbatterij Rij- en hydraulische functies: 1), 2) – Bij lage temperaturen wordt de nuttige -10 °C tot +55 °C batterijcapaciteit en het vermogen lager. Opladen lithium-ion-batterij: – Bij hoge temperaturen (≥ 50°C) wordt de laadtijd 0 °C tot +55 °C van de lithium-ionbatterij langer door de reductie van de laadstroom.
Batterij laden 3.7.1 Veiligheidsvoorschriften voor het laden van lithium-ionbatterijen WAARSCHUWING! Kans op elektrische schokken en brandgevaar door ontbrekende of verkeerd aangelegde aardlekschakelaar Door ontbrekende of verkeerd aangelegde aardlekschakelaars kan er in het geval van een storing een dodelijk letsel ontstaan door elektrische schokken of kunnen er branden ontstaan.
WAARSCHUWING! Oververhittingsgevaar bij het laden met een ongeschikte batterijlader Het gebruik van een ongeschikte batterijlader kan leiden tot oververhitting van de batterij. uDe lithium-ionbatterij uitsluitend met de voor deze batterij bestemde speciaal uitgeruste batterijlader laden. Handleiding en gebruiksvoorwaarden van de batterijlader in acht nemen.
Na een stroomuitval wordt het laden automatisch voortgezet. 3.7.5 Onderhoudslading van lithium-ion-batterij Een volledig geladen lithium-ion-batterij kan voor de automatische onderhoudslading met de batterijlader verbonden blijven. Als de lithium-ion-batterij langere tijd niet is gebruikt, wordt aanbevolen de onderhoudslading van de batterijlader te gebruiken, om de beschikbare capaciteit van de batterij te behouden.
Pagina 76
3.7.6 Batterij laden met stationaire lader De lithium-ionbatterij alleen met de stationaire batterijlader SLH 300i van de fabrikant laden. Handleiding van de batterijlader volgen. Batterij opladen Voorwaarden – Intern transportmiddel is veilig geparkeerd, zie pagina 89. – De batterijlader werd gecontroleerd en is vrij van defecten, zie de handleiding van de batterijlader SLH 300i.
WAARSCHUWING! Vonkvorming bij onjuiste onderbreking van het laadproces Op grond van de hoge laadstromen kan er bij het eruit trekken van de laadstekker tijdens het actieve laadproces een vonkontlading ontstaan. Daardoor bestaat er een kans op verwondingen en schade aan de elektrische contacten. uStop het laadproces op de batterijlader voordat de laadstekker eruit wordt getrokken.
E Bediening Veiligheidsvoorschriften voor gebruik van het interne transportmiddel Rijbevoegdheid Het interne transportmiddel mag alleen worden gebruikt door personen die zijn opgeleid in de bediening van het interne transportmiddel, die hun vaardigheden in het rijden en hanteren van lasten hebben gedemonstreerd aan de exploitant of diens gemachtigde, en die van deze persoon nadrukkelijk opdracht hebben gekregen tot het bedienen van het interne transportmiddel.
Pagina 80
Gevarenzone WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen en letsel in de gevarenzone van het interne transportmiddel De gevarenzone is het bereik, waarbinnen de rij- of hefbewegingen van het interne transportmiddel, de lastopnamemiddelen of de last een gevaar vormen voor personen. Hiertoe behoort ook de zone waar een vallende last of een dalend / vallend arbeidsmiddel terecht kan komen.
Beschrijving van de indicatie- en bedieningselementen...
Pagina 82
Pos. Bedienings- en Functie displayelementen t Regelt de rijrichting en de Rijschakelaar rijsnelheid. t Veiligheidsfunctie Buikschakelaar Bij de bediening van de buikschakelaar rijdt het intern transportmiddel voor ca. 3 s in richting van de vorken. Daarna activeert de parkeerrem. Het intern transportmiddel blijft zolang uitgeschakeld tot de rijschakelaar in neutraal wordt gezet.
Pagina 83
Pos. Bedienings- en Functie displayelementen o Opladen van de batterij door de Netstekker voor inbouwlader (incl. veiligheidsschakeling) netstekker in een stopcontact te steken. t Lastopnamemiddel dalen. Knop "Dalen" Knop "Heffen" t Lastopnamemiddel heffen. t Akoestisch signaal activeren. Knop "waarschuwingssignaal" o Vervangt het contactslot Transponderlezer Transponderlezer Plus –...
Laadtoestandindicatie Nadat het interne transportmiddel in bedrijf is genomen, wordt de laadtoestand van de batterij weergegeven. De lichtkleuren van de led (77) vertegenwoordigen de volgende toestanden: Kleur led Laadtoestand Groen 40 - 100 % Oranje 30 - 40 % Groen/oranje 20 - 30 % Knippert 1 Hz Rood...
Intern transportmiddel in gebruik nemen Controles en handelingen vóór de dagelijkse inbedrijfstelling WAARSCHUWING! Beschadigingen of andere gebreken aan het intern transportmiddel kunnen ongevallen veroorzaken. Als bij volgende controles beschadigingen of andere gebreken aan het interne transportmiddel worden vastgesteld, mag het interne transportmiddel niet meer worden gebruikt tot hij correct is gerepareerd.
Gebruiksklaar maken Pos. Beschrijving Transponderlezer Plus (EasyAccess Transponder): – alleen in combinatie met het display (81) – Geheugenplaatsen voor maximaal 100 transponders Transponderlezer (EasyAccess Transponder): – alleen in combinatie met het display (81) – Geheugenplaatsen voor maximaal 100 transponders Toetsenveld (EasyAccess PinCode): –...
Pagina 87
Intern transportmiddel inschakelen Voorwaarden – Controles en handelingen voorafgaande aan de dagelijkse inbedrijfstelling uitgevoerd, zie pagina 85. Werkwijze • Zorg ervoor dat de NOODSTOP-schakelaar (10) ontgrendeld is. • Intern transportmiddel inschakelen, daarvoor • Sleutel in het contactslot steken (82) en tot de aanslag naar rechts draaien. •...
Controles en handelingen na realisatie van de bedrijfsgereedheid WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door beschadigingen of andere gebreken aan het interne transportmiddel en de opties Als bij volgende controles beschadigingen of andere gebreken aan het interne transportmiddel of de opties worden vastgesteld, mag het interne transportmiddel niet meer worden gebruikt tot hij correct is gerepareerd.
Intern transportmiddel veilig parkeren WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door niet geborgd intern transportmiddel Het is verboden om het interne transportmiddel te verlaten als deze niet vastgezet is. uIntern transportmiddel bij het verlaten veilig parkeren. uUitzondering: Als de bediener in de buurt van het interne transportmiddel blijft en de truck voor korte tijd verlaat, is een beveiliging met de parkeerrem voldoende, zie pagina 99.
Pagina 90
Intern transportmiddel veilig parkeren Werkwijze • Intern transportmiddel op een vlakke ondergrond parkeren. • Lastopnamemiddel (85) volledig dalen, zie pagina 101. • Aandrijfwiel met de dissel (9) op "rechtuit rijden" draaien. • Intern transportmiddel uitschakelen, daarvoor: • Sleutel in het contactslot (82) tot de aanslag tegen de klok in draaien. Sleutel eruit trekken.
Werken met het interne transportmiddel Veiligheidsregels voor het rijden Rijwegen en werkzones Er mag uitsluitend worden gereden op wegen die zijn vrijgegeven voor het verkeer. Onbevoegde derden mogen niet in de werkzone komen. De last mag uitsluitend op daarvoor bestemde plaatsen worden opgeslagen. Het interne transportmiddel mag uitsluitend worden bewogen in werkzones, waarin voldoende verlichting aanwezig is om gevaren voor personen en materiaal te voorkomen.
Pagina 92
Rijden over hellingen Bij het rijden op hellingen het volgende in de gaten houden: – Het oprijden van hellingen overeenkomstig de technische gegevens is alleen toegestaan als deze als verkeerswegen zijn aangegeven. – Vóór het rijden over hellingen voor voldoende stijgvermogen van het intern transportmiddel zorgen, zie pagina 25.
Pagina 93
Storingen door krachtige magneten WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door elektromagnetische storingen Sterke magneten kunnen elektronische componenten, bijvoorbeeld Hall-sensoren, storen en ongevallen veroorzaken. uGeen magneten meenemen bedieningsbereik interne transportmiddel. Uitgezonderd zijn handel gebruikelijke, zwakke hechtmagneten voor het bevestigen van notitiebriefjes.
NOODSTOP VOORZICHTIG! Gevaar voor ongevallen door maximale afremming Wanneer de NOODSTOP-schakelaar tijdens het rijden wordt bediend, wordt het interne transportmiddel met maximale remwerking tot stilstand afgeremd. Daarbij kan de opgenomen last van de lastopnamemiddelen glijden. Er bestaat een verhoogd risico op ongevallen en letsel. uDe NOODSTOP-schakelaar niet als bedrijfsrem gebruiken.
Gedwongen afremmen Bij het loslaten van de dissel beweegt deze vanzelf in het bovenste rembereik (B) en wordt de truck gedwongen afgeremd. WAARSCHUWING! Botsinggevaar door defecte dissel Als het interne transportmiddel wordt gebruikt met een defecte dissel, kan dit leiden tot botsingen met personen en voorwerpen.
Rijden WAARSCHUWING! Botsingsgevaar door defecte rijschakelaar Als het intern transportmiddel wordt gebruikt met een defecte rijschakelaar, kan dit leiden tot botsingen met personen en voorwerpen. uAls de rijschakelaar bij het loslaten te langzaam draait of helemaal niet naar de nulstand beweegt, moet het intern transportmiddel stilgelegd worden tot de oorzaak geïdentificeerd en verholpen is.
Tijdens het rijden rijrichting veranderen VOORZICHTIG! Gevaar bij het veranderen van rijrichting tijdens het rijden Door het veranderen van rijrichting vindt er aan het interne transportmiddel een sterke remvertraging plaats. Bij het veranderen van rijrichting tijdens het rijden, kan er een hogere snelheid in de tegenstelde rijrichting ontstaan als de rijschakelaar niet op tijd wordt losgelaten.
Langzaam rijden VOORZICHTIG! Bij bediening van de toets "langzaam rijden" (7) moet de bestuurder bijzonder goed opletten. De rem wordt pas na het loslaten van de toets "langzaam rijden" geactiveerd. uIn gevaarlijke situaties het intern transportmiddel afremmen door de toets "langzaam rijden"...
Sturen Werkwijze • Zwenk (9) de dissel naar links of rechts. Het interne transportmiddel wordt in de gewenste richting gestuurd. Remmen VOORZICHTIG! uBij gevaar de dissel in de remstand brengen of de NOODSTOP-schakelaar indrukken. Remtypen Het remgedrag van het intern transportmiddel hangt in belangrijke mate af van de toestand van de rijweg.
Pagina 100
De remkracht kan op aanvraag van de klantenservice worden ingesteld.
Remmen met de motorrem Werkwijze • Als de rijschakelaar in de 0-stand staat, wordt het intern transportmiddel motorisch afgeremd. Het intern transportmiddel wordt met de uitlooprem motorisch afgeremd tot stilstand. Daarna activeert de rem. Bij het motorisch remmen wordt er energie teruggevoed in de batterij waardoor de truck langer kan worden gebruikt.
Pagina 102
Last opnemen Voorwaarden – Last is correct gepalleteerd. – Gewicht van de last komt overeen met het draagvermogen interne transportmiddel. – Vorken zijn bij zware lasten gelijkmatig belast. Werkwijze • Intern transportmiddel langzaam naar de pallet rijden. • Vorktanden langzaam in het pallet voeren. •...
Pagina 103
Hefeinduitschakeling De EJE 114 / 116 / 118 / 120 is uitgevoerd met een automatische hefbegrenzing. Deze functie kan door de bediener indien nodig zelf worden ingesteld. Daarvoor moet het intern transportmiddel veilig en zonder last worden geparkeerd. Aansluitend wordt de knop "Heffen" (88) ca. 5...
Pagina 104
4.9.1 Het lastopnamemiddel heffen of laten zakken met de automatische hef-/ neerlaatfunctie - positionCONTROL (o) WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen tijdens het heffen met automatische heffunctie In de gevarenzone van het interne transportmiddel kan er schade ontstaan bij het gebruikt van de automatische heffunctie, omdat de geactiveerde heffunctie niet mogelijk is door het loslaten van het bedieningselement.
Pagina 105
Voorwaarden – Intern transportmiddel bevindt zich in de bedrijfsklare toestand, zie pagina 86. Werkwijze • Toets "Heffen" (88) kort indrukken. Het lastopnamemiddel wordt continu tot de vrijehefhoogte geheven. Werkwijze • Toets "Dalen" (87) kort indrukken. Het lastopnamemiddel wordt continu tot de uitschuifhoogte of tot het daaleinde gedaald.
Storingshulp Dit hoofdstuk maakt het de bediener mogelijk, eenvoudige storingen of de gevolgen van een onjuiste bediening zelf te lokaliseren en te verhelpen. Bij het lokaliseren van de storingen moet de volgorde van de in de tabel genoemde oplossingen worden aangehouden.
Storing lithium-ion-batterij Als er storingen aan de batterij of Jungheinrich-batterijlader worden vastgesteld moet meteen contact worden opgenomen met de klantenservice van de producent. De exploitant mag geen eigenmachtige oplossingen uitvoeren. Bij eigenmachtige ingrepen of reparatie kan de garantie van de batterij vervallen.
Pagina 108
5.3.2 Intern transportmiddel kan niet meer worden ingeschakeld Gebeurtenismelding Mogelijke oorzaak Oplossingen Lithium-ionbatterij is in – Batterij opladen, zie de energiespaarmodus pagina 73 geschakeld om zich te – Als de storing beschermen tegen daardoor niet wordt diepontlading. verholpen, contact met de klantenservice van de fabrikant opnemen.
Intern transportmiddel zonder eigen aandrijving verplaatsen WAARSCHUWING! Ongecontroleerde beweging van het interne transportmiddel Bij het uitschakelen van de remmen moet het interne transportmiddel op een vlakke vloer worden geplaatst, omdat geen remwerking meer aanwezig is. uRem niet op hellingen demonteren of monteren. uDe rem mag alleen door de klantenservice van de fabrikant gedemonteerd of gemonteerd worden.
Optionele uitvoering Display (2 inch) Pos. Bedienings- of Functie displayelement Informatieregel Weergave van de gebeurtenismeldingen, snelheid en restlooptijd Indicatie batterijcapaciteit Ontlaadtoestand batterij Pictogrammenveld Weergave pictogrammen, zie pagina 113. Batterijtype (karakteristiek) Weergave van het ingestelde batterijtype of de ingestelde batterijkarakteristiek 1 = onderhoudsvrije gel-/droge batterij 2 = speciale batterij zoals XFC Rijprogramma Geeft het actieve rijprogramma aan.
Pagina 111
7.1.1 Informatieregel Als er gebeurtenismeldingen zijn die worden aangegeven, zijn ze in het linker deel van de informatieregel (89) te zien. In het rechter deel van de informatieregel wordt de snelheid van het interne transportmiddel in km/h of mph weergegeven. 7.1.2 Toetstoewijzing op display (o) De met pictogrammen en toetsen van het display bedienbare functies en...
Pagina 112
Toetsfuncties in het menu voor het beheer van de codes of transponders (o) Pictogra Betekenis Configuratiecode wijzigen: Voor het wijzigen van de configuratiecode en voor de activeren van het toetsenveld of de transponderlezer Toegangscode / transponder bewerken: Voor het toevoegen en verwijderen van toegangscodes of transponders Selectie omhoog: Voor het selecteren van toegangscodes of transponders Selectie omlaag:...
7.1.3 Pictogrammen op display In het pictogrammenveld (90) kunnen een willekeurig aantal pictogrammen worden weergegeven. Welke pictogrammen tijdens het gebruik worden weergegeven in het pictogrammenveld, is afhankelijk van de bedienings- en trucksituatie. Pictogra Betekenis Kleur Functie NOODSTOP Rood Brandt bij automatische uitschakeling van de functie als gevolg van truckstoringen.
Pagina 114
Pictogra Betekenis Kleur Functie Disselstand Geel Brandt bij het inschakelen met dissel in rijbereik. Brandt bij bediende rijschakelaar en dissel in rembereik. Hefeinde Geel Brandt bij bediende toets wielarmheffing "Wielarmheffing heffen" als het hefeinde in de wielarmheffing bereikt Daaleinde Geel Brandt bij bediende toets wielarmheffing "Wielarmheffing dalen"...
Noodbedrijf met servicesleutel GF60 (o) De servicesleutel GF60 mag voor het normale gebruik van het interne transportmiddel niet in de truck blijven. De servicesleutel mag enkel door een geïnstrueerde persoon worden gebruikt. WAARSCHUWING! Ongecontroleerde beweging van het interne transportmiddel Bij het loszetten van de parkeerrem moet het interne transportmiddel op een vlakke ondergrond geplaatst en beveiligd worden, omdat geen remwerking meer aanwezig uParkeerrem niet loszetten op hellingen.
Pagina 116
Intern transportmiddel parkeren Werkwijze • Servicesleutel in stand 0 draaien en eruit trekken. Na het terugschakelen van stand 2 naar stand 1 keert de vergrendeling terug naar de uitgangspositie. Rem is weer geactiveerd. WAARSCHUWING! Het interne transportmiddel mag pas weer in gebruik worden genomen nadat de storing is gevonden en verholpen.
Sleutelloze toegangssystemen De sleutelloze toegangssystemen dienen als vervanging voor het contactslot voor de vrijgave van het interne transportmiddel. De sleutelloze toegangssystemen bieden de mogelijkheid om aan de bediener of de bedienergroep een individuele code tot te wijzen. Pos. Beschrijving Transponderlezer Plus (EasyAccess Transponder): –...
Algemene informatie over bediening van de sleuzelloze toegangssystemen De afleveringscode is vermeld op een opgeplakte folie. Bij de eerste inbedrijfstelling de configuratiecode wijzigen, en de folie verwijderen! – Afleveringscode: 1-2-3-4 – Fabrieksinstelling configuratiecode: 2-4-1-2 Bij het toewijzen van de code moet erop worden gelet, dat aan interne transportmiddelen met meerijmodus een andere code wordt toegewezen dan aan interne transportmiddelen met meeloopmodus.
7.5.2 Transponderlezer activeren Werkwijze • NOODSTOP-schakelaar loszetten, zie pagina 94. • Afleveringscode 1-2-3-4 met de toetsen onder het display (81) invoeren. interne transportmiddel ingeschakeld. • Toets onder pictogram "Instelling" (98) indrukken. • Toets onder pictogram "Configuratiecode wijzigen" (99) indrukken. • Configuratiecode 2-4-1-2 met de toetsen onder het display (81) invoeren.
Display bedienen 7.6.1 Intern transportmiddel met toegangscode inschakelen Werkwijze • NOODSTOP-schakelaar loszetten, zie pagina 94. • Toegangscode met de toetsen onder het scherm (81) invoeren. interne transportmiddel ingeschakeld. 7.6.2 Intern transportmiddel uitschakelen Werkwijze • Toets onder het pictogram "uitschakelen" (103) op het display indrukken.
Pagina 122
7.6.3 Configuratiecode wijzigen Voorwaarden – Intern transportmiddel is ingeschakeld, zie pagina 126. Werkwijze • Toets onder het pictogram "Instelling" (98) indrukken. • Toets onder pictogram "configuratiecode wijzigen" (99) indrukken. • Configuratiecode met de toetsen onder het display (81) invoeren. Ingevoerde configuratiecode wordt met gevulde cirkels aangegeven.
Pagina 123
7.6.4 Nieuwe toegangscode toevoegen Voorwaarden – Intern transportmiddel ingeschakeld, zie pagina 126. Werkwijze • Toets onder het pictogram "Instelling" (98) indrukken. • Toets onder pictogram "Toegangscode bewerken" (104) indrukken. configuratiecode wordt opgevraagd. • Configuratiecode toetsen onder het display (81) invoeren. Alle toegangscodes worden...
Pagina 124
7.6.5 Toegangscode wissen Voorwaarden – Intern transportmiddel is ingeschakeld, zie pagina 126. Werkwijze • Toets onder het pictogram "Instelling" (98) indrukken. • Toets onder pictogram "Toegangscode bewerken" (104) indrukken. configuratiecode wordt opgevraagd. • Configuratiecode toetsen onder het display (81) invoeren. Alle toegangscodes worden...
7.6.6 Aanmeldingsgeschiedenis weergeven Het gebruik van de laatste verschillende toegangscodes wordt weergegeven in de aanmeldingsgeschiedenis. De laatste aanmelding wordt als eerste weergegeven. Als er meer toegangscodes zijn geregistreerd dan tegelijkertijd kunnen worden weergegeven, kan het displaybereik door vooruit of achteruit bladeren worden verschoven.
Toetsenveld bedienen 7.7.1 Intern transportmiddel met toegangscode inschakelen Werkwijze • NOODSTOP-schakelaar loszetten, zie pagina 94. • Toegangscode met toetsenveld (80) invoeren. Het interne transportmiddel is ingeschakeld. Werkwijze • Toets onder het pictogram "uitschakelen" (103) op het display indrukken. • NOODSTOP-schakelaar indrukken, zie pagina 94. Het interne transportmiddel is uitgeschakeld.
Pagina 127
7.7.3 Configuratiecode wijzigen Voorwaarden – Intern transportmiddel is ingeschakeld, zie pagina 126. Werkwijze • Toets onder het pictogram "Instelling" (98) indrukken. • Toets onder pictogram "configuratiecode wijzigen" (99) indrukken. • Configuratiecode toetsenveld (80) invoeren. Ingevoerde configuratiecode wordt op het display (81) met gevulde cirkels aangegeven.
Pagina 128
7.7.4 Nieuwe toegangscode toevoegen Voorwaarden – Intern transportmiddel is ingeschakeld, zie pagina 126. Werkwijze • Toets onder pictogram "Instelling" (98) indrukken. • Toets onder pictogram "Toegangscode bewerken" (104) indrukken. configuratiecode wordt opgevraagd. • Configuratiecode toetsenveld (80) invoeren. Alle toegangscodes worden op het display (81) weergegeven.
Pagina 129
7.7.5 Toegangscode wissen Voorwaarden – Intern transportmiddel is ingeschakeld, zie pagina 126. Werkwijze • Toets onder pictogram "Instelling" (98) indrukken. • Toets onder pictogram "Toegangscode bewerken" (104) indrukken. De configuratiecode wordt opgevraagd. • Configuratiecode toetsenveld (80) invoeren. Alle toegangscodes worden op het display (81) weergegeven.
Pagina 130
7.7.6 Aanmeldingsgeschiedenis weergeven Het gebruik van de laatste verschillende toegangscodes wordt weergegeven in de aanmeldingsgeschiedenis. De laatste aanmelding wordt als eerste weergegeven. Als er meer toegangscodes zijn geregistreerd dan tegelijkertijd kunnen worden weergegeven, kan het displaybereik door vooruit of achteruit bladeren worden verschoven.
Transponderlezer bedienen LET OP Transponder niet beschadigen. Het interne transportmiddel kan niet worden ingeschakeld met beschadigde transponders. 7.8.1 Intern transportmiddel met transponder inschakelen Werkwijze • NOODSTOP-schakelaar loszetten, zie pagina 94. • Transponder voor de transponderlezer (79) houden. Er verschijnt een groene haak die blijft staan totdat er een bevestiging volgt.
Pagina 132
7.8.3 Configuratietransponder wijzigen Voorwaarden – Intern transportmiddel is ingeschakeld, zie pagina 131. Werkwijze • Toets onder pictogram "Instelling" (98) indrukken. • Toets onder pictogram "configuratiecode wijzigen" (99) indrukken. • Configuratietransponder transponderlezer (79) leggen. De code van de configuratietransponder wordt op het display (81) weergegeven. •...
Pagina 133
7.8.4 Nieuwe transponder toevoegen Voorwaarden – Intern transportmiddel is ingeschakeld, zie pagina 131. Werkwijze • Toets onder pictogram "Instelling" (98) indrukken. • Toets onder pictogram "Transponder bewerken" (104) indrukken. configuratietransponder wordt opgevraagd. • Configuratietransponder transponderlezer (79) leggen. Alle transpondercodes worden op het display (81) weergegeven.
Pagina 134
7.8.5 Transponder wissen Voorwaarden – Intern transportmiddel ingeschakeld, zie pagina 131. Werkwijze • Toets onder pictogram "Instelling" (98) indrukken. • Toets onder pictogram "Transponder bewerken" (104) indrukken. De configuratietransponder wordt opgevraagd. • Configuratietransponder transponderlezer (79) leggen. Alle transpondercodes worden op het display (81) weergegeven.
Pagina 135
7.8.6 Aanmeldingsgeschiedenis weergeven Het gebruik van de laatste verschillende transponder wordt weergegeven in de aanmeldingsgeschiedenis. De laatste aanmelding wordt als eerste weergegeven. Als er meer transponders zijn geregistreerd dan tegelijkertijd kunnen worden weergegeven, kan het displaybereik door vooruit of achteruit bladeren worden verschoven.
Vlootmanagementsysteem uitvoering componenten vlootmanagementsysteem Jungheinrich, zie handleiding "Vlootmanagementsysteem Jungheinrich". 7.10 Parameters De instellingen kunnen door de klantenservice van de producent worden aangepast. Bij meegeleverde batterijen is de correcte batterijparameter reeds af fabriek ingesteld.
De productgerelateerde elektronische onderdelencatalogus kan onder vermelding van het serienummer via de link (www.jungheinrich.de/spare-parts-search) worden opgeroepen. Het serienummer staat op het typeplaatje, zie pagina 33. Bedrijfsveiligheid en milieubescherming De in hoofdstuk "Onderhoud, inspectie en vervanging van onderhoudsonderdelen! beschreven controles en onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd volgens de vastgelegde onderhoudsintervallen (zie pagina 157).
Pagina 138
Uitzondering: Exploitanten mogen enkel wijzigingen aan door motorisch aangedreven interne transportmiddelen aanbrengen of laten aanbrengen als de producent zich uit de handel heeft teruggetrokken en er geen opvolger is. De exploitanten moeten echter: – ervoor zorgen, dat de uit te voeren wijzigingen door een vakingenieur voor interne transportmiddelen worden aangebracht en de veiligheid ervan gepland, gecontroleerd en uitgevoerd wordt –...
Veiligheidsvoorschriften voor het onderhoud Personeel voor het onderhoud Het onderhoud van het interne transportmiddel mag alleen door de speciaal voor deze taken geschoolde klantenservice van de fabrikant worden uitgevoerd. Daarom adviseren we u een onderhoudscontract af te sluiten met de betreffende verkoopafdeling van de producent.
VOORZICHTIG! Brandgevaar door gebruik van brandbare reinigingsmiddelen Het gebruik van brandbare reinigingsmiddelen verhoogt het brandgevaar. uBij het reinigen geen brandbare reinigingsmiddelen gebruiken. uVoor aanvang van de reinigingswerkzaamheden batterijstekker eruit trekken. uVoor aanvang van de reinigingswerkzaamheden veiligheidsmaatregelen treffen die nodig zijn om vonkvorming (bijvoorbeeld door kortsluiting) te voorkomen. Bedrijfsmiddelen en oude onderdelen VOORZICHTIG! Bedrijfsmiddelen en oude onderdelen zijn schadelijk voor het milieu...
Pagina 141
WAARSCHUWING! Letselgevaar en infectiegevaar door defecte hydraulische slangen Onder druk staande hydraulische olie kan door kleine gaatjes of haarfijne scheuren in de hydraulische slangen ontsnappen. Poreuze hydraulische slangen kunnen tijdens het bedrijf barsten. Personen in de buurt van het interne transportmiddel kunnen door de uittredende hydraulische olie letsel oplopen.
Bedrijfsmiddelen en smeerplan Veilig werken met bedrijfsmiddelen Werken met bedrijfsmiddelen Bedrijfsmiddelen moeten altijd vakkundig en in overeenstemming met de instructies van de producent worden gebruikt. WAARSCHUWING! Onvakkundige omgang vormt een risico voor gezondheid, leven en milieu Bedrijfsmiddelen kunnen brandbaar zijn. uBedrijfsmiddelen niet in contact laten komen met hete componenten of open vuur.
Pagina 143
WAARSCHUWING! Gevaar door onjuiste omgang met olie Olie (kettingspray / hydraulische olie) zijn brandbaar en giftig. uOude olie op de voorgeschreven wijze afvoeren. Oude olie tot de afvoer veilig en op de voorgeschreven wijze bewaren uOlie niet morsen. uGemorste of uitgelopen olie direct met geschikt bindmiddel verwijderen. uHet mengsel van bindmiddel en olie volgens de geldende voorschriften afvoeren.
Smeerschema Het interne transportmiddel is uitgerust met smeervrije bussen. Daarom is smeren in het kader van het onderhoud niet nodig. k Gebruik in koelhuizen Vulopening hydraulische olie b Vullen transmissieolie...
(rode kleur). De Jungheinrich hydraulische olie is uitsluitend bij de serviceorganisatie van Jungheinrich verkrijgbaar. Het is toegestaan een mengsel te gebruiken van de hydraulische olie van Jungheinrich met een van de genoemde alternatieve hydraulische oliesoorten.
Beschrijving van de onderhoudswerkzaamheden Bereid het interne transportmiddel voor ten behoeve van de onderhoudwerkzaamheden. Werkwijze • Intern transportmiddel veilig parkeren, zie pagina 89. • Batterijstekker eruit trekken en zo het interne transportmiddel beveiligen tegen ongewilde ingebruikname. Intern transportmiddel veilig optillen en opbokken WAARSCHUWING! Intern transportmiddel veilig heffen en opbokken Voor het heffen van het interne transportmiddel de bevestigingsmiddelen uitsluitend...
Voorkap demonteren en monteren Afdekkingen demonteren Voorwaarden – Intern transportmiddel voorbereid op onderhouds- en revisiewerkzaamheden, zie pagina 146. Benodigd werktuig (gereedschap) en materiaal – Inbussleutel met sleutelwijdte 13 (7 Nm) Werkwijze • Zeskantbout M8 met sleutelwijdte 13 (7 Nm) (109) in de voorkap (14) demonteren.
Reinigingswerkzaamheden 5.4.1 Intern transportmiddel reinigen Reinigingswerkzaamheden mogen uitsluitend op daarvoor bestemde plaatsen worden gereinigd, die voldoen aan de bepalingen van het land waarin het transportmiddel wordt ingezet. VOORZICHTIG! Brandgevaar door gebruik van brandbare reinigingsmiddelen Het gebruik van brandbare reinigingsmiddelen verhoogt het brandgevaar. uBij het reinigen geen brandbare reinigingsmiddelen gebruiken.
5.4.2 Bouwgroepen elektrische installatie reinigen LET OP Gevaar voor beschadigingen aan de elektrische installatie Het reinigen van de bouwgroepen (besturingen, sensoren, motoren e.d.) van de elektronische installatie met water, kan de elektrische installatie beschadigen. uElektrische installatie niet met water reinigen. uElektrische installaties met zwakke zuig- of perslucht (compressor met waterafscheider gebruiken) en een niet-geleidende, antistatische kwast reinigen.
Bevestiging en slijtage van de wielen controleren Bij bereiken slijtagegrens (114) moeten de wielen worden vervangen. Uitsluitend bevoegd servicepersoneel mag het aandrijfwiel vervangen. wielmoeren aandrijfwiel vastdraaien volgens onderhoudscontrolelijst aangegeven onderhoudsintervallen, zie pagina 157. Wielmoeren vastdraaien Voorwaarden – Intern transportmiddel voorbereiden onderhouds- reparatiewerkzaamheden, zie pagina 157.
Peil hydraulische olie controleren Oliepeil controleren Voorwaarden – Lastopnamemiddel dalen. – Intern transportmiddel voorbereiden op onderhouds- en revisiewerkzaamheden, zie pagina 146. Werkwijze • Voorkap demonteren, zie pagina 147. • Hydrauliekoliepeil in hydrauliektank (116) controleren. Bij gedaald lastopnamemiddel moet het hydrauliekoliepeil in de hydrauliektank ca. bij de markering "...
Afstand van de vaste steunwielen controleren Bij interne transportmiddelen met vaste steunwielen moet de afstand tussen vlakke bodem en de vaste steunwielen altijd meer dan 2 mm bedragen. Indien nodig moet de hoogte van de steunwielen worden aangepast. Daarvoor zijn vier verschillende steekposities aangebracht.
Controleer elektrische zekeringen Zekeringen controleren Voorwaarden – Intern transportmiddel voorbereid op onderhouds- en revisiewerkzaamheden, zie pagina 146. – Voorkap gedemonteerd, zie pagina 147. Werkwijze • Zekeringen controleren op de juiste waarde en toestand volgens de tabel en indien nodig vervangen. Zekeringen gecontroleerd.
Inbedrijfstelling van het interne transportmiddel na onderhoudswerkzaamheden Werkwijze • Intern transportmiddel grondig reinigen, zie pagina 148. • Intern transportmiddel aan de hand van het smeerschema smeren, zie pagina 144. • Uitvoering met loodbatterij (t):batterij reinigen, de poolbouten met poolvet invetten en de batterij aansluiten. •...
Het interne transportmiddel stilleggen Als het interne transportmiddel langer dan een maand wordt stilgelegd, mag hij uitsluitend in een vorstvrije en droge ruimte worden opgeslagen. De maatregelen voor, tijdens en na stillegging uitvoeren, zoals hierna beschreven. Het interne transportmiddel tijdens de stillegging zodanig opbokken dat de wielen geen contact meer hebben met de ondergrond.
Noodzakelijke maatregelen tijdens de stillegging LET OP Beschadiging van de batterij door diepontlading Door zelfontlading van de batterij kan er diepontlading voorkomen. Door diepontlading gaat de batterij minder lang mee. uBatterij minimaal om de 2 maanden opladen. batterij opladen Batterij laden zie pagina 54. Opnieuw in gebruik nemen van het interne transportmiddel na stillegging Werkwijze...
G Onderhoud, inspectie en vervanging van onderhoudsonderdelen WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door verwaarloosd onderhoud Verzuim van regelmatig onderhoud en inspectie kan leiden tot uitval van het interne transportmiddel en vormt bovendien een potentieel gevaar voor personen en bedrijf. uEen grondige en vakkundige onderhoudsbeurt is één van de belangrijkste voorwaarden voor het veilige gebruik van het interne transportmiddel.
Inhouden voor de revisie EJE 114/ 116/118/ 120/ 120US Gemaakt op: 2021-06-14 08:00 Exploitant Uit te voeren om de 50 bedrijfsuren, echter minimaal één keer per week. 1.1.1 Onderhoudsintervallen 1.1.1.1 Standaarduitvoering Hyd. bewegingen Vulstand hydraulische olie corrigeren. Sturen Testen of dissel terugkeert in de uitgangspositie.
Aansluitingen van batterijkabel op vastzitten Batterij en batterijcomponenten op beschadiging Loodzuurbatterij Energietoevoer Aansluitingen van batterijkabel op vastzitten Klantenservice Uitvoeren volgens onderhoudsinterval EJE 114/ 116/118/ 120/ 120US om de 1000 bedrijfsuren, echter minimaal één keer per jaar. 1.2.1 Onderhoudsintervallen 1.2.1.1 Standaarduitvoering Remmen Testen of de rem bij maximaal verticale en horizontale disselstand werkt.
Pagina 160
Elektrische installatie Testen of contactgevers en/of relais werken. Framesluitingstest uitvoeren. Frame / structuur De kappen, bekledingen en houders op vastzitten, functioneren en veiligheid testen. Hyd. bewegingen Vulstand hydraulische olie corrigeren. Drukbegrenzingsventiel testen. Overeengekomen diensten Proefrit maken met nominale last of met klantspecifieke last. Demonstratie na geslaagd onderhoud uitvoeren.
Loodzuurbatterij internationaal Elektrische installatie Framesluitingstest uitvoeren. Energietoevoer Batterij reinigen. Batterijpolen reinigen en invetten. Zuurdichtheid en batterijspanning meten. Vulstand batterijzuur met gedemineraliseerd water corrigeren. Loodzuurbatterij Elektrische installatie Framesluitingstest uitvoeren. Energietoevoer Batterij reinigen. Batterijpolen reinigen en invetten. Zuurdichtheid en batterijspanning meten. Vulstand batterijzuur met gedemineraliseerd water corrigeren. 1.2.2 Inhouden voor inspectie De volgende punten moeten worden gecontroleerd:...
Pagina 162
Frame / structuur Intern transportmiddel op schade en lekkage Frame- en schroefverbindingen op vastzitten en beschadiging Markeringen op leesbaarheid, volledigheid en plausibiliteit Veiligheidssysteem op knel- en schuurplekken op aanwezigheid, vastzitten, functioneren, vuil en beschadiging Hyd. bewegingen Bedieningselementen "hydrauliek" en de symboolplaatjes op functioneren, leesbaarheid, volledigheid en plausibiliteit Hefinstallatie op slijtage, functioneren en beschadiging Cilinders en zuigerstangen op vastzitten en beschadiging...
Schoksensor/datarecorder Elektrische installatie Schoksensor / datarecorder op vastzitten en beschadiging Draadloze datacommunicatie Systeemcomponenten Scanner en terminal op vastzitten, functioneren en beschadiging Zekeringen op de juiste waarde Bedrading op vastzitten en beschadiging Toegangsmodule Elektrische installatie Toegangsmodule op vastzitten, functioneren en beschadiging Insteekkokers / rollen Hyd.
Pagina 164
1.2.3.1 Standaarduitvoering Onderhoudsonderdeel Bedrijfsuren Maanden Transmissieolie 10000 Hydrauliek, be- en ontluchtingsfilter 2000 Hydraulische olie 2000 Hydraulische-oliefilter 2000 1.2.3.2 Optionele uitvoering Gebruik in koelhuizen Onderhoudsonderdeel Bedrijfsuren Maanden Transmissieolie voor gebruik in koelhuizen Hydraulische olie Additief hydraulische olie...
Inhouden voor de revisie EJE 114 Li-Ion EJE 116 LiIon EJE 118 Li-Ion Gemaakt op: 2021-06-29 11:00 Exploitant Uit te voeren om de 50 bedrijfsuren, echter minimaal één keer per week. 2.1.1 Onderhoudsintervallen 2.1.1.1 Standaarduitvoering Remmen Rem op functioneren testen.
Netstekker en stroomkabel op beschadiging 2.1.2.2 Optionele uitvoering De volgende punten moeten worden gecontroleerd: Klantenservice Uitvoeren volgens onderhoudsinterval EJE 114 Li-Ion EJE 116 LiIon EJE 118 Li-Ion om de bedrijfsuren, echter minimaal één keer per jaar. 2.2.1 Onderhoudsintervallen 2.2.1.1 Standaarduitvoering Remmen Testen of de rem bij maximaal verticale en horizontale disselstand werkt.
Pagina 167
2.2.1.2 Optionele uitvoering Draadloze datacommunicatie Systeemcomponenten Scanner en terminal reinigen. 2.2.2 Inhouden voor inspectie De volgende punten moeten worden gecontroleerd: 2.2.2.1 Standaarduitvoering Elektrische installatie Kabel- en motorbevestiging op vastzitten en beschadiging Alarm- en veiligheidssystemen aan de hand van de handleiding Indicatie- en bedieningselementen op functioneren NOODSTOP-schakelaars op functioneren en beschadiging Elektrische bedrading op beschadiging (beschadigde isolatie, aansluitingen) en...
Pagina 168
Hyd. bewegingen Bedieningselementen "hydrauliek" en de symboolplaatjes op functioneren, leesbaarheid, volledigheid en plausibiliteit Hefinstallatie op slijtage, functioneren en beschadiging Cilinders en zuigerstangen op vastzitten en beschadiging Hydraulische installatie op functioneren Vorken of lastopnamemiddelen op slijtage en beschadiging Trek-/duwstangen op gelijkmatige instelling, slijtage en beschadiging Slangen, buizen en aansluitingen op slijtage, lekkage, beschadiging, deuken, vastzitten en verdraaiing Sturen...
Pagina 169
2.2.3.1 Standaarduitvoering Onderhoudsonderdeel Bedrijfsuren Maanden Transmissieolie 10000 Hydrauliek, be- en ontluchtingsfilter 2000 Hydraulische olie 2000 Hydrauliek, be- en ontluchtingsschroef 2000...