Pagina 3
Verklaring van overeenstemming Fabrikant Jungheinrich AG, 22039 Hamburg, Germany Aanduiding Intern transportmiddel Type Optie Serienr. Bouwjaar EJC 110 EJC 112 EJC 212 In opdracht Datum EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING De ondertekenaars verklaren hierbij dat het genoemde aangedreven intern transportmiddel voldoet aan de Europese richtlijnen 2006/42/EG (machinerichtlijn) en 2014/30/EU (elektromagnetische compatibiliteit - EMC), en overeenkomt met hun actuele tekst.
Pagina 5
Voorwoord Aanwijzingen voor de handleiding Voor een veilig gebruik van het interne transportmiddel is kennis nodig, die u in deze ORIGINELE HANDLEIDING vindt. De informatie is weergegeven in korte, overzichtelijke vorm. De hoofdstukken zijn alfabetisch gerangschikt en de pagina's zijn doorgaand genummerd. deze handleiding worden...
Pagina 6
Auteursrecht Het auteursrecht op deze handleiding is in handen van JUNGHEINRICH AG. Jungheinrich Aktiengesellschaft Friedrich-Ebert-Damm 129 22047 Hamburg - Duitsland Telefoon: +49 (0) 40/6948-0 www.jungheinrich.com...
Pagina 7
Inhoudsopgave Gebruik volgens bestemming Algemeen Gebruik volgens bestemming Toegestane gebruiksvoorwaarden Aanwijzingen voor interne transportmiddelen met lithium-ionbatterij Binnengebruik gecombineerd met gebruik buiten of in koelzones (t) Binnengebruik in koelhuis met koelhuisuitvoering (o) Windlasten Verplichtingen van de exploitant Aanbouwapparatuur of opties aanbouwen Beschrijving van het voertuig Beschrijving van de toepassing Voertuigtypen en nominaal hefvermogen...
Pagina 8
De last kan niet worden geheven Intern transportmiddel zonder eigen aandrijving verplaatsen Aandrijfwielrem loszetten en activeren Nooddaling lastopnamemiddel EJC 110 ZT EJC 110 ZZ / EJC 110 DZ / EJC 112 / EJC 212 Optionele uitvoering Display (2 inch) Sleutelloze toegangssystemen...
Pagina 9
Opnieuw in gebruik nemen van het interne transportmiddel na stillegging Veiligheidscontrole na verloop van tijd en buitengewone gebeurtenissen Definitief buiten bedrijf stellen; afvoeren Meting van lichaamstrillingen Onderhoud, inspectie en vervanging van onderhoudsonderdelen Inhouden voor de revisie EJC 110/112/212 Exploitant Klantenservice...
Pagina 11
A Gebruik volgens bestemming Algemeen interne transportmiddel moet volgens aanwijzingen deze gebruikshandleiding worden gebruikt, bediend en onderhouden. Een andere toepassing is niet beoogd en kan leiden tot letsel en tot schade aan het interne transportmiddel of voorwerpen van waarde. Gebruik volgens bestemming LET OP De maximale last en lastafstand worden aangegeven op het draagvermogenplaatje en mogen niet worden overschreden.
Pagina 12
Toegestane gebruiksvoorwaarden WAARSCHUWING! Gebruik onder extreme omstandigheden Het gebruik van het interne transportmiddel onder extreme omstandigheden kan leiden tot storingen en ongevallen. uVoor gebruik onder extreme omstandigheden, in het bijzonder in sterk stoffige of corrosieveroorzakende omgeving, is voor het interne transportmiddel een speciale uitrusting en toelating vereist.
Pagina 13
Aanwijzingen voor interne transportmiddelen met lithium- ionbatterij WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door storing van de generatorische rem Storingen van de generatorische rem kunnen langere remwegen en ongevallen veroorzaken, vooral bij het rijden op hellingen. Personen in de gevarenzone van het interne transportmiddel kunnen letsel oplopen.
Pagina 14
Binnengebruik gecombineerd met gebruik buiten of in koelzones Het interne transportmiddel mag naast de toegestane gebruiksvoorwaarden in industriële of bedrijfsomgevingen ook buiten of in koelruimtes of zones voor verse producten worden gebruikt. Veilig parkeren is echter alleen binnen of in koelzones toegestaan.
Pagina 15
Binnengebruik in koelhuis met koelhuisuitvoering (o) LET OP Intern transportmiddel met koelhuisuitrusting uHet interne transportmiddel, dat voor gebruik in koelhuizen bestemd is, wordt met geschikte voor koelhuis hydraulische olie en beschermtralie aangebracht in plaats van een veiligheidsruit aan de hefmast. uAls een intern transportmiddel met koelhuisolie buiten het koelhuis gebruikt worden, kunnen verhoogde daalsnelheden optreden.
Pagina 16
3.3.3 Geïntegreerde modulaire lithium-ionbatterij Toepassings- en omgevingsvoorwaarden Toegestaan -28 °C tot +25 °C temperatuurbereik Minimale temperatuur +5 °C laden Maximale relatieve 95 % niet condenserend luchtvochtigheid 3.3.4 Vervangbare lithium-ionbatterij Zie afzonderlijke handleiding van de lithium-ionbatterij. Windlasten Bij het heffen, neerlaten en transporteren van grote lasten beïnvloeden windkrachten de stabiliteit van het interne transportmiddel.
Pagina 17
Verplichtingen van de exploitant Exploitant in de zin van deze gebruikshandleiding is elke natuurlijke of rechtspersoon die het interne transportmiddel zelf gebruikt of in wiens opdracht het wordt gebruikt. In bijzondere situaties (bijvoorbeeld leasen of huren) is de exploitant de persoon die volgens de bestaande overeenkomst tussen eigenaar en bediener van het interne transportmiddel de genoemde bedrijfsplichten moet waarnemen.
Pagina 19
B Beschrijving van het voertuig Beschrijving van de toepassing De EJC 110/112/212 is een elektrische palletwagen in vierwieluitvoering met dissel en een gestuurd aandrijfwiel. Hij is bestemd voor het heffen en transporteren op een vlakke ondergrond. Er kunnen pallets met open palletstandaard of rolwagens worden opgenomen. Het nominale hefvermogen is aangegeven op het typeplaatje.
Pagina 20
Definitie van de rijrichting De rijrichtingen worden als volgt aangegeven: Pos. Aanduiding Links Lastrichting Aandrijfrichting Rechts...
Pagina 21
Beschrijving van modules en functies Overzicht modules...
Pagina 23
4.1.1 Comfortlaadbus lithium-ionbatterij Pos. Aanduiding Comfortlaadbus lithium-ionbatterij...
Pagina 24
4.1.2 Overzicht Opties Lastbeschermrek Pos. Aanduiding Lastbeschermrek, groot Lastbeschermrek, klein...
Pagina 25
Hefmastafdekking Pos. Aanduiding Veiligheidsruit (niet geschikt voor het gebruik in koelhuizen) (t) Beschermrek (o)
Pagina 26
Functiebeschrijving Hydraulische installatie De functies heffen en dalen worden bediend met de toetsen heffen en dalen. Met het indrukken van de toets heffen start het pompaggregaat en pompt de hydraulische olie uit de olietank naar de hefcilinder. Rijaandrijving Een vaststaande draaistroommotor drijft via een kegelwieloverbrenging het aandrijfwiel aan.
Pagina 27
4.2.1 Bedrijfsurenteller Intern transportmiddel bedrijfsklaar maken, zie pagina 103 of zie pagina 153. De bedrijfsuren worden geteld, als het interne transportmiddel bedrijfsklaar is en één van de volgende bedieningselementen werd bediend: – dissel naar rijbereik "F", zie pagina 115. – Toets "langzaam rijden", zie pagina 117. –...
Pagina 28
Beschermings- en veiligheidssystemen Veiligheidssystemen Met de gesloten, gladde contour van het interne transportmiddelen en de ronde randen kan het interne transportmiddel veilig worden gebruikt. De wielen zijn rondom voorzien van een stabiele stootbescherming. De lange dissel zorgt voor een grote veiligheidsafstand tussen bediener en interne transportmiddel.
Pagina 29
Technische gegevens De informatie over de technische gegevens voldoet aan de Duitse richtlijn over typebladen voor interne transportmiddelen. Technische veranderingen en aanvullingen voorbehouden. Vermogensgegevens Aanduiding EJC 110 EJC 112 EJC 212 Nominaal draagvermogen 1000 1200 1200 Lastzwaartepuntafstand Rijsnelheid met / zonder last...
Pagina 31
b11 Spoorbreedte, achter m2 Bodemvrijheid s/e/l Vorkafmetingen 56/185/1150 56/185/1150 56/185/1150 mm Werkgangbreedte 2282 (2071) 2285 (2071) 2430 (2216) mm 1000 x 1200 dwars (volgens VDI) Werkgangbreedte 2257 (2121) 2259 (2121) 2404 (2266) mm 800 x 1200 langs (volgens VDI) Wa Draaicirkel 1402 1409 1554...
Pagina 32
Gewichten EJC 110 EJC 112 EJC 212 1010 Eigen gewicht inclusief batterij Aslast met last vooraan / achteraan 570 / 1180 650 / 1380 750 / 1460 inclusief batterij Aslast zonder last vooraan / 510 / 240 580 / 250 690 / 320 achteraan inclusief batterij...
Pagina 33
EN-normen Continu geluidsdrukniveau – EJC 110/112/212: 62 dB(A) volgens EN 12053 in overeenstemming met ISO 4871. Het continue geluidsdrukniveau wordt bepaald aan de hand van de normgegevens met gemiddelde waarde en omvat het geluidsdrukniveau bij het rijden, heffen en stationair draaien. Het geluidsdrukniveau wordt gemeten bij het oor van de bestuurder.
Pagina 34
Specificaties conform RED-richtlijn (Radio Equipment Directive) voor radio-installaties De tabel bevat eveneens ingebouwde componenten overeenkomstig de Europese richtlijn 2014/53/EU. De tabel kan voor de desbetreffende componenten van het betroffen frequentiebereik en het geëmiteerde zendvermogen worden gebruikt. Component Frequentiebereik Zendvermogen WMT 110 2,4 GHz (Bluetooth) ≤...
Pagina 35
Component Frequentiebereik Zendvermogen Telematicabox Plus 2,4 GHz (Bluetooth) < 10 mW 4G/2G EU 2,4 GHz (WLAN) < 100 mW 5 GHz (WLAN) < 100 mW 850/900 MHz (2G) < 2 W 1800/1900 MHz (2G) < 1 W 800/900/1800/2100 MHz (4G) <...
Pagina 36
Locaties van markeringen en typeplaatjes Waarschuwingsborden pictogrammen zoals hefcapaciteitplaatjes, bevestigingspunten en typeplaatjes moeten altijd leesbaar zijn, indien nodig vervangen. Kentekenplaatsen SERIAL NO. SERIAL NO. Pos. Aanduiding Verbodsplaatje "niet door de hefmast grijpen" Verbodsplaatje "Niet onder opgenomen last gaan staan" Lastdiagram intern transportmiddel Typeplaatje Plaatje koelhuisuitvoering (o) Waarschuwingsplaatje: "Meerijden 2e persoon verboden"...
Pagina 37
Typeplaatje De afbeelding geeft de standaarduitvoering in de EU-lidstaten weer. In andere landen kan de uitvoering van het typeplaatje afwijken. Pos. Aanduiding Pos. Aanduiding Type Bouwjaar Serienummer Lastzwaartepuntafstand in mm Nominaal draagvermogen in kg Aandrijfvermogen Batterijspanning in V Batterijgewicht min/max in kg Leeg gewicht zonder batterij...
Pagina 38
Hefcapaciteitsplaatje SERIAL NO. Het lastdiagram (33) geeft het maximale draagvermogen Q (in kg) aan bij een bepaalde lastzwaartepuntafstand D (in mm) en bijpassende hefhoogte H (in mm) van het interne transportmiddel bij horizontaal opgenomen last. Voorbeeld voor het berekenen van het maximale draagvermogen: Bij een lastzwaartepunt G binnen de lastzwaartepuntafstand van D1 en een hefhoogte tot hefhoogte HH1 bedraagt het maximale draagvermogen Q1.
Pagina 39
Lastzwaartepuntafstand De lastzwaartepuntafstand D van het lastopnamemiddel wordt horizontaal vanaf de voorste rugrand en verticaal van de bovenste rand van het lastopnamemiddel aangegeven. Het lastdiagram noemt voor lastopnamemiddelen in standaarduitvoering geldende lastzwaartepuntafstanden van 500 mm, 600 mm en 700 mm. Beide afbeelding weergegeven...
Pagina 40
6.3.1 Toepassingsvoorbeeld voor lastdiagram (575 mm) 1150 mm SERIAL NO. 3600 3200 1050 1050 2900 1200 1200 Voorbeeldlast (gepalleteerd): – Meerdere dozen van gelijke grootte en gewicht – Hoogte van de last: 800 mm – Lengte van de last: 1150 mm –...
Pagina 41
Parameters Deze parameters kunnen door klantenservice van de producent worden ingesteld. Rijprogramma 1 Functie Bereik Standaard Instelwaarde Instelwaarde 20 - 200 Acceleratie (0,2 - 2,0 m/s (0,4 m/s 20 - 330 Uitlooprem (0,2 - 3,3 m/s (0,8 m/s 20 - 160 Omkeerrem (0,2 -1,6 m/s (1,0 m/s...
Pagina 42
Rijprogramma 3 Functie Bereik Standaard Instelwaarde Instelwaarde 20 - 200 Acceleratie (0,2 - 2,0 m/s (1,3 m/s 20 - 330 Uitlooprem (0,2 - 3,3 m/s (1,0 m/s Maximale snelheid in aandrijfrichting met 5 - 60 rijschakelaar (0,5 - 6,0 km/h) (6,0 km/h) Maximale snelheid in lastrichting met 5 - 60...
Pagina 44
Parameter vergrendeling hydraulische functies 1 , 2 Functie Bereik Standaard Opmerkingen instelwaarde 2338 Heffen, 0 – 15 0 = heffen en dalen altijd dalen vrijgegeven 1= heffen alleen met vrijgave 2 = heffen alleen in stilstand 3 = heffen alleen met vrijgave en alleen in stilstand 4 = dalen alleen met vrijgave 5 = heffen en dalen alleen met...
Pagina 45
3 , 4 Functie Bereik Standaard Opmerkingen instelwaarde 2338 Heffen, 0 – 15 13 = heffen en dalen alleen met dalen vrijgave, dalen alleen in stilstand 14 = heffen en dalen alleen in stilstand, dalen alleen met vrijgave 15 = heffen en dalen alleen met vrijgave en alleen in stilstand Parameter automatisch uitschakelen Functie...
Pagina 47
C Transport en eerste inbedrijfstelling Laden met een kraan WAARSCHUWING! Gevaar door niet geïnstrueerd personeel bij verladen met kraan Door ondeskundig verladen met kraan door niet geschoold personeel kan het interne transportmiddel vallen. Om deze reden bestaat er letselgevaar voor het personeel en het gevaar van materiaalbeschadigingen aan het interne transportmiddel.
Pagina 48
EJC 110 Intern transportmiddel met kraan verladen Voorwaarden – Intern transportmiddel veilig parkeren, zie pagina 105. Benodigd werktuig (gereedschap) en materiaal – Hijsgereedschap – Hijsmiddelen – Momentsleutel Werkwijze • 6 bouten M 6x12 resp. M 8x16 (52) demonteren en veiligheidsruit verwijderen.
Pagina 49
Transport WAARSCHUWING! Ongecontroleerde bewegingen tijdens het transport Ondeskundige borging van het interne transportmiddel en de hefmast tijdens het transport kan tot ernstige ongevallen leiden. uHet verladen mag uitsluitend worden uitgevoerd door speciaal daarvoor geschoold vakpersoneel. Het vakpersoneel moet in de ladingborging op voertuigen voor het wegverkeer en in de hantering van ladingborgmiddelen geïnstrueerd zijn.
Pagina 50
Eerste inbedrijfstelling WAARSCHUWING! Gevaar door gebruik van ongeschikte energiebronnen Gelijkgerichte wisselstroom beschadigt de bouwgroepen (besturingen, sensoren, motoren e.d.) van de elektronische installatie. Ongeschikte kabelverbindingen (te lang, te kleine kabeldoorsnede) naar de batterij (sleepkabels) kunnen verhit raken waardoor het interne transportmiddel en de batterij...
Pagina 51
D Batterij - onderhouden, opladen, vervangen Aanwijzingen bij batterijtechnologieën Loodzuurbatterij Het intern transportmiddel is standaard met een loodzuurbatterij uitgerust. Geïntegreerde modulaire lithium-ionbatterij (o) Het intern transportmiddel is optioneel met een geïntegreerde modulaire lithium- ionbatterij uitgerust. Alle aanwijzingen en informatie in verband met de lithium- ionbatterij...
Pagina 52
Het gebruik van ongeschikte, niet door Jungheinrich voor het intern transportmiddel vrijgegeven batterijen kan bij de energieterugwinning leiden tot een verslechtering van de remeigenschappen van het intern transportmiddel, aanzienlijke schade veroorzaken aan de elektrische besturing...
Pagina 53
Loodzuurbatterijen Veiligheidsinstructies voor het gebruik van loodzuurbatterijen WAARSCHUWING! Explosiegevaar door gassen die ontstaan tijdens het laden Bij het laden geeft de batterij een mengsel van zuurstof en waterstof (knalgas) af. De gasvorming is een chemisch proces. Dit gasmengsel is zeer explosief en mag niet worden ontstoken.
Pagina 54
Brandpreventiemaatregelen WAARSCHUWING! Brandgevaar door kortsluiting Beschadigde kabels kunnen kortsluiting veroorzaken waardoor het intern transportmiddel en de batterij kunnen verbranden. uVoor het sluiten van het batterijdeksel eerst controleren of de batterijkabel niet kan worden beschadigd. VOORZICHTIG! Gevaar voor brandwonden door gebruik van ongeschikte blusmiddelen Bij...
Pagina 55
Batterijtypen Afhankelijk van de uitvoering wordt het interne transportmiddel uitgerust met een bepaald batterijtype. De onderstaande tabel toont onder vermelding van het vermogen, welke combinatie als standaard is voorzien: EJC 110/112/212 Batterijtype Capaciteit (Ah) Min. gewicht Max. afmetingen (kg) (mm) lxbxh 24V-batterij...
Pagina 56
Batterijtype Capaciteit (Ah) Min. gewicht Max. afmetingen (kg) (mm) lxbxh 24V-batterij 3 PzS 375 lib. Zilver 624x284x628 24V-batterij 3 PzV 330 624x284x628 24V-batterij XFC 316 624x284x628 24V-batterij 3 PzQ 414 624x284x628 De batterijgewichten zijn vermeld op het typeplaatje van de batterij. Batterijen met niet-geïsoleerde polen moeten afgedekt zijn met een slipvaste isolatiemat.
Pagina 57
Batterij vrijmaken WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door niet geborgd intern transportmiddel Parkeren van het interne transportmiddel op hellingen of met opgeheven last en/of opgeheven lastopnamemiddel is gevaarlijk en niet toegestaan. uIntern transportmiddel op vlakke ondergrond neerzetten. In bijzondere gevallen het interne transportmiddel met bijvoorbeeld wiggen borgen.
Pagina 58
Batterij demonteren en monteren WAARSCHUWING! Gevaar op ongevallen bij het uit- en inbouwen van de batterij Door het gewicht en de batterijzuren, kan er bij het uit- en inbouwen van de batterij letsel ontstaan. uNeem de paragraaf „Veiligheidsvoorschriften in de omgang met zuurbatterijen“ in dit hoofdstuk in acht.
Pagina 59
3.4.1 Batterij naar boven toe verwijderen Batterij demonteren Voorwaarden – Intern transportmiddel veilig geparkeerd, zie pagina 105. – Batterij vrijgemaakt, zie pagina 57. Benodigd werktuig (gereedschap) en materiaal – Hijsmiddelen Werkwijze • Batterijstekker loskoppelen van de truckstekker. De batterijkabel zo op de batterijtrog leggen, dat deze bij het eruit trekken van de batterij...
Pagina 60
Batterij monteren Voorwaarden – Intern transportmiddel veilig geparkeerd, zie pagina 105. Werkwijze De montage vindt in omgekeerde volgorde plaats. Daarbij op de juiste montagepositie en juiste aansluiting van de batterij letten. De batterijkabel zo op de batterijtrog leggen, dat deze bij het inschuiven van de batterij...
Pagina 61
3.4.2 Batterij naar de zijkant toe verwijderen De batterij kan alleen optioneel aan de zijkant eruit worden gehaald. Batterij demonteren Voorwaarden – Intern transportmiddel veilig geparkeerd, zie pagina 105. – Batterij vrijgemaakt, zie pagina 57. Benodigd werktuig (gereedschap) en materiaal –...
Pagina 62
Batterij is gedemonteerd. Batterij monteren Voorwaarden – Intern transportmiddel veilig geparkeerd, zie pagina 105. Werkwijze • De montage vindt in omgekeerde volgorde plaats. Let op de juiste inbouwstand en de juiste aansluiting van de batterij. De batterijkabel zo op de batterijtrog leggen, dat deze bij het inschuiven van de batterij...
Pagina 63
Batterij laden WAARSCHUWING! Explosiegevaar door gassen die ontstaan tijdens het laden Bij het laden geeft de batterij een mengsel van zuurstof en waterstof (knalgas) af. De gasvorming is een chemisch proces. Dit gasmengsel is zeer explosief en mag niet worden ontstoken. uHet aansluiten en loskoppelen van laadkabels van het batterijlaadstation met de batterijstekker mag alleen plaatsvinden als het laadstation en interne transportmiddel is uitgeschakeld.
Pagina 64
WAARSCHUWING! Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische spanning De lader is een elektrisch bedrijfsmiddel, dat spanningen en stromen voert, die gevaarlijk zijn voor mensen. uLader mag uitsluitend door geïnstrueerde en geschoolde vakkrachten worden bediend. uNetvoeding en verbinding naar batterij loskoppelen, voordat ingrepen en werkzaamheden aan de lader worden uitgevoerd.
Pagina 65
3.5.1 Batterij laden met stationaire lader Batterij opladen Voorwaarden – Batterijlader bedrijfsklaar. – Batterij vrijgemaakt, zie pagina 57. – Intern transportmiddel veilig geparkeerd, zie pagina 105. Werkwijze • Batterijkabel en batterijstekker op het intern transportmiddel, en de stekker en kabel van de stationaire batterijlader vóór het laadproces op zichtbare schade controleren.
Pagina 66
Bij storingen moet de klantenservice van fabrikant worden ingelicht. uDe lader mag alleen worden gebruikt voor de door Jungheinrich geleverde batterijen of andere batterijen die na aanpassing door de klantenservice van de fabrikant zijn toegelaten voor het interne transportmiddel.
Pagina 67
Wegrijbeveiliging WAARSCHUWING! Gevaar van elektrische schokken en brandgevaar door het wegrijden van op contactdozen aangesloten interne transportmiddelen Overeenkomstig normatieve eisen moet bij een extern uitschakelbaar stopcontact het wegrijden van het intern transportmiddel door extra maatregelen worden verhinderd, zolang deze stroomloos is en de stekker van de batterijlader in het stopcontact zit.
Pagina 68
Werkwijze • Kabel en netstekker (12) van de inbouwlader vóór het laadproces op zichtbare schade controleren. Wanneer beschadigingen worden vastgesteld, intern transportmiddel aanduiden en stilleggen. Intern transportmiddel door de fabrikant of een door de fabrikant geautoriseerde deskundige laten repareren. De batterijstekker blijft met de truckstekker verbonden. •...
Pagina 69
Vervangbare lithium-ionbatterij De afzonderlijke handleiding van de lithium-ionbatterij bevat aanwijzingen voor de bediening en belangrijke veiligheidsaanwijzingen. Batterijtypen Afhankelijk van de uitvoering wordt het intern transportmiddel uitgerust met verschillende batterijtypen. De volgende tabellen tonen onder vermelding van de capaciteit, welke combinatie als standaard is voorzien. Het batterijgewicht is vermeld op het typeplaatje van de batterij.
Pagina 70
Laadtoestand batterij 0,0 km/h De laadtoestand van de lithium-ionbatterij wordt op het 2"-display van het display weergegeven (63). Daarnaast verschijnen op het scherm van het display, indien nodig, belangrijke aanwijzingen over de bedrijfstoestand van de lithium-ionbatterij (bijv. geringe laadtoestand, boven- en ondertemperatuur), zie pagina 142. De uitschakeling is afhankelijk van de laadtoestand Het intern transportmiddel kan over een hef- of rij-uitschakeling afhankelijk van de laadtoestand van de lithium-ionbatterij...
Pagina 71
Batterij laden WAARSCHUWING! Kans op elektrische schokken en brandgevaar door ontbrekende of verkeerd aangelegde aardlekschakelaar Door ontbrekende of verkeerd aangelegde aardlekschakelaars kan er in het geval van een storing een dodelijk letsel ontstaan door elektrische schokken of kunnen er branden ontstaan. uEen gevarenanalyse van het bedrijf van de plaats van gebruik moet door de exploitant worden uitgevoerd.
Pagina 72
Tussenladen LET OP Tussenladen Een niet volledig ontladen lithium-ionbatterij kan op ieder moment deels of volledig worden geladen. Om de betrouwbare werking van de lithium-ionbatterij te garanderen, moet het volgende in acht worden genomen: uLithium-ionbatterij bij regelmatig tussenladen minimaal iedere 4 weken volledig laden.
Pagina 73
Bij storingen moet de klantenservice van fabrikant worden ingelicht. uDe lader mag alleen worden gebruikt voor de door Jungheinrich geleverde batterijen of andere batterijen die na aanpassing door de klantenservice van de fabrikant zijn toegelaten voor het interne transportmiddel.
Pagina 74
Wegrijbeveiliging WAARSCHUWING! Gevaar van elektrische schokken en brandgevaar door het wegrijden van op contactdozen aangesloten interne transportmiddelen Overeenkomstig normatieve eisen moet bij een extern uitschakelbaar stopcontact het wegrijden van het intern transportmiddel door extra maatregelen worden verhinderd, zolang deze stroomloos is en de stekker van de batterijlader in het stopcontact zit.
Pagina 75
Werkwijze • Kabel en netstekker (12) van de inbouwlader vóór het laadproces op zichtbare schade controleren. Wanneer beschadigingen worden vastgesteld, intern transportmiddel aanduiden en stilleggen. Intern transportmiddel door de fabrikant of een door de fabrikant geautoriseerde deskundige laten repareren. • Netstekker (12) in een stopcontact steken. •...
Pagina 76
Het intern transportmiddel is optioneel met een geïntegreerde modulaire lithium- ion-batterij uitgerust. Alle aanwijzingen en informatie in verband met de lithium-ion- batterij bevinden zich in de deze handleiding. De lithium-ion-batterijen van Jungheinrich zijn onderhoudsvrije batterijen met heroplaadbare highperformance-energiecellen. De dagelijkse gebruiksduur van de batterijen kan door tussenladingen worden verlengd.
Pagina 77
5.1.3 Aanwijzingen over het transport De lithium-ionbatterij van Jungheinrich geldt als gevaarlijke goed. Voor het transport moeten de geldende voorschriften van de ADR worden nageleefd. ADR = Accord européen relatif au transport international des marchandises Dangereuses par Route.
Pagina 78
Een vast in het intern transportmiddel geïntegreerde modulaire lithium-ionbatterij kan zonder bijzondere voorzieningen met het intern transportmiddel worden getransporteerd. 5.1.4 Levensduur en onderhoud van de batterij LET OP Beschadiging van de lithium-ion-batterij door ontlading Als de lithium-ion-batterij langere tijd niet wordt gebruikt ontstaat er schade aan de batterij...
Pagina 79
5.1.6 Gevaar door aanraakspanningen WAARSCHUWING! Gevaar door aanraakspanning Bij een technisch of mechanisch defect van een batterij kunnen gevaarlijke aanraakspanningen optreden. Aanraakspanningen komen ook voor bij schijnbaar ontladen batterijen. Bij contact met de batterijpool of spanningvoerende aanbouwdelen (batterijkabel, batterijstekker ...) kan er door het lichaam een gevaarlijke stroom gaan.
Pagina 80
Typeplaatje van lithium-ion-batterij Lithium Ion Secondary Battery / Lithium Ionen Sekundärbatterie Type Year of Manufacture Baujahr Serial-No. Supplier-No. Serien-Nr. Lieferanten-Nr. Capacity Nominal voltage Kapazität Nennspannung Nominal energy Battery-No. Nennenergie Batterie-Nr. Battery weight +/- 5% Battery ID Batteriegewicht +/- 5% Batteriekennung Designation Bezeichnung Manufacturer...
Pagina 81
5.2.1 Veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen Gebruikte batterijen zijn herbruikbare goederen van waarde. Deze batterijen is afval dat onder strenge bewaking moet worden gerecycled. Overeenkomstig de aanduiding met recyclingteken en een doorgestreepte vuilnisbak mogen deze batterijen niet bij het huisvuil worden gegooid. De terugname of hergebruik moet bijv .
Pagina 82
Batterijtypen Afhankelijk van de uitvoering wordt het intern transportmiddel uitgerust met verschillende batterijtypen. De volgende tabel toont de verschillende batterijtypen. Nominale gegevens batterijen Lithium-ionbatterij Product 130/260/390 Ah Nominale spanning 25,6 V (nominaal) (3,2 V x 8 cellen) 130 Ah 8 (1 eenheid met 8 cellen) Aantal cellen 16 (2 eenheden met telkens 8 260 Ah...
Pagina 83
Laadtoestand batterij 0,0 km/h De laadtoestand van de lithium-ionbatterij wordt op het 2"-display van het display weergegeven (63). Daarnaast verschijnen op het scherm van het display, indien nodig, belangrijke aanwijzingen over de bedrijfstoestand van de lithium-ionbatterij (bijv. geringe laadtoestand, boven- en ondertemperatuur), zie pagina 142. De uitschakeling is afhankelijk van de laadtoestand Het intern transportmiddel kan over een hef- of rij-uitschakeling afhankelijk van de laadtoestand van de lithium-ionbatterij...
Pagina 84
Batterij laden WAARSCHUWING! Kans op elektrische schokken en brandgevaar door ontbrekende of verkeerd aangelegde aardlekschakelaar Door ontbrekende of verkeerd aangelegde aardlekschakelaars kan er in het geval van een storing een dodelijk letsel ontstaan door elektrische schokken of kunnen er branden ontstaan. uEen gevarenanalyse van het bedrijf van de plaats van gebruik moet door de exploitant worden uitgevoerd.
Pagina 85
Tussenladen LET OP Tussenladen Een niet volledig ontladen lithium-ionbatterij kan op ieder moment deels of volledig worden geladen. Om de betrouwbare werking van de lithium-ionbatterij te garanderen, moet het volgende in acht worden genomen: uLithium-ionbatterij bij regelmatig tussenladen minimaal iedere 4 weken volledig laden.
Pagina 86
5.7.1 Batterij laden met stationaire lader Onjuist opladen LET OP Beschadiging van de lithium-ionbatterij bij onjuist opladen Wordt een lithium-ionbatterij niet via de comfortlaadbus (26) maar direct via de batterijstekker (60) geladen, kan de batterij worden beschadigd. uSluit de externe batterijlader nooit rechtstreeks op de batterijstekker (60) van de lithium-ionbatterij...
Pagina 87
Batterij opladen Voorwaarden – Batterijlader bedrijfsklaar. – Intern transportmiddel veilig geparkeerd, zie pagina 105. Werkwijze • Kabel en laadstekker (81) van de batterijlader (82) vóór het laadproces op zichtbare schade controleren. Wanneer beschadigingen werden vastgesteld, desbetreffende batterijlader, indien nodig, aanduiden en stilleggen. Batterijlader door de fabrikant of een door de fabrikant geautoriseerde deskundige laten repareren.
Pagina 88
Zolang de laadstekker van de stationaire batterijlader in de laadaansluiting van het intern transportmiddel is aangebracht, worden de elektrische functies van het intern transportmiddel onderbroken (elektrische wegrijbeveiliging). Het intern transportmiddel kan dan niet worden gebruikt. Batterijlading beëindigen WAARSCHUWING! Vonkvorming bij onjuiste onderbreking van het laadproces Op grond van de hoge laadstromen kan er bij...
Pagina 89
Bij storingen moet de klantenservice van fabrikant worden ingelicht. uDe lader mag alleen worden gebruikt voor de door Jungheinrich geleverde batterijen of andere batterijen die na aanpassing door de klantenservice van de fabrikant zijn toegelaten voor het interne transportmiddel.
Pagina 90
Wegrijbeveiliging WAARSCHUWING! Gevaar van elektrische schokken en brandgevaar door het wegrijden van op contactdozen aangesloten interne transportmiddelen Overeenkomstig normatieve eisen moet bij een extern uitschakelbaar stopcontact het wegrijden van het intern transportmiddel door extra maatregelen worden verhinderd, zolang deze stroomloos is en de stekker van de batterijlader in het stopcontact zit.
Pagina 91
Werkwijze • Kabel en netstekker (12) van de inbouwlader vóór het laadproces op zichtbare schade controleren. Wanneer beschadigingen worden vastgesteld, intern transportmiddel aanduiden en stilleggen. Intern transportmiddel door de fabrikant of een door de fabrikant geautoriseerde deskundige laten repareren. • Netstekker (12) in een stopcontact steken. •...
Pagina 93
E Bediening Veiligheidsvoorschriften voor gebruik van het interne transportmiddel Gevarenzone WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen en letsel in de gevarenzone van het interne transportmiddel De gevarenzone is het bereik, waarbinnen de rij- of hefbewegingen van het interne transportmiddel, de lastopnamemiddelen of de last een gevaar vormen voor personen.
Pagina 94
Verbod op gebruik door onbevoegden De bediener is tijdens de gebruikstijd verantwoordelijk voor het interne transportmiddel. De bediener moet onbevoegden verbieden met het interne transportmiddel te rijden of het te bedienen. Er mogen geen personen meegenomen of opgetild worden. Beschadigingen en gebreken Beschadigingen en overige gebreken aan het interne transportmiddel of aanbouwapparaat moeten onmiddellijk worden gemeld aan de leidinggevende.
Pagina 95
Beschrijving van de indicatie- en bedieningselementen...
Pagina 96
Pos. Bedienings-/indicatie- Functie element t Dient voor het regelen van de rijrichting en Rijschakelaar rijsnelheid. t Veiligheidsfunctie, alleen bij rijden in Buikschakelaar aandrijfrichting: Wanneer ingedrukt rijdt het intern transportmiddel gedurende ong. 3 sec. in de lastrichting. Daarna activeert de parkeerrem. Het intern transportmiddel blijft uitgeschakeld totdat de rijschakelaar in de neutrale stand wordt gezet.
Pagina 97
Pos. Bedienings-/indicatie- Functie element o Vervangt het contactslot Toetsenveld – Uitsluitend als aanvulling op het display – Vrijgave van het intern transportmiddel door de invoer van inrichtings- en toegangscodes t Het intern transportmiddel geeft door inschakelen Contactslot met sleutel de stuurspanning vrij. Het intern transportmiddel beveiligen tegen inschakelen door onbevoegden personen.
Pagina 98
Beschikbare indicatie- en bedieningselementen Afhankelijk van de uitrusting kan het desbetreffende intern transportmiddel met de volgende bedienings- en displayelementen zijn uitgerust: Toegangssystemen met sleutel – Laadtoestandindicatie en contactslot (t) – Display (2"-display) en contactslot (o) Sleutelloze toegangssystemen – Display (2"-display ) met softkey (o) –...
Pagina 99
2.1.1 Laadtoestandindicatie en contactslot 2.1.1.1 Contactslot Het contactslot dient voor het in- en uitschakelen van een intern transportmiddel in standaarduitvoering. Door de sleutel uit het contactslot te trekken is het intern transportmiddel beveiligd tegen inschakelen door onbevoegden. Sleutelstand 0: Intern transportmiddel uitgeschakeld. Sleutelstand I: Intern transportmiddel is ingeschakeld en bedrijfsklaar.
Pagina 100
2.1.1.2 Laadtoestandindicatie De laadtoestandindicatie (13) geeft aan de hand van twee leds de laadtoestand van de batterij weer. Indicatie bij bedrijfsklaar intern transportmiddel Na het inschakelen van het intern transportmiddel wordt de laadtoestand van de batterij weergegeven. De lichtkleuren van de led geven de volgende toestanden aan: Kleur led Laadtoestand Groen...
Pagina 101
Rode led (storing) brandt Overtemperatuur. Lading is onderbroken. knippert langzaam Veiligheidslaadtijd overschreden. Lading is afgebroken. Netonderbreking voor begin opnieuw laden vereist. knippert snel Ingesteld karakteristiek is ongeldig. 2.1.2 Batterijverbruik-bewaker LET OP Beschadiging van de batterij door diepontlading Door zelfontlading van de batterij kan er diepontlading voorkomen. Door diepontlading gaat de batterij...
Pagina 102
Intern transportmiddel in gebruik nemen Controles en handelingen vóór de dagelijkse inbedrijfstelling WAARSCHUWING! Beschadigingen en overige gebreken aan het interne transportmiddel of aanbouwapparaat (opties) kunnen tot ongevallen leiden. Wanneer bij de volgende controles beschadigingen of andere gebreken aan het interne transportmiddel of aanbouwapparaat (opties) worden vastgesteld, mag het interne transportmiddel niet meer worden gebruikt tot hij...
Pagina 103
Gebruiksklaar maken 0km/h Voorwaarden – Controles en handelingen voorafgaande aan de dagelijkse inbedrijfstelling uitgevoerd, zie pagina 102. Werkwijze • Dissel (21) in het rembereik zwenken, zie pagina 119. • NOODSTOP-schakelaar (10) ontgrendelen, zie pagina 112. • Intern transportmiddel inschakelen, daarvoor •...
Pagina 104
Controles en handelingen na realisatie van de bedrijfsgereedheid WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door beschadigingen of andere gebreken aan het interne transportmiddel en de opties Als bij volgende controles beschadigingen of andere gebreken aan het interne transportmiddel of de opties worden vastgesteld, mag het interne transportmiddel niet meer worden gebruikt tot hij...
Pagina 105
Intern transportmiddel veilig parkeren WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door niet geborgd intern transportmiddel Het is verboden om het interne transportmiddel te verlaten als deze niet vastgezet is. uIntern transportmiddel bij het verlaten veilig parkeren. uUitzondering: Als de bediener in de buurt van het interne transportmiddel blijft en de truck voor korte tijd verlaat, is een beveiliging met de parkeerrem voldoende, zie pagina 120.
Pagina 106
0km/h Intern transportmiddel veilig parkeren Werkwijze • Intern transportmiddel op een vlakke ondergrond parkeren. • Lastopnamemiddel helemaal dalen, zie pagina 121. • Aandrijfwiel met de dissel (21) op rechtuit rijden draaien. • Intern transportmiddel uitschakelen, daarvoor indien nodig: • Bij een intern transportmiddel met contactslot (20): Sleutel in het contactslot tot de aanslag tegen de klok in draaien en sleutel verwijderen.
Pagina 107
Werken met het interne transportmiddel Veiligheidsregels voor het rijden Rijwegen en werkzones Er mag uitsluitend over wegen worden gereden, die zijn vrijgegeven voor verkeer. Onbevoegde derden mogen niet in het werkbereik komen. U mag de last uitsluitend op de daarvoor bedoelde plaatsen neerzetten. Het interne transportmiddel mag uitsluitend worden bewogen in werkzones, waarin er voldoen licht is, om gevaren voor personen en materiaal te voorkomen.
Pagina 108
Liften inrijden en laadplaten en laadbruggen oprijden uitsluitend liften worden gereden wanneer deze voldoende draagvermogen hebben, constructief geschikt zijn om te worden bereden en door de exploitant zijn vrijgegeven om te worden bereden. Dit moet voor het rijden worden gecontroleerd. Het interne transportmiddel met de last naar voren de lift in rijden en een positie innemen waarin contact met de schachtwanden uitgesloten is.
Pagina 109
4.1.1 Rijden over hellingen Bij het rijden op hellingen het volgende in de gaten houden: – Het oprijden van hellingen overeenkomstig de technische gegevens is alleen toegestaan als deze als verkeerswegen zijn aangegeven. – Vóór het rijden over hellingen voor voldoende stijgvermogen van het intern transportmiddel zorgen, zie pagina 29.
Pagina 110
4.1.1.2 Leeg transport Bij leeg transport in de meeloopmodus moet het lastopnamemiddel, onafhankelijk van de rijrichting aan de dalzijde zijn uitgelijnd.
Pagina 111
4.1.1.3 Transportrit Bij transportrit in de meeloopmodus moet het lastopnamemiddel, onafhankelijk van de rijrichting, aan de bergzijde zijn uitgelijnd.
Pagina 112
NOODSTOP VOORZICHTIG! Gevaar voor ongevallen door maximale afremming Wanneer de NOODSTOP-schakelaar tijdens het rijden wordt bediend, wordt het interne transportmiddel met maximale remwerking tot stilstand afgeremd. Daarbij kan de opgenomen last van de lastopnamemiddelen glijden. Er bestaat een verhoogd risico op ongevallen en letsel. uDe NOODSTOP-schakelaar niet als bedrijfsrem gebruiken.
Pagina 113
NOODSTOP-schakelaar alleen in gevaarlijke situaties indrukken. NOODSTOP-schakelaar ontgrendelen Werkwijze • NOODSTOP-schakelaar (10) door draaien weer ontgrendelen. Alle elektrische functies zijn ingeschakeld, het interne transportmiddel is weer klaar voor gebruik (mits het interne transportmiddel vóór het indrukken van de NOODSTOP-schakelaar bedrijfsklaar was). Bij...
Pagina 114
Gedwongen afremmen WAARSCHUWING! Botsingsgevaar door defecte dissel Als het intern transportmiddel wordt gebruikt met een defecte dissel, kan dit leiden tot botsingen met personen en voorwerpen. uAls de dissel langzamer wordt of gaat niet naar het rembereik, moet het intern transportmiddel gesloten blijven tot de oorzaak is geïdentificeerd en verwijderd.
Pagina 115
Rijden WAARSCHUWING! Botsinggevaar bij het gebruik van het interne transportmiddel Als het interne transportmiddel wordt gebruikt met geopende kappen kan dit leiden tot botsingen met personen en voorwerpen. uIntern transportmiddel uitsluitend met gesloten en correct vergrendelde kappen gebruiken. uBij het rijden door klapdeuren en dergelijke erop letten, dat deurdelen niet de botsveiligheidsknop bedienen.
Pagina 116
Beveiliging tegen achteruitrollen bij langzaam rijden op hellingen Als bij het rijden op helling de snelheid te laag is kan het interne transportmiddel achteruit rollen. Het achteruitrollen wordt herkend door de besturing van het interne transportmiddel. In dat geval wordt het interne transportmiddel afgeremd tot stilstand.
Pagina 117
Langzaam rijden VOORZICHTIG! Gevaar voor ongevallen door gedeactiveerde bedrijfsrem Tijdens het langzaam rijden moet de bediener bijzonder goed opletten. De bedrijfsrem is tijdens het langzaam rijden gedeactiveerd en wordt pas na het loslaten van de toets "langzaam rijden" weer geactiveerd. uIn gevaarlijke situaties het interne transportmiddel remmen door de toets "langzaam rijden"...
Pagina 118
Sturen Werkwijze • Zwenk (21) de dissel naar links of rechts. Het interne transportmiddel wordt in de gewenste richting gestuurd. Bij elektrische stuurinrichting (o) eenvoudigere bediening door minder krachtzetting bij de bediening. Stuurrichting De stuurrichting van het intern transportmiddel komt overeen met de zwenkrichting van de dissel, zoals weergegeven in de afbeelding.
Pagina 119
Remmen WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen bij het remmen Het remgedrag van het interne transportmiddel hangt wezenlijk af van de toestand van de vloer en de bodemgesteldheid. De remweg van het interne transportmiddel wordt op een natte en vuile vloer langer. uDe bediener moet op de bodemgesteldheid letten en daarmee rekening houden bij...
Pagina 120
4.7.1 Remmen met de bedrijfsrem Werkwijze • Dissel (21) naar boven of onderen neigen in één van de rembereiken (B). Het interne transportmiddel wordt met de bedrijfsrem motorisch afgeremd tot stilstand. Bij het motorisch remmen wordt er energie teruggevoed in de batterij waardoor de truck langer kan worden gebruikt.
Pagina 121
Lastopnamemiddel heffen of neerlaten WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen tijdens heffen en dalen In de gevarenzone van het interne transportmiddel kunnen personen letsel oplopen. De gevarenzone is het gebied waar personen door bewegingen van het interne transportmiddel, inclusief het lastopnamemiddel etc. gevaar lopen. Hiertoe behoort ook de zone waar vallende last, arbeidsmiddelen e.d.
Pagina 123
De daalsnelheid kan via de toetsuitslag in 2 trappen worden geregeld. Eerste 90 % toetsuitslag = langzaam dalen Laatste 10 % toetsuitslag = snel dalen EJC 110 (o), EJC 112/212 (t) De daalsnelheid kan via de toetsuitslag (ca. 8 mm) traploos worden geregeld. Korte toetsuitslag = langzaam dalen Lange toetsuitslag = snel dalen Het lastopnamemiddel wordt gedaald.
Pagina 124
Opnemen, transporteren en neerzetten van lasten WAARSCHUWING! Ongevalgevaar door niet volgens de voorschriften geborgde of geplaatste lasten Voordat een last wordt opgenomen, dient de bediener zich ervan te overtuigen dat deze op juiste wijze op pallets is geplaatst en dat het toegelaten draagvermogen van het interne transportmiddel niet wordt overschreden.
Pagina 125
4.9.1 Lastzwaartepunt WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door lastzwaartepunt buiten lastzwaartepuntafstand Als het zwaartepunt G van een opgenomen last horizontaal of verticaal buiten de voor lastopnamemiddel aangegeven lastzwaartepuntafstand D, kunnen onder ongunstige omstandigheden de opgenomen last en ook het interne transportmiddel tijdens het werken omkiepen.
Pagina 126
4.9.2 Last opnemen LET OP Gevaar voor materiële schade hydraulisch aggregaat Na het bereiken van de mechanische eindaanslag, toets voor heffen lastopnamemiddel niet meer worden bediend. Anders bestaat het gevaar van materiële schade aan het hydraulisch aggregaat. Voorwaarden – Last correct gepalleteerd. –...
Pagina 127
4.9.3 Last transporteren Voorwaarden – Last is correct opgenomen. – Hefmast gedaald voor correct transporteren (ca. 150 - 500 mm boven de vloer). Rijden met opgeheven last (>500 mm) is verboden. – Goede bodemgesteldheid. Werkwijze • Intern transportmiddel nauwkeurig accelereren en afremmen. •...
Pagina 128
De daalsnelheid kan via de toetsuitslag in 2 trappen worden geregeld. Eerste 90 % toetsuitslag = langzaam dalen Laatste 10 % toetsuitslag = snel dalen EJC 110 (o), EJC 112/212 (t) De daalsnelheid kan via de toetsuitslag (ca. 8 mm) traploos worden geregeld. Korte toetsuitslag = langzaam dalen...
Pagina 129
4.10 In- en uitstapelen WAARSCHUWING! Hoger gevaar voor ongevallen bij in- en uitstapelen Bij het in- en uitstapelen wordt het intern transportmiddel met geheven last bewogen, wat tot een hoger kantelgevaar leidt. uTijdens het in- en uitstapelen moet met gepaste langzame snelheid worden gereden.
Pagina 130
4.11 Toepassing als hefwerktafel WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door opgeheven lastopnamemiddel Een stilstaand intern transportmiddel met opgeheven lastopnamemiddel is een potentieel gevaar in werkzones. uGevaar voor personen en materiaal voorkomen. uLasten bij opgeheven lastopnamemiddel nooit in gevaarlijke, onoverzichtelijke of niet voldoende verlichte zones handmatig in- of uitladen. uIntern transportmiddel bij...
Pagina 131
Toepassing als hefwerktafel Voorwaarden – Opslagplaats geschikt voor handmatig in- of uitladen van lasten. Werkwijze • Intern transportmiddel voorzichtig naar de opslagplaats rijden. • Lastopnamemiddel op de gewenste hoogte instellen. • Intern transportmiddel uitschakelen. Lasten kunnen bij opgeheven lastopnamemiddel handmatig in- of uitgeladen worden.
Pagina 132
Storingshulp Dit hoofdstuk maakt het de bediener mogelijk, eenvoudige storingen of de gevolgen van een onjuiste bediening zelf te lokaliseren en te verhelpen. Bij het lokaliseren van de storingen moet de volgorde van de in de tabel genoemde oplossingen worden aangehouden.
Pagina 133
Gebeurtenismelding Mogelijke oorzaak Oplossingen Het display wordt bij een – NOODSTOP- Er verschijnt permanent ingedrukte NOODSTOP- schakelaar een groen vinkje op het schakelaar ingeschakeld. ontgrendelen, zie scherm van het display. pagina 112 – Bedrijfsklaar maken herhalen, zie pagina 103 E-0914 Dissel bij...
Pagina 134
De last kan niet worden geheven Gebeurtenismelding Mogelijke oorzaak Oplossingen Intern transportmiddel – Alle onder de niet bedrijfsklaar storing "Intern transportmiddel rijdt niet" genoemde oplossingen uitvoeren Peil hydraulische olie te – Hydrauliekoliepeil laag controleren; zie pagina 183 Batterijbewaking is – Batterij opladen, zie uitgeschakeld pagina 63 Zekering defect...
Pagina 135
Gebeurtenismelding Mogelijke oorzaak Oplossingen E-1953.1 Toets voor het – Zorg ervoor dat alle heffen of dalen van vrijgavevoorwaarden een lastopnamemiddel aanwezig zijn, zie ingedrukt, maar pagina 121 vrijgavevoorwaarden niet aanwezig. E-2124 Schakelaar in hefmast – Neerlaten en rijden tot niet aannemelijk 1,5 km/h mogelijk –...
Pagina 136
Intern transportmiddel zonder eigen aandrijving verplaatsen Aandrijfwielrem loszetten en activeren WAARSCHUWING! Ongecontroleerde beweging van het interne transportmiddel Bij het loszetten van de rem moet het interne transportmiddel op een vlakke ondergrond geplaatst zijn, omdat geen remwerking meer aanwezig is. uRem niet loszetten op hellingen. uIntern transportmiddel niet met losse rem parkeren.
Pagina 137
• Batterijdeksel openen, zie pagina 57. • Batterijstekker lostrekken. • Voorkap (23) demonteren, zie pagina 179. • Intern transportmiddel tegen ongewenste bewegingen beveiligen bijvoorbeeld door er wiggen onder te plaatsen. • Twee M5x35 bouten (87) tot de aanslag in de rem (88) schroeven en de ankerplaat omhoog trekken.
Pagina 138
EJC 110 ZT Nooddaling van het lastopnamemiddel Voorwaarden – Lastopnamemiddel bevindt zich niet in de stelling.
Pagina 139
EJC 110 ZZ / EJC 110 DZ / EJC 112 / EJC 212 Nooddaling van het lastopnamemiddel Voorwaarden – Lastopnamemiddel bevindt zich niet in de stelling. Benodigd werktuig (gereedschap) en materiaal – Steeksleutel SW 6 Werkwijze • Contactslot (20) in de stand "0" schakelen.
Pagina 140
Optionele uitvoering Display (2 inch) Pos. Bedienings- of Functie displayelement Informatieregel Weergave van de gebeurtenismeldingen, snelheid en restlooptijd Indicatie batterijcapaciteit Ontlaadtoestand batterij Batterijtype (karakteristiek) Indicatie van het ingestelde batterijtype of de ingestelde batterijkarakteristiek 1 = onderhoudsvrije gel-/droge batterij 2 = speciale batterij zoals XFC Pictogrammenveld Weergave van de pictogrammen, zie pagina 144.
Pagina 141
8.1.1 Informatieregel Indicatie gebeurtenismeldingen Als er gebeurtenismeldingen zijn die worden aangegeven, zijn deze in het linker deel van de informatieregel (91) te zien. Overige informatie over de weergegeven gebeurtenismeldingen: zie pagina 132. Snelheidsindicatie (o) In het rechter deel van de informatieregel wordt de snelheid van het intern transportmiddel in km/h of mph weergegeven.
Pagina 142
8.1.2 Functiepictogrammen Toetsfuncties in hoofdmenu Pictogra Betekenis Menu wijzigen: Om naar het volgende bedieningsmenu te gaan Uitschakelen (o): Hiermee kan het interne transportmiddel worden uitgeschakeld Uitschakelen wordt alleen weergegeven op het display als het interne transportmiddel via een toegangscode wordt ingeschakeld. Rijprogramma omlaag: Voor het lager schakelen van het rijprogramma Rijprogramma omhoog:...
Pagina 143
Toetsfuncties in het menu voor het beheer van de codes of transponders (o) Pictogra Betekenis Vorige: Breekt de actuele handeling af en keert terug naar het vorige menu. Aanmeldingsgeschiedenis: Chronologische aanmeldingsgeschiedenis weergeven Configuratiecode wijzigen: Voor het wijzigen van de configuratiecode en voor de activeren van het toetsenveld of de transponderlezer Toegangscode / transponder bewerken: Voor het toevoegen en verwijderen van toegangscodes of transponders...
Pagina 144
8.1.3 Indicatiepictogrammen In het pictogrammenveld (94) kunnen een willekeurig aantal pictogrammen worden weergegeven. Welke pictogrammen tijdens het gebruik worden weergegeven in het pictogrammenveld, is afhankelijk van de bedienings- en trucksituatie. Pictogra Betekenis Kleur Functie NOODSTOP Rood Brandt bij automatische uitschakeling van de functie als gevolg van truckstoringen.
Pagina 145
Pictogra Betekenis Kleur Functie Intern Geel Brandt als het intern transportmiddel transportmiddel door een ernstige gebeurtenis is geblokkeerd geblokkeerd. Mogelijke oorzaken: – Fout in het aandrijfsysteem – Fout in het hydraulisch systeem – Schokresultaat (Intern transportmiddel met vlootmanagementsysteem) Hulpsysteem niet Geel Brandt wanneer een hulpsysteem van gereed...
Pagina 146
Pictogra Betekenis Kleur Functie Laadproces Groen Toont informatie over de batterijlading (Interne transportmiddelen met inbouwlader). – Knippert: Laadproces, laadgereedheid – Brandt: Laadproces afgesloten Rood Toont informatie over de batterijlading (Interne transportmiddelen met inbouwlader). – Laadproces afgebroken Eco-modus Groen Brandt als het energiebesparende rijprogramma is geactiveerd.
Pagina 147
Pictogra Betekenis Kleur Functie Kruipsnelheid Groen Brandt als de slakkengang via een externe interface (bijv. door Geel het vlootmanagementsysteem) is geactiveerd. Hefeinde lastvork Geel Brandt bij bediende toets "Lastvork heffen" als het hefeinde in de Groen mastheffing bereikt is. Daaleinde lastvork Geel Brandt bij...
Pagina 148
8.1.4 Display bedienen 8.1.4.1 Intern transportmiddel met toegangscode inschakelen Werkwijze • NOODSTOP-schakelaar loszetten, zie pagina 112. • Toegangscode met de toetsen onder het scherm (14) invoeren. interne transportmiddel ingeschakeld. 8.1.4.2 Intern transportmiddel uitschakelen Werkwijze • Toets onder het pictogram "uitschakelen" (99) op het display indrukken.
Pagina 149
8.1.4.3 Configuratiecode wijzigen Voorwaarden – Intern transportmiddel is ingeschakeld, zie pagina 148. Werkwijze • Toets onder het pictogram "Instelling" (100) indrukken. • Toets onder pictogram "configuratiecode wijzigen" (101) indrukken. • Configuratiecode met de toetsen onder het display (14) invoeren. Ingevoerde configuratiecode wordt met gevulde cirkels aangegeven.
Pagina 150
8.1.4.4 Nieuwe toegangscode toevoegen Voorwaarden – Intern transportmiddel ingeschakeld, zie pagina 148. Werkwijze • Toets onder het pictogram "Instelling" (100) indrukken. • Toets onder pictogram "Toegangscode bewerken" (105) indrukken. configuratiecode wordt opgevraagd. • Configuratiecode toetsen onder het display (14) invoeren. Alle toegangscodes worden...
Pagina 151
8.1.4.5 Toegangscode wissen Voorwaarden – Intern transportmiddel is ingeschakeld, zie pagina 148. Werkwijze • Toets onder het pictogram "Instelling" (100) indrukken. • Toets onder pictogram "Toegangscode bewerken" (105) indrukken. configuratiecode wordt opgevraagd. • Configuratiecode toetsen onder het display (14) invoeren. Alle toegangscodes worden...
Pagina 152
8.1.4.6 Aanmeldingsgeschiedenis weergeven Het gebruik van de laatste verschillende toegangscodes wordt weergegeven in de aanmeldingsgeschiedenis. De laatste aanmelding wordt als eerste weergegeven. Als er meer toegangscodes zijn geregistreerd dan tegelijkertijd kunnen worden weergegeven, kan het displaybereik door vooruit of achteruit bladeren worden verschoven.
Pagina 153
Sleutelloze toegangssystemen De sleutelloze toegangssystemen dienen als vervanging voor het contactslot voor de vrijgave van het interne transportmiddel. De sleutelloze toegangssystemen bieden de mogelijkheid om aan de bediener of de bedienergroep een individuele code tot te wijzen. Pos. Beschrijving Display: –...
Pagina 154
8.2.1 Algemene informatie over bediening van de sleuzelloze toegangssystemen De afleveringscode is vermeld op een opgeplakte folie. Bij de eerste inbedrijfstelling de configuratiecode wijzigen, en de folie verwijderen! – Afleveringscode: 1-2-3-4 – Fabrieksinstelling configuratiecode: 2-4-1-2 Bij het toewijzen van de code moet erop worden gelet, dat aan interne transportmiddelen met meerijmodus een andere code wordt toegewezen dan aan interne transportmiddelen met meeloopmodus.
Pagina 155
8.2.2.1 Toetsenveld activeren Werkwijze • NOODSTOP-schakelaar loszetten, zie pagina 112. • Afleveringscode 1-2-3-4 met de toetsen onder het display (14) invoeren. interne transportmiddel ingeschakeld. • Toets onder pictogram "Instelling" (100) indrukken. • Toets onder pictogram "Configuratiecode wijzigen" (101) indrukken. • Configuratiecode 2-4-1-2 toetsenveld (19) invoeren.
Pagina 156
8.2.2.2 Transponderlezer activeren Werkwijze • NOODSTOP-schakelaar loszetten, zie pagina 112. • Afleveringscode 1-2-3-4 met de toetsen onder het display (14) invoeren. interne transportmiddel ingeschakeld. • Toets onder pictogram "Instelling" (100) indrukken. • Toets onder pictogram "Configuratiecode wijzigen" (101) indrukken. • Configuratiecode 2-4-1-2 met de toetsen onder het display (14) invoeren.
Pagina 157
8.2.3 Toetsenveld bedienen 8.2.3.1 Intern transportmiddel met toegangscode inschakelen Werkwijze • NOODSTOP-schakelaar loszetten, pagina 112. • Toegangscode met toetsenveld (19) invoeren. Het interne transportmiddel is ingeschakeld. 8.2.3.2 Intern transportmiddel uitschakelen Werkwijze • Toets onder het pictogram "uitschakelen" (99) op het display indrukken.
Pagina 158
8.2.3.3 Configuratiecode wijzigen Voorwaarden – Intern transportmiddel is ingeschakeld, zie pagina 157. Werkwijze • Toets onder het pictogram "Instelling" (100) indrukken. • Toets onder pictogram "configuratiecode wijzigen" (101) indrukken. • Configuratiecode toetsenveld (19) invoeren. Ingevoerde configuratiecode wordt op het display (14) met gevulde cirkels aangegeven.
Pagina 159
8.2.3.4 Nieuwe toegangscode toevoegen Voorwaarden – Intern transportmiddel is ingeschakeld, zie pagina 157. Werkwijze • Toets onder pictogram "Instelling" (100) indrukken. • Toets onder pictogram "Toegangscode bewerken" (105) indrukken. configuratiecode wordt opgevraagd. • Configuratiecode toetsenveld (19) invoeren. Alle toegangscodes worden op het display (14) weergegeven.
Pagina 160
8.2.3.5 Toegangscode wissen Voorwaarden – Intern transportmiddel is ingeschakeld, zie pagina 157. Werkwijze • Toets onder pictogram "Instelling" (100) indrukken. • Toets onder pictogram "Toegangscode bewerken" (105) indrukken. De configuratiecode wordt opgevraagd. • Configuratiecode toetsenveld (19) invoeren. Alle toegangscodes worden op het display (14) weergegeven.
Pagina 161
8.2.3.6 Aanmeldingsgeschiedenis weergeven Het gebruik van de laatste verschillende toegangscodes wordt weergegeven in de aanmeldingsgeschiedenis. De laatste aanmelding wordt als eerste weergegeven. Als er meer toegangscodes zijn geregistreerd dan tegelijkertijd kunnen worden weergegeven, kan het displaybereik door vooruit of achteruit bladeren worden verschoven.
Pagina 162
8.2.4 Transponderlezer bedienen LET OP Transponder niet beschadigen. Het interne transportmiddel kan niet worden ingeschakeld met beschadigde transponders. 8.2.4.1 Intern transportmiddel met transponder inschakelen Werkwijze • NOODSTOP-schakelaar loszetten, zie pagina 112. • Transponder voor de transponderlezer (17) houden. verschijnt groene haak blijft staan totdat er een bevestiging volgt.
Pagina 163
8.2.4.3 Configuratietransponder wijzigen Voorwaarden – Intern transportmiddel is ingeschakeld, zie pagina 162. Werkwijze • Toets onder pictogram "Instelling" (100) indrukken. • Toets onder pictogram "configuratiecode wijzigen" (101) indrukken. • Configuratietransponder transponderlezer (17) leggen. De code van de configuratietransponder wordt op het display (14) weergegeven. •...
Pagina 164
8.2.4.4 Nieuwe transponder toevoegen Voorwaarden – Intern transportmiddel is ingeschakeld, zie pagina 162. Werkwijze • Toets onder pictogram "Instelling" (100) indrukken. • Toets onder pictogram "Transponder bewerken" (105) indrukken. configuratietransponder wordt opgevraagd. • Configuratietransponder transponderlezer (17) leggen. Alle transpondercodes worden op het display (14) weergegeven.
Pagina 165
8.2.4.5 Transponder wissen Voorwaarden – Intern transportmiddel ingeschakeld, zie pagina 162. Werkwijze • Toets onder pictogram "Instelling" (100) indrukken. • Toets onder pictogram "Transponder bewerken" (105) indrukken. De configuratietransponder wordt opgevraagd. • Configuratietransponder transponderlezer (17) leggen. Alle transpondercodes worden op het display (14) weergegeven.
Pagina 166
8.2.4.6 Aanmeldingsgeschiedenis weergeven Het gebruik van de laatste verschillende transponder wordt weergegeven in de aanmeldingsgeschiedenis. De laatste aanmelding wordt als eerste weergegeven. Als er meer transponders zijn geregistreerd dan tegelijkertijd kunnen worden weergegeven, kan het displaybereik door vooruit of achteruit bladeren worden verschoven.
Pagina 167
Voor schade die door het gebruik van niet originele vervangingsonderdelen ontstaat, aanvaart de fabrikant geen enkele aansprakelijkheid. De productgerelateerde elektronische onderdelencatalogus kan onder vermelding van het serienummer via de link (www.jungheinrich.de/spare-parts-search) worden opgeroepen. Het serienummer staat op het typeplaatje, zie pagina 37.
Pagina 168
Bedrijfsveiligheid en milieubescherming De in hoofdstuk "Onderhoud, inspectie en vervanging van onderhoudsonderdelen! beschreven controles en onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd volgens de vastgelegde onderhoudsintervallen (zie pagina 193). De producent adviseert de eveneens in hoofdstuk "Onderhoud, inspectie en vervanging van onderhoudsonderdelen" aangegeven onderhoudsonderdelen na de vastgelegde vervangingsintervallen te vervangen (zie pagina 193).
Pagina 169
Veiligheidsvoorschriften voor het onderhoud Personeel voor onderhoud en revisie De producent beschikt over een speciaal voor deze taken geschoolde klantenservice. De afsluiting van een onderhoudscontract met de producent ondersteunt een storingsvrij gebruik. Het onderhoud en de revisie van het interne transportmiddel en het vervangen van onderdelen mogen uitsluitend door vakpersoneel worden uitgevoerd.
Pagina 170
Werkzaamheden aan de elektrische installatie WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door elektrische stroom Er mag uitsluitend in spanningsvrije toestand aan de elektrische installatie worden gewerkt. De in de besturing ingebouwde condensatoren moeten volledig ontladen zijn. De condensatoren zijn ca. 10 minuten na het loskoppelen van de elektrische installatie van de batterij...
Pagina 171
Hydraulische installatie WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door lekkende hydraulische installaties Uit een lekkende of defecte hydraulische installatie kan hydraulische olie stromen. uVastgestelde gebreken direct bij de leidinggevende melden. uDefect intern transportmiddel kenmerken en buiten bedrijf stellen. uIntern transportmiddel pas weer in gebruik nemen nadat het defect is gevonden en verholpen.
Pagina 172
Hijskettingen WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door niet gesmeerde of verkeerd gereinigde hijskettingen Hijskettingen zijn veiligheidselementen. Hijskettingen mogen geen wezenlijke verontreiniging hebben. Hijskettingen en scharnierpennen moeten altijd schoon en goed gesmeerd zijn. uHet reinigen van de Hefkettingen vindt plaats door afvegen of afborstelen. Ernstige vervuilingen kunnen door paraffinederivaten zoals bijv .
Pagina 173
Bedrijfsmiddelen en smeerplan Veilig werken met bedrijfsmiddelen Werken met bedrijfsmiddelen Bedrijfsmiddelen moeten altijd vakkundig en in overeenstemming met de instructies van de producent worden gebruikt. WAARSCHUWING! Onvakkundige omgang vormt een risico voor gezondheid, leven en milieu Bedrijfsmiddelen kunnen brandbaar zijn. uBedrijfsmiddelen niet in contact laten komen met hete componenten of open vuur.
Pagina 174
WAARSCHUWING! Gevaar door onjuiste omgang met olie Olie (kettingspray / hydraulische olie) zijn brandbaar en giftig. uOude olie op de voorgeschreven wijze afvoeren. Oude olie tot de afvoer veilig en op de voorgeschreven wijze bewaren uOlie niet morsen. uGemorste of uitgelopen olie direct met geschikt bindmiddel verwijderen. uHet mengsel van bindmiddel en olie volgens de geldende voorschriften afvoeren.
Pagina 176
EJC 212 g Glijvlakken a Aftapbout transmissieolie Mengverhouding bij gebruik in Vulopening hydraulische olie koelhuizen 1:1 b Vulopening transmissieolie...
Pagina 177
Het is toegestaan de hydraulische olie van Jungheinrich met de genoemde alternatieve hydraulische olie te mengen. Voor gebruik in koelhuis moeten de Jungheinrich hydraulische olie (A) en de hydraulische koelhuisolie (C) in de verhouding 1:1 worden gemengd. Vet-richtwaarden...
Pagina 178
Beschrijving van de onderhoudswerkzaamheden Bereid het interne transportmiddel voor ten behoeve van de onderhoudwerkzaamheden. WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen bij werkzaamheden onder het lastopnamemiddel of onder het intern transportmiddel door een niet correcte borging Door een niet correcte borging van het geheven lastopnamemiddel kan dit tot ongecontroleerd dalen van het lastopnamemiddel leiden of tot het kantelen of wegglijden van het intern transportmiddel en dodelijke verwondingen veroorzaken.
Pagina 179
Voorkap demonteren Voorkap demonteren Voorwaarden – Intern transportmiddel voorbereiden op onderhouds- en revisiewerkzaamheden, zie pagina 178. Benodigd werktuig (gereedschap) en materiaal – Inbussleutel sleutelwijdte 5 Werkwijze • Dissel naar de buitenkant van het interne transportmiddel draaien of iets neigen. • Bouten (110) met inbussleutel eruit draaien. •...
Pagina 180
Intern transportmiddel veilig optillen en opbokken WAARSCHUWING! Veilig optillen en opbokken van het interne transportmiddel Bij het optillen van het interne transportmiddel de bevestigingsmiddelen uitsluitend op de daarvoor bestemde punten bevestigen. Werkzaamheden onder een geheven lastopnamemiddel mogen enkel worden uitgevoerd, wanneer deze zijn beveiligd met een voldoende sterke ketting of met de borgpennen.
Pagina 181
Reinigingswerkzaamheden 5.4.1 Intern transportmiddel reinigen VOORZICHTIG! Brandgevaar Het interne transportmiddel mag niet met brandbare vloeistoffen worden gereinigd. uVoor aanvang van de reinigingswerkzaamheden batterijstekker eruit trekken. uVoor aanvang van de reinigingswerkzaamheden eerst alle veiligheidsmaatregelen treffen die nodig zijn om vonkvorming (bijvoorbeeld door kortsluiting) uit te sluiten. LET OP Gevaar voor beschadiging van componenten bij...
Pagina 182
5.4.2 Bouwgroepen elektrische installatie reinigen VOORZICHTIG! Gevaar voor beschadigingen aan de elektrische installatie Het reinigen van de bouwgroepen (besturingen, sensoren, motoren e.d.) van de elektronische installatie met water, kan de elektrische installatie beschadigen. uElektrische installatie niet met water reinigen. uElektrische installaties met zwakke zuig- of perslucht (compressor met waterafscheider gebruiken) en een niet-geleidende, antistatische kwast reinigen.
Pagina 183
121. • Indien nodig hydraulische olie bijvullen met de juiste specificatie, zie pagina 177. Oliepeil gecontroleerd. Markering Liter Hefmast (h max. ca. 5 EJC 110 ca. 8,3 ca. 7,5 ca. 6,5 EJC 112 EJC 110 EJC 110 EJC 212...
Pagina 184
Na het bijvullen van de hydraulische olie, dop met 10 Nm vastdraaien.
Pagina 185
Bevestiging en slijtage van de wielen controleren Bij bereiken slijtagegrens (111) moeten de wielen worden vervangen. wielmoeren aandrijfwiel vastdraaien volgens onderhoudscontrolelijst aangegeven onderhoudsintervallen, zie pagina 193. Wielmoeren vastdraaien Voorwaarden – Intern transportmiddel voorbereiden onderhouds- revisiewerkzaamheden, zie pagina 178.
Pagina 186
Benodigd werktuig (gereedschap) en materiaal – Momentsleutel Werkwijze • Aandrijfwiel (113) zo positioneren, dat de wielmoeren (114) door de montageopening (112) kunnen worden vastgedraaid. • Alle wielmoeren (114) met de momentsleutel door de opening (112) in de stootbescherming vastdraaien. Daarvoor wielmoeren in de aangegeven volgorde vastdraaien. •...
Pagina 187
Controleer elektrische zekeringen Zekeringen controleren Voorwaarden – Intern transportmiddel voorbereid op onderhouds- en revisiewerkzaamheden, zie pagina 178. – Voorkap gedemonteerd, zie pagina 179. Werkwijze • Zekeringen controleren op de juiste waarde en toestand volgens de tabel en indien nodig vervangen. Zekeringen gecontroleerd.
Pagina 188
Inbedrijfstelling van het interne transportmiddel na onderhoudswerkzaamheden Werkwijze • Intern transportmiddel grondig reinigen, zie pagina 181. • Intern transportmiddel aan de hand van het smeerschema smeren, zie pagina 175. • Batterij reinigen, de poolbouten met poolvet invetten en de batterij aansluiten. •...
Pagina 189
Intern transportmiddel stilleggen Als het interne transportmiddel langer dan een maand wordt stilgelegd, mag hij uitsluitend in een vorstvrije en droge ruimte worden opgeslagen. De maatregelen voor, tijdens en na stillegging uitvoeren, zoals hierna beschreven. Het interne transportmiddel tijdens de stillegging zodanig opbokken dat de wielen geen contact meer hebben met de ondergrond.
Pagina 190
• Een dunne olie- of vetlaag aanbrengen op alle mechanische componenten van de machine, die niet zijn voorzien van een dunne olie- of verflaag. • Intern transportmiddel aan de hand van het smeerschema smeren, zie pagina 173. • Batterij opladen, zie pagina 84. Noodzakelijke maatregelen tijdens de stillegging 6.2.1 Interne transportmiddelen met loodzuurbatterij...
Pagina 191
Opnieuw in gebruik nemen van het interne transportmiddel na stillegging Werkwijze • Intern transportmiddel grondig reinigen, zie pagina 181. • Intern transportmiddel aan de hand van het smeerschema smeren, zie pagina 175. • Uitrusting met loodzuurbatterij (t): Batterij reinigen, poolbouten met poolvet smeren en batterij aansluiten. •...
Pagina 192
Meting van lichaamstrillingen Trillingen die in de loop van de dag tijdens het rijden op de bediener inwerken, worden als lichaamstrillingen beschouwd. Te hoge lichaamstrillingen veroorzaken zijn op lange termijn schadelijk voor de gezondheid van de bediener. Om de exploitant te helpen bij het inschatten van de toepassingssituatie, biedt de producent meting van deze lichaamstrillingen aan als dienstverlening.
Pagina 193
G Onderhoud, inspectie en vervanging van onderhoudsonderdelen WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door verwaarloosd onderhoud Verzuim van regelmatig onderhoud en inspectie kan leiden tot uitval van het interne transportmiddel en vormt bovendien een potentieel gevaar voor personen en bedrijf. uEen grondige en vakkundige onderhoudsbeurt is één van de belangrijkste voorwaarden voor het veilige gebruik van het interne transportmiddel.
Pagina 194
Inhouden voor de revisie EJC 110/112/212 Gemaakt op: 2020-11-01 17:01 Exploitant Uit te voeren om de 50 bedrijfsuren, echter minimaal één keer per week. 1.1.1 Onderhoudsintervallen 1.1.1.1 Standaarduitvoering Remmen Rem op functioneren testen. Hyd. bewegingen Hefkettingen smeren. Vulstand hydraulische olie corrigeren.
Pagina 195
Rijden Buikschakelaar op functioneren en beschadiging Wielen op slijtage en beschadiging Frame / structuur Intern transportmiddel op schade en lekkage Markeringen op leesbaarheid, volledigheid en plausibiliteit Deuren of afdekkingen op beschadiging Veiligheidssysteem op knel- en schuurplekken op aanwezigheid, vastzitten, functioneren, vuil en beschadiging Hyd.
Pagina 196
Klantenservice Uitvoeren volgens onderhoudsinterval EJC 110/112/212 om de 1000 bedrijfsuren, echter minimaal één keer per jaar. 1.2.1 Onderhoudsintervallen 1.2.1.1 Standaarduitvoering Remmen Testen of de rem bij maximaal verticale en horizontale disselstand werkt. Luchtspleet van de magneetrem meten. Elektrische installatie Testen of contactgevers en/of relais werken.
Pagina 197
Draadloze datacommunicatie Systeemcomponenten Scanner en terminal reinigen. Loodzuurbatterij internationaal Elektrische installatie Framesluitingstest uitvoeren. Energietoevoer Batterij reinigen. Batterijpolen reinigen en invetten. Zuurdichtheid en batterijspanning meten. Vulstand batterijzuur met gedemineraliseerd water corrigeren. Loodzuurbatterij Elektrische installatie Framesluitingstest uitvoeren. Energietoevoer Batterij reinigen. Batterijpolen reinigen en invetten. Zuurdichtheid en batterijspanning meten.
Pagina 198
Rijden Ophanging rijaandrijving op slijtage en beschadiging Transmissie op geluiden en lekkage Wielen op slijtage, beschadiging en bevestiging Wiellagers en wielbevestiging op slijtage en beschadiging Frame / structuur Intern transportmiddel op schade en lekkage Frame- en schroefverbindingen op vastzitten en beschadiging Markeringen op leesbaarheid, volledigheid en plausibiliteit Hefmastbevestiging op vastzitten Veiligheidssysteem op knel- en schuurplekken op aanwezigheid, vastzitten, functioneren,...
Pagina 199
Aquamatik Energietoevoer Aquamatik-stop, slangaansluitingen en vlotter op functioneren en dichtheid Stromingsindicator op functioneren en dichtheid Schoksensor/datarecorder Elektrische installatie Schoksensor / datarecorder op vastzitten en beschadiging Draadloze datacommunicatie Systeemcomponenten Scanner en terminal op vastzitten, functioneren en beschadiging Zekeringen op de juiste waarde Bedrading op vastzitten en beschadiging Toegangsmodule Elektrische installatie...
Pagina 200
1.2.3.2 Optionele uitvoering Gebruik in koelhuizen Onderhoudsonderdeel Bedrijfsuren Maanden Hydraulische olie 1000 Additief hydraulische olie 1000...