4.3.3 Wekelijks
– Visuele controle na heroplading op vervuiling of mechanische beschadigingen.
– Bij het regelmatig opladen op basis van IU-karakteristiek een compensatielading
uitvoeren.
4.3.4 Maandelijks
– Tegen het einde van de laadcyclus moeten de spanningen van alle cellen bij
ingeschakelde lader worden gemeten en geregistreerd.
– Na het einde van het laden moet de elektrolytdichtheid en de elektrolyttemperatuur
van alle cellen worden gemeten en geregistreerd.
– Meetresultaten vergelijken met eerdere meetresultaten.
Z
Als er belangrijke veranderingen ten opzichte van eerdere metingen of verschillen
tussen de cellen worden vastgesteld, klantenservice van de producent aanvragen.
4.3.5 Jaarlijks
– Isolatieweerstand van het interne transportmiddel conform EN 1175-1 meten.
– Isolatieweerstand van de batterij conform DIN EN 1987-1 meten.
Z
De bepaalde isolatieweerstand van de batterij mag volgens DIN EN 50272-3 niet
lager zijn dan 50 Ω per volt nominale spanning.
16