Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

EFG 110-115
Gebruiksaanwijzing
51151451
10.20
10.09
nl-NL
EFG 110k
EFG 110
EFG 113
EFG 115

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Jungheinrich EFG 110k

  • Pagina 1 EFG 110-115 10.09 Gebruiksaanwijzing nl-NL 51151451 10.20 EFG 110k EFG 110 EFG 113 EFG 115...
  • Pagina 3: Verklaring Van Overeenstemming

    Verklaring van overeenstemming Fabrikant Jungheinrich AG, 22039 Hamburg, Germany Aanduiding Intern transportmiddel Type Optie Serienr. Bouwjaar EFG 110k EFG 110 EFG 113 EFG 115 In opdracht Datum EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING De ondertekenaars verklaren hierbij dat het genoemde aangedreven intern transportmiddel voldoet aan de Europese richtlijnen 2006/42/EG (machinerichtlijn) en 2014/30/EU (elektromagnetische compatibiliteit - EMC), en overeenkomt met hun actuele tekst.
  • Pagina 5 Voorwoord Aanwijzingen voor de handleiding Voor een veilig gebruik van het interne transportmiddel is kennis nodig, die u in deze ORIGINELE HANDLEIDING vindt. De informatie is weergegeven in korte, overzichtelijke vorm. De hoofdstukken zijn alfabetisch gerangschikt en de pagina's zijn doorgaand genummerd. In deze handleiding worden verscheidene varianten van het interne transportmiddel beschreven.
  • Pagina 6 Auteursrecht Het auteursrecht op deze handleiding is in handen van JUNGHEINRICH AG. Jungheinrich Aktiengesellschaft Friedrich-Ebert-Damm 129 22047 Hamburg - Duitsland Telefoon: +49 (0) 40/6948-0 www.jungheinrich.com...
  • Pagina 7: Inhoudsopgave

    Inhoudsopgave Gebruik volgens bestemming Algemeen Gebruik volgens bestemming Toegestane gebruiksvoorwaarden Binnengebruik in koelhuis met koelhuisuitvoering (o) Verplichtingen van de exploitant Aanbouwapparatuur of opties aanbouwen Demontage van componenten Beschrijving van het voertuig Beschrijving van de toepassing Voertuigtypen en nominaal hefvermogen Beschrijving van modules en functies Definitie van de rijrichting Overzicht modules Functiebeschrijving...
  • Pagina 8 Mogelijke gevaren Gevaar door aanraakspanningen Veiligheidsvoorschriften in de omgang met loodbatterijen Batterijtypen Afmetingen van de batterijen Batterij vrijmaken Batterij demonteren en monteren Batterij laden Batterij laden met stationaire lader Sluit het batterijdeksel Bediening Veiligheidsvoorschriften voor gebruik van het interne transportmiddel Beschrijving van de indicatie- en bedienelementen Bedieningsconsole met display Schakelaar bedienconsole opbergplaats aan de zijkant (o)
  • Pagina 9 Rockinger koppeling met handhendel of afstandsbediening Camerasysteem 6.10 Bedieningsschema "N" 6.11 Floor-Spot Storingshulp Storingzoeken en oplossing Intern transportmiddel zonder eigen aandrijving verplaatsen Neerlaten in noodgevallen Onderhoud van het interne transportmiddel Reserveonderdelen Bedrijfsveiligheid en milieubescherming Veiligheidsvoorschriften voor het onderhoud Bedrijfsmiddelen en oude onderdelen Wielen Reparatie en controle van de aanbouwapparaten Hijskettingen...
  • Pagina 11: Algemeen Gebruik Volgens Bestemming

    A Gebruik volgens bestemming Algemeen interne transportmiddel moet volgens aanwijzingen deze gebruikshandleiding worden gebruikt, bediend en onderhouden. Een andere toepassing is niet beoogd en kan leiden tot letsel en tot schade aan het interne transportmiddel of voorwerpen van waarde. Gebruik volgens bestemming LET OP De maximaal op te nemen last en de maximaal toegestane lastafstand zijn aangegeven op het draagvermogenplaatje.
  • Pagina 12 De volgende werkzaamheden zijn beoogd en toegestaan: – Heffen en dalen van lasten. – In- en uitslaan van lasten – Transporteren van gedaalde lasten over korte afstanden. – Voor het transporteren van geplaatste lasten moet de hefmast achterover neigen als de last niet speciaal tegen verplaatsen en omlaag vallen is beveiligd. –...
  • Pagina 13: Toegestane Gebruiksvoorwaarden

    Toegestane gebruiksvoorwaarden WAARSCHUWING! De toegestane vlak- en puntbelastingen van de rijbanen mogen niet worden overschreden. Op onoverzichtelijke plaatsen moet een tweede persoon instructies geven. De bediener moet erop letten, dat tijdens het laden en lossen de laadplatform of de laadbrug niet wordt verwijderd of losgemaakt. WAARSCHUWING! Gebruik onder extreme omstandigheden Het gebruik van het interne transportmiddel onder extreme omstandigheden kan...
  • Pagina 14: Verplichtingen Van De Exploitant

    Verplichtingen van de exploitant Exploitant in de zin van deze gebruikshandleiding is elke natuurlijke of rechtspersoon die het interne transportmiddel zelf gebruikt of in wiens opdracht het wordt gebruikt. In bijzondere situaties (bijvoorbeeld leasen of huren) is de exploitant de persoon die volgens de bestaande overeenkomst tussen eigenaar en bediener van het interne transportmiddel de genoemde bedrijfsplichten moet waarnemen.
  • Pagina 15: B Beschrijving Van Het Voertuig

    B Beschrijving van het voertuig Beschrijving van de toepassing De EFG 110 - 115 is een elektrische vorkheftruck in driewieluitvoering met bestuurdersstoel. Het is een vrijdragende vorkheftruck met contragewicht, die met de voor het intern transportmiddel aangebrachte lastopnamemiddelen lasten kan opnemen, optillen, transporteren en neerzetten.
  • Pagina 16: Beschrijving Van Modules En Functies

    Beschrijving van modules en functies Definitie van de rijrichting De rijrichtingen worden als volgt aangegeven: De rijrichtingen worden als volgt aangegeven: Pos. Rijrichting Links Achteruit Vooruit Rechts...
  • Pagina 17: Overzicht Modules

    Overzicht modules Pos. Aanduiding Bestuurdersstoel Beschermdak Hefmast Stuurwiel Bedieningseenheid met display Bedienelement hefinstallatie NOODSTOP-schakelaar Vorken Vorkenbord Batterijdeksel Aandrijving Aanhangerkoppeling Contragewicht Standaarduitvoering...
  • Pagina 18: Functiebeschrijving

    Functiebeschrijving Frame Het frame vormt in combinatie met het contragewicht de dragende basisstructuur van het interne transportmiddel. Deze is bestemd voor de opname van de hoofdcomponenten. Cockpit en beschermdak Het beschermdak is verkrijgbaar in verschillende uitvoeringen en beschermt de bediener tegen vallende voorwerpen en andere externe invloeden.
  • Pagina 19 Rijaandrijving De complete aandrijfeenheid is in het frame van het contragewicht geschroefd. Het stuurbare achterwiel is tegelijkertijd ook het aandrijfwiel. Deze wordt door een vaststaande, geluidsarme draaistroommotor via een drijfwerk aangedreven. De elektronische rijstroomregeling zorgt voor traploze toerentalverandering van de rijmotor en daarmee voor een gelijkmatig, schokvrij optrekken, krachtig accelereren elektronisch geregeld...
  • Pagina 20: Technische Gegevens

    Technische gegevens Alle technische gegevens hebben betrekking op een intern transportmiddel in standaarduitvoering. Alle met *) gekenmerkte waarden kunnen afhankelijk van verschillende uitrustingsvarianten (bijv. hefmast, cabine, banden etc.) verschillen. De informatie over de technische gegevens voldoet aan de Duitse richtlijn over typebladen voor interne transportmiddelen.
  • Pagina 21: Vermogensgegevens

    Vermogensgegevens Aanduiding EFG 110k EFG 110 EFG 113 EFG 115 Q Nominale hefcapaciteit (bij 1000 1000 1250 1500 C = 500 mm) C Zwaartepuntafstand last Rijsnelheid met / 12/12,5 12/12,5 12/12,5 12/12,5 km/h zonder last *) Hefsnelheid met/ 0,28/0,50 0,29/0,50...
  • Pagina 22: Afmetingen

    Afmetingen Aanduiding EFG 110k EFG 110 EFG 113 EFG 115 a/2 Veiligheidsafstand Hoogte hefmast 2000 2000 2000 2000 ingeschoven *) Vrije hef *) Hef *) 3000 3000 3000 3000 Hoogte hefmast 3550 3550 3550 3550 uitgeschoven *) Hoogte boven 2090...
  • Pagina 24: Gewichten

    Gewichten Alle gegevens in kg. Aanduiding EFG 110k EFG 110 EFG 113 EFG 115 Eigen gewicht *) 2490 2570 2760 2870 (inclusief batterij) Aslast voor (zonder heflast) *) 1095 1145 1235 1270 Aslast vooraan (met heflast) *) 2940 2945 3390...
  • Pagina 25: Banden

    Banden WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door gebruik van banden, die niet voldoen aan de specificaties van de producent De kwaliteit van de banden beïnvloedt de stabiliteit en het rijgedrag van het interne transportmiddel. Bij een ongelijkmatige slijtage wordt de stabiliteit van het interne transportmiddel minder en de remweg langer.
  • Pagina 26: Motorgegevens

    Motorgegevens Aanduiding EFG110-115 Rijmotor 4 kW Hefmotor 6 kW Aanduiding EFG 110k EFG 110 EFG 113 EFG 115 Energieverbruik volgens 2,6 kWh/h 2,7 kWh/h EN-cyclus CO2 equivalent conform 1,40 kg/h 1,46 kg/h EN16796 Omslagvermogen 60 t/h 76 t/h 93 t/h Energieverbruik bij max.
  • Pagina 27: En-Normen

    EN-normen Gemiddeld geluidsdrukniveau – EFG 110-115: 63 dB(A) *+/- 3 dB(A) afhankelijk van de toesteluitrusting conform 12053 in overeenstemming met ISO 4871. Het gemiddelde geluidsdrukniveau wordt bepaald op basis van de normgegevens en omvat het geluidsdrukniveau bij het rijden, heffen en stationair draaien. Het geluidsdrukniveau wordt gemeten bij het oor van de bestuurder.
  • Pagina 28: Gebruiksvoorwaarden

    Gebruiksvoorwaarden Omgevingstemperatuur – Bij gebruik -20°C tot 40°C voortdurend gebruik extreme schommelingen temperatuur condenserende luchtvochtigheid is voor interne transportmiddelen een speciale uitrusting en toelating vereist. Elektrische eisen De producent bevestigt de naleving van de eisen voor het ontwerp en de vervaardiging van de elektrische uitrusting bij beoogd gebruik van het interne transportmiddel conform...
  • Pagina 29: Specificaties Conform Red-Richtlijn (Radio Equipment Directive) Voor Radio-Installaties

    3.10 Specificaties conform RED-richtlijn (Radio Equipment Directive) voor radio-installaties De tabel bevat eveneens ingebouwde componenten overeenkomstig de Europese richtlijn 2014/53/EU. De tabel kan voor de desbetreffende componenten van het betroffen frequentiebereik en het geëmiteerde zendvermogen worden gebruikt. Component Frequentiebereik Zendvermogen Zendmodule (ISM Online) 433,05 - 434,79 MHz < 10 mW...
  • Pagina 30: Kentekenplaatsen En Typeplaatjes

    Kentekenplaatsen en typeplaatjes Kentekenplaatsen Waarschuwingsborden pictogrammen zoals hefcapaciteitplaatjes, bevestigingspunten en typeplaatjes moeten altijd leesbaar zijn, indien nodig vervangen. (mm) Q (kg) D (mm)
  • Pagina 31 Aanduiding Draagvermogen (resp. gereduceerd draagvermogen) Veiligheidsgordel omdoen Rijden met geheven last verboden, de mast met geheven last voorover neigen verboden Waarschuwing bij omvallen Bevestigingspunten voor verladen met kraan Niet op en niet onder de last gaan staan; gevaar voor kneuswonden bij het verplaatsen van de hefmast Serienummer, in het frame onder batterijdeksel Opgelet optische straling (Floor-Spot)
  • Pagina 32: Typeplaatje

    Typeplaatje De afbeelding geeft de standaarduitvoering in de EU-lidstaten weer. In andere landen kan de uitvoering van het typeplaatje afwijken. Pos. Aanduiding Pos. Aanduiding Nominaal hefvermogen in kg Lastzwaartepuntafstand in mm Batterijspanning in V Aandrijvingsvermogen Leeggewicht zonder batterij in kg Batterijgewicht min./max.
  • Pagina 33: Hefvermogenplaatje Van Het Interne Transportmiddel

    Hefvermogenplaatje van het interne transportmiddel VOORZICHTIG! Gevaar voor ongevallen door vervanging van de vorktanden Bij het vervangen van de vorktanden door vorktanden die afwijken van de aflevertoestand verandert de hefcapaciteit. uBij het vervangen van de vorktanden moet een extra hefcapaciteitplaatje worden aangebracht op het interne transportmiddel.
  • Pagina 34 Voorbeeld voor het bepalen van het maximale draagvermogen Bij een lastzwaartepunt (D) van 600 mm en een maximale hefhoogte (h ) van 3600 mm bedraagt het maximale draagvermogen (Q) 1105 kg. Hefhoogtegrenzen De bestuurder kan aan de pijlvormige markeringen (45 en 46) op de binnen- en buitenmast zien, wanneer hij de op het lastdiagram aangegeven hefhoogtegrenzen heeft bereikt.
  • Pagina 35: Hefcapaciteitplaatje Van Het Aanbouwapparaat

    Hefcapaciteitplaatje van het aanbouwapparaat Het draagvermogenplaatje voor aanbouwapparaten bevindt zich naast het draagvermogenplaatje van het intern transportmiddel en geeft het draagvermogen Q (in kg) aan van het intern transportmiddel aan in combinatie met het aanbouwapparaat en de gespecificeerde vorktanden (t) (47) en eventueel vorkverlengingen (o) (48).
  • Pagina 36: Stabiliteit

    WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door zwaartepunt dat niet in het midden ligt Bij gebruik van sideshifts, die zich op een afstand van meer dan 100 mm van het truckmidden bevinden, vermindert draagvermogen interne transportmiddel. uDraagvermogenplaatje met gereduceerd draagvermogen in acht nemen. Het draagvermogenplaatje van het aanbouwapparaat met een mogelijke sideshift van meer dan 100 mm voor een momentele duidelijke excentrische werkstand en indien uitgeschoven een sideshift van meer dan 100 mm (50), is afzonderlijk van...
  • Pagina 37: Windlasten

    Windlasten Bij het heffen, neerlaten en transporteren van grote lasten beïnvloeden windkrachten de stabiliteit van het interne transportmiddel. Wanneer lichte ladingen blootstaan aan windkrachten, moeten deze ladingen bijzonder goed worden geborgd. Daardoor wordt voorkomen dat de lading kan verschuiven of vallen. In beide gevallen moet het gebruik worden gestaakt.
  • Pagina 39: C Transport En Eerste Inbedrijfstelling

    C Transport en eerste inbedrijfstelling Transport U kunt het transport afhankelijk van de bouwhoogte van de hefmast en de plaatselijke omstandigheden op twee verschillende manieren uitvoeren: – staand, met gemonteerde hefmast (bij lage bouwhoogten) – staand, gedemonteerde hefmast (bij grote heftruckhoogten), alle mechanische verbindingen en alle hydraulische leidingen tussen basistoestel en...
  • Pagina 40: Intern Transportmiddel Met Kraan Verladen

    Intern transportmiddel met kraan verladen WAARSCHUWING! Gevaar door niet geïnstrueerd personeel bij verladen met kraan Door ondeskundig verladen met kraan door niet geschoold personeel kan het interne transportmiddel vallen. Om deze reden bestaat er letselgevaar voor het personeel en het gevaar van materiaalbeschadigingen aan het interne transportmiddel. uHet verladen moet worden uitgevoerd door speciaal daarvoor geschoold vakpersoneel.
  • Pagina 41 Intern transportmiddel met kraan verladen Voorwaarden – Intern transportmiddel veilig geparkeerd, zie pagina 90. Werkwijze • Hijsmiddelen aan de bevestigingspunten (51) en (52) stevig bevestigen. • Intern transportmiddel optillen en verladen. • Intern transportmiddel voorzichtig laten dalen en beveiligd neerzetten, zie pagina 90.
  • Pagina 42: Verladen Met Tweede Intern Transportmiddel

    Verladen met tweede intern transportmiddel WAARSCHUWING! Intern transportmiddel kan worden beschadigd Bij het verladen met een tweede intern transportmiddel kan het te verladen intern transportmiddel beschadigen. uVerlading enkel door geschoold vakpersoneel. uVoor het verladen enkel interne transportmiddelen gebruiken met voldoende draagvermogen.
  • Pagina 43: Borging Van Het Interne Transportmiddel Tijdens Transport

    Borging van het interne transportmiddel tijdens transport WAARSCHUWING! Ongecontroleerde bewegingen tijdens het transport Ondeskundige borging van het interne transportmiddel en de hefmast tijdens het transport kan tot ernstige ongevallen leiden. uHet verladen mag uitsluitend worden uitgevoerd door speciaal daarvoor geschoold vakpersoneel.
  • Pagina 44 Intern transportmiddel voor transport borgen Voorwaarden – Intern transportmiddel veilig op vrachtwagen aanhanger geplaatst, zie pagina 90. Benodigd werktuig (gereedschap) en materiaal – 2 sjorriemen met spansysteem – Borgwig. Werkwijze • Intern transportmiddel sjorriem (53) aan de bovenste traverse van de hefmast (3)en aan de aanhangerkoppeling (12) resp.
  • Pagina 45: Eerste Inbedrijfstelling

    Eerste inbedrijfstelling Veiligheidsaanwijzingen voor de montage en inbedrijfstelling WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door onjuiste montage De montage van het interne transportmiddel op de plaats van gebruik, de inbedrijfstelling en de instructie van de bediener mogen enkel door de speciaal voor deze taken geschoolde klantenservice van de producent worden uitgevoerd.
  • Pagina 47: D Batterij - Onderhouden, Opladen, Vervangen

    D Batterij - onderhouden, opladen, vervangen Algemene opmerkingen over het werken met batterijen Onderhoudsmedewerkers Uitsluitend hiervoor opgeleid personeel mag de batterijen opladen, onderhouden en vervangen. Deze handleiding en de voorschriften van de producent van de batterij en het batterijlaadstation moeten bij deze werkzaamheden opgevolgd worden. Voorafgaand aan alle werkzaamheden aan de batterijen, moet het interne transportmiddel veilig worden geparkeerd (zie pagina 90).
  • Pagina 48: Gevaar Door Aanraakspanningen

    Gevaar door aanraakspanningen WAARSCHUWING! Gevaarlijke aanraakspanningen treden uitsluitend op bij een technisch of mechanisch defect. De batterijen zijn in de regel opgeladen. Zelfs in een lege batterij bevindt zich nog een restspanning, die als gevaarlijke aanraakspanning moet worden beschouwd. De batterij mag bij een defect niet worden aangeraakt en niet met metalen voorwerpen in contact komen zie pagina 47.
  • Pagina 49: Veiligheidsvoorschriften In De Omgang Met Loodbatterijen

    Veiligheidsvoorschriften in de omgang met loodbatterijen WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen en letsel bij het hanteren van batterijen De batterijen bevatten opgelost zuur, dat giftig en corrosief is. Contact met batterijzuur beslist voorkomen. uOud batterijzuur op de voorgeschreven wijze afvoeren. uBij het werken aan de batterijen moeten altijd beschermende kleding en oogbescherming worden gedragen.
  • Pagina 50: Batterijtypen

    Afhankelijk van de toepassing wordt het interne transportmiddel uitgerust met een bepaald batterijtype. De onderstaande tabel toont onder vermelding van het vermogen, welke combinaties als standaard zijn voorzien: Trucktype Aanduiding Capaciteit EFG 110k 24 V - 4PzS 500 Ah EFG 110 24  V - 5PzS 625 Ah...
  • Pagina 51: Batterij Vrijmaken

    Batterij vrijmaken VOORZICHTIG! Letselgevaar door bedrijfstemperatuur van de rijmotor Bij het openen van het batterijdeksel kan er door de hoge bedrijfstemperatuur van de rijmotor > 80° letsel ontstaan. uRijmotor niet aanraken, indien nodig laten afkoelen. Batterij vrijleggen met SOLO-PILOT Voorwaarden –...
  • Pagina 52 Batterij vrijleggen met MULTI-PILOT (optionele uitvoering) Voorwaarden – Intern transportmiddel veilig geparkeerd, zie pagina 90. – Lastopnamemiddel neergelaten. – Contactslot in de stand UIT. – Sleutel uitgetrokken. – NOODUIT-schakelaar in stand UIT. Werkwijze • Stuurkolomvergrendeling (58) losmaken, stuurkolom naar voren schuiven en in deze positie vastzetten.
  • Pagina 53: Batterij Demonteren En Monteren

    Batterij demonteren en monteren WAARSCHUWING! Gevaar op ongevallen bij het uit- en inbouwen van de batterij Door het gewicht en de batterijzuren, kan er bij het uit- en inbouwen van de batterij letsel ontstaan. uNeem de paragraaf „Veiligheidsvoorschriften in de omgang met zuurbatterijen“ in dit hoofdstuk in acht.
  • Pagina 54 Batterij demonteren en monteren Voorwaarden – Intern transportmiddel veilig geparkeerd, zie pagina 90. – Batterij vrijgelegd, zie pagina 51. – Batterijstekker losgemaakt. Benodigd werktuig (gereedschap) en materiaal – Hijsmiddelen Werkwijze • Hijsmiddelen over de uitsparing van het beschermdak loodrecht op de batterijtrog bevestigen.
  • Pagina 55: Batterij Laden

    Batterij laden WAARSCHUWING! Explosiegevaar door gassen die ontstaan tijdens het laden Bij het laden geeft de batterij een mengsel van zuurstof en waterstof (knalgas) af. De gasvorming is een chemisch proces. Dit gasmengsel is zeer explosief en mag niet worden ontstoken. uVerbinden en loskoppelen van laadkabels van het batterijlaadstation met de batterijstekker alleen...
  • Pagina 56 Voorwaarden – Intern transportmiddel veilig geparkeerd, zie pagina 90. – Batterij vrij gemaakt. – Lader uitgeschakeld. – Batterijstekker (59) voertuigstekker (51) verbroken. Werkwijze • Batterijstekker (59) met de laadkabel (60) van de stationaire lader verbinden en lader inschakelen. Batterij wordt geladen.
  • Pagina 57: Sluit Het Batterijdeksel

    Sluit het batterijdeksel Batterijdeksel sluiten met soloPILOT Voorwaarden – Batterijkabel ligt in de kabelgeleiding (61). Werkwijze • Batterijdeksel met bestuurderstoel sluiten. • Kap (55) naar achteren zwenken totdat deze vastklikt. Batterijdeksel is gesloten. Batterijkap sluiten met MULTI- PILOT (optionele uitvoering) Voorwaarden –...
  • Pagina 59: Bediening

    E Bediening Veiligheidsvoorschriften voor gebruik van het interne transportmiddel Rijbevoegdheid Het interne transportmiddel mag alleen worden gebruikt door personen die zijn opgeleid in de bediening van het interne transportmiddel, die hun vaardigheden in het rijden en hanteren van lasten hebben gedemonstreerd aan de exploitant of diens gemachtigde, en die van deze persoon nadrukkelijk opdracht hebben gekregen tot het bedienen van het interne transportmiddel.
  • Pagina 60 Gevarenzone WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen en letsel in de gevarenzone van het interne transportmiddel De gevarenzone is het bereik, waarbinnen de rij- of hefbewegingen van het interne transportmiddel, de lastopnamemiddelen of de last een gevaar vormen voor personen. Hiertoe behoort ook de zone waar een vallende last of een dalend / vallend arbeidsmiddel terecht kan komen.
  • Pagina 61: Beschrijving Van De Indicatie- En Bedienelementen

    Beschrijving van de indicatie- en bedienelementen...
  • Pagina 62 Pos. Bedien- resp. Functie displayelement Parkeerremhendel Parkeerrem activeren of loszetten Bedieningspaneel met Indicatie van batterijcapaciteit, bedrijfsuren, display storingen, belangrijke waarschuwingsindicaties, wielstand en rijrichting. Stuurwiel Sturen van het interne transportmiddel. soloPILOT Bediening van de functies: – Rijrichting voor- / achteruit multiPILOT –...
  • Pagina 64 Pos. Bedienings- resp. Functie displayelement Waarschuwingsindicatie Wordt de veiligheidsgordel niet omgedaan, gordelslotbewaking brandt de waarschuwingsindicatie van de gordelslotbewaking. Waarschuwingsindicatie Wordt de cabinedeur niet gesloten, brandt cabinedeurbewaking de waarschuwingsindicatie van de cabinedeurbewaking. t Selectie van de rijrichting of neutrale stand. Rijrichtingschakelaar(niet aanwezig bij dubbelpedaalbesturing) t Activeert een akoestisch...
  • Pagina 66: Bedieningsconsole Met Display

    Bedieningsconsole met display Op het display van de bedienconsole worden de bedrijfsgegevens, batterijlading, bedrijfsuren, storingen en informatie weergegeven. Als waarschuwingssymbolen bevinden zich grafische pictogrammen linksboven op de bedieningsconsole met instrumentenpaneel. Pos. Bedienings- en Functie displayelement Waarschuwingsindicatie – Brandt bij overtemperatuur van besturingen Overtemperatuur –...
  • Pagina 67 Pos. Bedienings- en Functie displayelement Omschakeltoets tussen – Bedrijfsuren intern transportmiddel bedrijfsurenteller en tijd sleutelschakelaar "AAN" – Bedrijfsuren "Eff" kan via code "AAN" of "UIT" worden geschakeld – Tijd-indicatie Waarschuwingsindicatie – Temperaturen van de pompmotor en de Overtemperatuur stuurbekrachtigingmotor worden bewaakt pompmotor, –...
  • Pagina 69: Schakelaar Bedienconsole Opbergplaats Aan De Zijkant (O)

    Schakelaar bedienconsole opbergplaats aan de zijkant (o) Functie Achterruitverwarming Langzaam rijden Zwaailicht Stoelverwarming Werklamp Overbrugging hefuitschakeling Ruitenwasinstallatie Schakelaar op het instrumentenpaneel (o) Functie Voertuigverlichting...
  • Pagina 70: Indicatie

    Indicatie Pos. Functie Bedrijfsurenindicatie Storingsindicatie: – Wanneer een storing (Err) of een waarschuwing (Inf) optreedt, wordt de storings- cq. infocode weergegeven. – Wanneer er meer storingen zijn opgetreden, worden ze afwisselend in intervallen van 1,5 seconde weergegeven. Er klinkt een waarschuwingstoon.
  • Pagina 71: Ladingindicatie

    2.4.1 Ladingindicatie LET OP Beschadiging van de batterij door diepontlading De batterij-indicatie wordt standaard ingesteld op standaardbatterijen. Bij gebruik van onderhoudsvrije batterijen (gel-batterijen) moet de weergave opnieuw worden ingesteld. uInstelling enkel laten uitvoeren door de klantenservice van de producent. uBatterij-indicatie geeft de restcapaciteit van de batterij aan. uBatterij opladen, zie pagina 55.
  • Pagina 72: Intern Transportmiddel Voorbereiden Op Gebruik

    Intern transportmiddel voorbereiden op gebruik Controles en handelingen vóór de dagelijkse inbedrijfstelling WAARSCHUWING! Beschadigingen en overige gebreken aan het interne transportmiddel of aanbouwapparaat (opties) kunnen tot ongevallen leiden. Wanneer bij de volgende controles beschadigingen of andere gebreken aan het interne transportmiddel of aanbouwapparaat (opties) worden vastgesteld, mag het interne transportmiddel niet meer worden gebruikt tot hij correct is gerepareerd.
  • Pagina 73: Controle Voorafgaande Aan De Dagelijkse Inbedrijfstelling

    Controle voorafgaande dagelijkse inbedrijfstelling Werkwijze • Het hele interne transportmiddel (met name wielen, wielbouten lastopnamemiddelen) visueel controleren op beschadigingen. • Vorkvergrendeling (99) en borging van de vorken (100) controleren. • De zichtbare delen van het hydraulisch systeem op beschadigingen en lekken controleren. •...
  • Pagina 74 • • • Batterijbevestiging en kabelaansluitingen visueel controleren. • Controleren of de batterijvergrendeling aanwezig is en goed werkt. • Bij interne transportmiddelen met zijdelingse batterij-uitname de aanslagen (101) links en rechts in de batterijruimte controleren op beschadiging. • Vloeistofniveau ruitensproeier controleren, zie pagina 162.
  • Pagina 75: In- En Uitstappen

    In- en uitstappen Voorwaarden – Intern transportmiddel staat stil. Werkwijze • Cabinedeur (indien aanwezig) openen. • Voor het in- en uitstappen de greep (102) vasthouden. Het gezicht moet bij het in- en uitstappen altijd naar interne transportmiddel gericht zijn. Voor het opstappen op het interne transportmiddel mag alleen de opstaphulp (102) worden gebruikt.
  • Pagina 76: Bestuurdersplaats Inrichten

    Bestuurdersplaats inrichten WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door niet vergrendelde bestuurdersstoel, stuurkolom en armleuning Bestuurdersstoel, stuurkolom en armleuning kunnen tijdens het rijden ongewild verschuiven en zo niet veilig worden bediend. uBestuurdersstoel, stuurkolom en armleuning niet instellen tijdens het rijden. Werkwijze • Chauffeursstoel, stuurkolom en eventueel armleuning voordat u gaat rijden zodanig instellen, dat alle bedieningselementen veilig toegankelijk zijn en zonder moeite bediend kunnen worden.
  • Pagina 77 Bestuurdersgewicht instellen LET OP Gezondheidsschade door onjuist ingestelde stoelvering De bestuurdersstoel moet zijn ingesteld op het bestuurdersgewicht om een optimale stoelvering te bereiken. Bestuurdersgewicht instellen bij een belaste bestuurdersstoel. uGewichtsinstelhendel uitsluitend vasthouden aan de greep. Niet onder de hendel door grijpen. Werkwijze •...
  • Pagina 78 Zitpositie instellen VOORZICHTIG! Gevaar voor verwonding bestuurderstoel niet is vastgezet Een bestuurderstoel die niet is vastgezet kan tijdens het rijden leiden tot uitglijden en vallen. uBestuurdersstoelvergrendeling moet vastgeklikt zijn. uBestuurderstoel niet instellen tijdens het rijden. Werkwijze • Op de bestuurderstoel gaan zitten. •...
  • Pagina 79 Rugleuningverlenging instellen ( VOORZICHTIG! Gevaar op ongevallen bij instelling van de rugleuning tijdens het rijden uRugleuningverlenging niet instellen tijdens het rijden. Werkwijze • De rugleuningverlenging kan door het wijzigen van de vergrendeling in hoogte worden versteld. • Rugleuning omhoog trekken en laten vergrendelen, rugleuning is langer.
  • Pagina 80 Lendesteun instellen ( Werkwijze • Handwiel (109) in de gewenste stand draaien. Stand 0 = geen welving in de lendenwervelzone. Stand 1 = welving naar de bovenste lendenwervelzone toenemend. Stand 2 = welving naar de onderste lendenwervelzone toenemend. Lendenwervelsteun is ingesteld. Stoelverwarming in- en uitschakelen ( Werkwijze •...
  • Pagina 81: Armleuning Instellen

    3.4.2 Stuurkolom instellen Stuurkolom instellen Werkwijze • Stuurkolomvergrendeling (58) losmaken. • Stuurwiel instellen op de gewenste stand (hoogte en neiging). • Stuurkolomvergrendeling (58) vastzetten. Stuurkolom is gepositioneerd. 3.4.3 Armleuning instellen Werkwijze • Bout (110) losdraaien en armleuning omhoog of omlaag neigen. •...
  • Pagina 82: Veiligheidsgordel

    Veiligheidsgordel WAARSCHUWING! Verhoogd letselgevaar bij het rijden zonder veiligheidsgordel Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt omgedaan of wordt veranderd, kunnen personen letsel oplopen bij een ongeval. uVoor iedere beweging van het interne transportmiddel eerst de veiligheidsgordel omdoen. uGeen veranderingen aan de veiligheidsgordel aanbrengen. uBeschadigde of niet werkende veiligheidsgordels uitsluitend laten vervangen door vakpersoneel.
  • Pagina 83 GEVAAR! Letselgevaar door defecte veiligheidsgordel Het gebruik van een defecte veiligheidsgordel kan letsel veroorzaken. uIntern transportmiddel enkel met een intacte veiligheidsgordel gebruiken. Defecte veiligheidsgordel meteen laten vervangen. uHet interne transportmiddel mag niet meer worden gebruikt totdat er een goed werkende veiligheidsgordel is gemonteerd. Veiligheidsgordel controleren Werkwijze •...
  • Pagina 84: Werken Met Het Interne Transportmiddel

    Werken met het interne transportmiddel Veiligheidsregels voor het rijden WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door magneetvelden Elektronische componenten kunnen worden beïnvloed of gestoord door externe magneetvelden. Dit kan leiden tot storingen of ongevallen. uGeen magneten hechtmagneten directe omgeving bedieningselementen gebruiken of bewaren. Rijwegen en werkzones Er mag uitsluitend over wegen worden gereden, die zijn vrijgegeven voor verkeer.
  • Pagina 85 Zichtverhoudingen tijdens het rijden De bediener moet in de rijrichting kijken en altijd voldoende overzicht hebben over het traject dat wordt gereden. Als er lasten worden getransporteerd die het zicht beperken, moet interne transportmiddel tegen de lastrichting in rijden. Als dit niet mogelijk is, moet een tweede persoon assisteren en naast het interne transportmiddel lopen, zodat deze de rijbaan kan inzien en tegelijkertijd oogcontact met de bediener kan houden.
  • Pagina 86 Rijden over hellingen Rijden over hellingen tot 15% is enkel toegestaan, wanneer deze als verkeersweg zijn bestemd, schoon en stroef zijn en er veilig op kan worden gereden volgens de technische specificaties van de truck. Daarbij moet de last zich aan hellingzijde bevinden.
  • Pagina 87 Aanhangers slepen Interne transportmiddel alleen gebruiken voor het trekken van lichte aanhangers binnen het bedrijf, zie pagina 122.
  • Pagina 88: Gebruiksklaar Maken

    Gebruiksklaar maken Intern transportmiddel inschakelen Voorwaarden – Controles en handelingen voorafgaande aan de dagelijkse inbedrijfstelling uitgevoerd, zie pagina 72. Werkwijze • NOODSTOP-schakelaar (75) ontgrendelen, daarvoor • wipschakelaar (s) indrukken en naar boven trekken, tot de NOODSTOP- schakelaar merkbaar vastklikt. • Sleutel in contactslot (67) steken en tot de aanslag naar rechts in de stand "I" draaien.
  • Pagina 89: Tijd Instellen

    Tijd instellen Tijd instellen Werkwijze • Knop "h/time" (86) en up (93) gelijktijdig indrukken. • Op het display verschijnt de tijd. Het eerste cijfer knippert. Met de knop up / down (93) kan het knipperende cijfer hoger of lager worden ingesteld.
  • Pagina 90: Intern Transportmiddel Veilig Parkeren

    Intern transportmiddel veilig parkeren WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door niet geborgd intern transportmiddel Plaatsing van het interne transportmiddel op hellingen zonder geactiveerde parkeerrem of met omhoog gebrachte last of opgeheven lastopnamemiddel is gevaarlijk en is in principe niet toegestaan. uIntern transportmiddel alleen op een vlakke ondergrond parkeren. In bijzondere gevallen het interne transportmiddel met bijvoorbeeld wiggen borgen.
  • Pagina 91: Noodstop

    NOODSTOP VOORZICHTIG! Gevaar voor ongevallen door defecte of niet toegankelijke NOODSTOP- schakelaar Door defecte of niet toegankelijke NOODSTOP-schakelaar bestaat er gevaar voor ongevallen. uDe werking van de NOODUIT-schakelaar mag niet worden beperkt door voorwerpen. uVastgestelde gebreken NOODSTOP-schakelaar direct leidinggevende melden. uDefect intern transportmiddel markeren en stilleggen.
  • Pagina 92: Rijden

    Rijden WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door ondeskundig rijden uTijdens het rijden niet op van de bestuurdersstoel gaan staan. uUitsluitend met gesloten veiligheidsgordel en correct vergrendelde afdekkingen en deuren rijden. uTijdens het rijden geen lichaamsdelen uit de truckcontour steken. uControleren of het rijbereik vrij is. uRijsnelheden aan de aard van de rijbanen, de werkzone en de last aanpassen.
  • Pagina 93 Dubbelpedaal (optionele uitvoering) Voorwaarden – Bedrijfsgereedheid tot stand gebracht, zie pagina 88. Werkwijze interne transportmiddelen dubbelpedaal wordt de rijrichting met het rijpedaal (118;116) gekozen. Bij het verlaten wordt het interne transportmiddel automatisch in „Neutraal“ geschakeld“. • Parkeerrem (63) loszetten. • Vorkdrager ca. 200 mm opheffen. •...
  • Pagina 94: Sturen

    Sturen Voorwaarden – Bedrijfsklaar gemaakt, zie pagina 88. Werkwijze • Een bocht naar rechts nemen: • stuurwiel overeenkomstig de gewenste stuurradius met de klok mee draaien. • Een bocht naar links nemen: • stuurwiel overeenkomstig de gewenste stuurradius tegen de klok in draaien. Intern transportmiddel rijdt in de gewenste rijrichting.
  • Pagina 95: Remmen

    Remmen WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen Het remgedrag van het interne transportmiddel hangt in belangrijke mate af van de toestand van de rijweg. uDe bediener moet op de toestand van de rijbaan letten en daarmee rekening houden bij het remgedrag. uIntern transportmiddel voorzichtig afremmen, zodat de last niet verschuift. uBij het rijden met aangehangen last moet rekening worden gehouden met een langere remweg.
  • Pagina 96: Bedrijfsrem

    4.8.2 Bedrijfsrem Intern transportmiddel met de rijrem remmen Werkwijze • Rempedaal (117) volledig intrappen, totdat u remdruk voelt. Intern transportmiddel remt af afhankelijk van de stand van het rempedaal. 4.8.3 Parkeerrem GEVAAR! Gevaar voor ongevallen uDe parkeerrem houdt het interne transportmiddel met de toegestane maximale belasting, op een helling tot en met maximaal 15% met schoon bodembeslag.
  • Pagina 97 Parkeerrem Werkwijze • Knop (114) indrukken hendel parkeerrem (63) naar voren duwen, parkeerrem is losgezet. • Hendel parkeerrem (63) naar achteren trekken, parkeerrem is aangetrokken. Intern transportmiddel veilig. De parkeerrem houdt het intern transportmiddel met de toegestane maximale belasting bij schone vloer op een helling tot maximaal 15%. Het is verboden om het interne transportmiddel op hellingen te parkeren en te verlaten.
  • Pagina 98: Vorktanden Instellen

    Vorktanden instellen WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door niet vastgezette en onjuist ingestelde vorktanden Voor het instellen van de vorktanden controleren of de borgbouten (100) zijn gemonteerd. uVorktanden zo instellen, dat beide vorktanden dezelfde afstand van de buitenkanten van de vorkdrager hebben. uVergrendelpen in een groef vastklikken om onbedoelde bewegingen van de vorktanden te voorkomen.
  • Pagina 99: Vorktanden Vervangen

    4.10 Vorktanden vervangen WAARSCHUWING! Letselgevaar door niet-geborgde vorktanden Bij het vervangen van de vorktanden bestaat letselgevaar voor de benen. uVorktanden nooit naar het lichaam trekken. uVorktanden altijd van het lichaam weg schuiven. uZware vorktanden voor het omlaag schuiven met een bevestigingsmiddel en kraan borgen.
  • Pagina 100: Opnemen, Transporteren En Neerzetten Van Lasten

    4.11 Opnemen, transporteren en neerzetten van lasten WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door lastzwaartepunt buiten lastzwaartepuntafstand Als het zwaartepunt G van een opgenomen last horizontaal of verticaal buiten de voor lastopnamemiddel aangegeven lastzwaartepuntafstand D, kunnen onder ongunstige omstandigheden de opgenomen last en ook het intern transportmiddel tijdens het werken omkiepen.
  • Pagina 101 WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door niet volgens de voorschriften geborgde of geplaatste lasten Voordat een last wordt opgenomen, dient de bediener zich ervan te overtuigen dat deze op juiste wijze op pallets is geplaatst en dat het toegelaten draagvermogen van het interne transportmiddel niet wordt overschreden.
  • Pagina 102 LET OP Lasten mogen niet worden neergezet op verkeer- en vluchtroutes, niet vóór veiligheidsvoorziening en bedrijfsinrichtingen, die op ieder moment toegankelijk moeten zijn. Lasten transporteren Voorwaarden – Last correct opgenomen. – Lastopnamemiddel neergelaten voor correct transporteren (ca. 150 - 200 mm boven de vloer).
  • Pagina 103: Bediening Van De Hefinrichting En Geïtegreerde Aanbouwapparatuur

    4.12 Bediening van de hefinrichting en geïtegreerde aanbouwapparatuur WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen tijdens hefinstallatie geïntegreerde aanbouwapparatuur In de gevarenzone van het interne transportmiddel kunnen personen letsel oplopen. De gevarenzone is het gebied waar personen door bewegingen van het interne transportmiddel, inclusief het lastopnamemiddel, aanbouwapparatuur, in gevaar worden gebracht.
  • Pagina 104: Bediening Van De Hefinrichting Met Solo-Pilot

    4.12.1 Bediening van de hefinrichting met SOLO-PILOT Heffen en neerlaten Voorwaarden – Bedrijfsgereedheid tot stand gebracht, zie pagina 88. Werkwijze • SOLO-PILOT hendel (122) in de richting H trekken, de last wordt opgeheven. • SOLO-PILOT hendel (122) in de richting S trekken, de last wordt neergelaten.
  • Pagina 105 Geïntegreerde sideshift positioneren (optie) Voorwaarden – Bedrijfsklaar gemaakt, zie pagina 88. Werkwijze • SOLO-PILOT-hendel (124) richting trekken, lastopnamemiddel wordt naar rechts verschoven (gezien vanuit de bediener). • SOLO-PILOT-hendel (124) richting drukken, lastopnamemiddel wordt naar links verschoven (gezien vanuit de bediener). Sideshift is gepositioneerd.
  • Pagina 106 Vorktanden zijn gesynchroniseerd. Wanneer de eindaanslag van de werkbeweging is bereikt (geluid van het drukbegrenzingsventiel), hendel loslaten. Hendel gaat automatisch in de neutrale stand.
  • Pagina 107: Bediening Van De Hefinrichting Met Multi-Pilot

    4.12.2 Bediening van de hefinrichting met MULTI-PILOT Heffen en neerlaten Voorwaarden – Bedrijfsgereedheid tot stand gebracht, zie pagina 88. Werkwijze • MULTI-PILOT (126) in de richting H trekken, de last wordt opgeheven. • MULTI-PILOT (126) in de richting S trekken, de last wordt neergelaten.
  • Pagina 108 Gecombineerde functie Voorwaarden – Bedrijfsgereedheid stand gebracht, pagina 88. Werkwijze • Wanneer u het lastopnamemiddel neer wilt laten en tegelijkertijd de hefmast voorover wilt laten neigen, moet u de MULTI-PILOT naar voren en naar rechts drukken. • Wanneer u het lastopnamemiddel wilt heffen en tegelijkertijd de hefmast achterover wilt neigen, moet u de MULTI-PILOT naar achteren en naar links drukken.
  • Pagina 109 Vorktanden met geïntegreerde tandversteller positioneren (optionele uitvoering) VOORZICHTIG! Met de tandversteller mogen geen lasten worden geklemd. Voorwaarden – Gebruiksklaar gemaakt, zie pagina 88. Werkwijze • Knop (129) indrukken en tegelijkertijd MULTI-PILOT (126) met de klok mee draaien, vorktanden bewegen van elkaar af. •...
  • Pagina 110: Veiligheidsaanwijzingen Voor De Bediening Van Extra Aanbouwapparaten

    4.13 Veiligheidsaanwijzingen voor de bediening van extra aanbouwapparaten GEVAAR! Ongevalrisico door aanbouw van verwisselbare uitrustingen. Bij het aanbouwen van verwisselbare uitrustingen kunnen personen letsel oplopen. Er mogen uitsluitend verwisselbare uitrustingen worden gebruikt, die volgens de gevarenanalyse van de exploitant veilig en geschikt zijn. uGebruik uitsluitend aanbouwapparatuur die door de producent van het aanbouwapparaat werd...
  • Pagina 111 Als het zicht in de rijrichting beperkt is, moet de exploitant geschikte maatregelen bepalen en toepassen, om een veilige gebruik van het interne transportmiddel te garanderen. Eventueel moet een seiner worden gebruikt of bepaalde gevarenzones moeten worden afgezet. Bovendien kan het interne transportmiddel met optioneel verkrijgbare kijkhulpen zoals een camerasysteem of spiegels worden uitgerust.
  • Pagina 112 Veiligheidsaanwijzingen voor aanbouwapparatuur sideshift en vorkversteller WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door beperkt zicht en lagere kantelveiligheid Bij gebruik van sideshifts en vorkverstellers kan de verschuiving van het zwaartepunt leiden tot een lagere kantelveiligheid en daarmee tot ongelukken. Ook moet er rekening worden gehouden met gewijzigde zichtverhoudingen.
  • Pagina 113 Veiligheidsaanwijzingen voor aanbouwapparatuur met klemfunctie (bijv. balenklemmen, vatenklem, grijpers etc.) WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door vallende last Er kan een onjuiste bediening plaatsvinden en de last kan per ongeluk vallen. uHet aansluiten van klemmende aanbouwapparaten is uitsluitend toegestaan bij interne transportmiddelen die een toets voor de vrijgegeven extra hydraulische functies.
  • Pagina 114 Veiligheidsaanwijzingen voor telescopeerbare aanbouwapparaten WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door verhoogd kantelgevaar en gereduceerd resterend draagvermogen uitgeschoven telescopeerbare aanbouwapparatuur bestaat verhoogd kantelgevaar. uDe op het draagvermogenplaatje aangegeven maximale lasten niet overschrijden. uTelescoopfunctie enkel gebruiken bij in- en uitstapelen. uBij het transport het telescopeerbare aanbouwapparaat helemaal naar achteren trekken.
  • Pagina 115 Veiligheidsaanwijzingen voor vorkverlengingen WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door niet geborgde en te grote vorkverlengingen uUitsluitend vorkverlengingen gebruiken die voor de basisvorken van het interne transportmiddel geschikt en vrijgegeven zijn. Gegevens op de typeplaatjes om vorkverlenging en intern transportmiddel in acht nemen. uLengte van de basisvorken moet tenminste 60% van de lengte van de vorkverlenging bedragen.
  • Pagina 116: Bedienen Van Extra Aanbouwapparaten Voor Solo-Pilot

    4.14 Bedienen van extra aanbouwapparaten voor SOLO-PILOT WAARSCHUWING! Gevaar op ongevallen door verkeerde symbolen Symbolen op bedienelementen, die niet de werking van de aanbouwapparaten weergeven, kunnen ongevallen veroorzaken. uBedienelementen met symbolen, waarop de werking van het aanbouwapparaat herkenbaar is, markeren. uBewegingsrichtingen van de aanbouwapparaten volgens norm ISO 3691-1 voor de bedieningsrichting van de bedienelementen definiëren.
  • Pagina 117: Solo-Pilot Met Aansturing Van De Hydraulische Aansluitingen Zh1 En

    4.14.2 SOLO-PILOT met aansturing van de hydraulische aansluitingen ZH1 en Afhankelijk van de gebruikte aanbouwapparaten is aan de hendel / toets (122, 124, 125) de functie van het aanbouwapparaat toegewezen. Hendels die niet nodig zijn hebben geen functie. Aansluitingen zie pagina 119. Werkwijze •...
  • Pagina 118: Bedienen Van Extra Aanbouwapparaten Voor Multi-Pilot

    4.15 Bedienen van extra aanbouwapparaten voor MULTI-PILOT WAARSCHUWING! Gevaar op ongevallen door verkeerde symbolen Symbolen op bedienelementen, die niet de werking van de aanbouwapparaten weergeven, kunnen ongevallen veroorzaken. uBedienelementen met symbolen, waarop de werking van het aanbouwapparaat herkenbaar is, markeren. uBewegingsrichtingen van de aanbouwapparaten volgens norm ISO 3691-1 voor de bedieningsrichting van de bedienelementen definiëren.
  • Pagina 119: Montage Extra Aanbouwapparaten

    4.16 Montage extra aanbouwapparaten WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door niet correct aangesloten aanbouwapparatuur Door hydraulisch niet correct aangesloten aanbouwapparatuur kunnen ongevallen worden veroorzaakt. uMontage en inbedrijfstelling van aanbouwapparaten mogen enkel door vakkundig en geschoold personeel worden uitgevoerd. uGebruikshandleiding van de producent volgen. uVoor de inbedrijfstelling de bevestigingselementen controleren op correct en goed vastzitten en op volledigheid.
  • Pagina 120 WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door niet geborgde hydraulische functies Door ontbrekende beveiliging van hydraulische functies voor het losmaken van krachtgesloten lastdragende functies bij aanbouwapparaten (bijv. papierklemmen) kunnen ongevallen gebeuren. uHydraulische functies voor het losmaken van krachtgesloten lastdragende functies moeten zodanig zijn beveiligd, dat deze pas na bediening van de vrijgavetoets kunnen worden gebruikt.
  • Pagina 121 Correct aansluiten van het aanbouwapparaat, aanpassen van de bedieningselementen en bedieningsrichtingen op de Pilot aansluitingen bewegingsrichtingen van het aanbouwapparaat plus bijbehorende markeren van Pilot door klantenservice producent worden uitgevoerd.
  • Pagina 122: Aanhangers Trekken

    Aanhangers trekken GEVAAR! Gevaar door niet aangepaste snelheid en te hoge aanhangerlast Bij niet aangepaste snelheid en/of te hoge aanhangerlast kan het interne transportmiddel bij het rijden in bochten en remmen uitbreken. uIntern transportmiddel slechts incidenteel voor het trekken van aanhangers gebruiken.
  • Pagina 123 De aanhanger aankoppelen VOORZICHTIG! Beknellingsgevaar Bij het aankoppelen van een aanhanger bestaat er beknellingsgevaar. uBij gebruik van speciale aanhangerkoppelingen voorschriften van de producent van de koppeling in acht nemen. uAanhanger voor het aankoppelen tegen wegrollen borgen. uBij het aankoppelen niet tussen het interne transportmiddel en de dissel grijpen. uDe dissel moet horizontaal staan, mag deze maximaal 10°...
  • Pagina 124: Opties

    Opties Assistentsystemen De assistentiesystemen Acces, Drive en Lift Control ondersteunen de bediener bij het veilige gebruik van het interne transportmiddel met inachtneming van de veiligheidsvoorschriften, zie pagina 84in deze gebruikshandleiding. Gedrag tijdens het rijden De bediener moet de rijsnelheid aanpassen aan de plaatselijke omstandigheden. De bediener moet bijvoorbeeld langzaam rijden in bochten en nauwe doorgangen, bij het rijden door strokengordijnen / klapdeuren en op onoverzichtelijke plaatsen.
  • Pagina 125 6.1.2 Drive Control Deze optie beperkt de rijsnelheid van het interne transportmiddel afhankelijk van de hefhoogte. Vanaf een in de fabriek ingestelde hefhoogte wordt de max. rijsnelheid beperkt tot loopsnelheid (ca.3 km/h) en wordt het controlelampje langzaam rijden geactiveerd. Wanneer deze hefhoogte weer wordt onderschreden, wordt met gereduceerde acceleratie tot de door het rijpedaal aangegeven snelheid geaccelereerd, om een onverwacht snelle acceleratie bij de overgang van het langzaam rijden naar normaal rijden te voorkomen.
  • Pagina 126: Bodyguard

    BODYGUARD VOORZICHTIG! Gevaar voor ongevallen door geopende deur uRijden met geopende deur is verboden. Bij het openen letten op personen die zich binnen de zwenkhoek bevinden. uDeur altijd goed sluiten en controleren of deze goed afgesloten is. Werkwijze • Greep (131) naar de bestuurdersplaats trekken;...
  • Pagina 127: Afneembaar Lastbeschermrek

    VOORZICHTIG! Letselgevaar bij het niet omdoen van de veiligheidsgordel Bij interne transportmiddelen met vrijgegeven veiligheidssystemen moet het volgende in acht worden genomen: uDe veiligheidsgordel beschermt bovendien tegen letsel bij een aanrijding. uBij interne transportmiddelen met meerdere veiligheidssystemen is het gebruik van de veiligheidsgordel niet meer per se noodzakelijk.
  • Pagina 128 Demontage lastrek Werkwijze • Bouten (133) losdraaien. • Lastrek van het vorkenbord verwijderen en veilig wegzetten. • Bouten van vorkborging monteren. Lastbeschermrek monteren Werkwijze • Lastbeschermrek aan de bovenste rail van het vorkenbord hangen. • Bouten monteren en met een momentsleutel vastdraaien. Aanhaalmoment = 85 Nm...
  • Pagina 129: Hefuitschakelingen Overbruggen

    Hefuitschakelingen overbruggen Voor werkbereiken met beperkte hoogte kan een hefuitschakeling in de fabriek zijn geïnstalleerd. Daardoor wordt de hefbeweging onderbroken. Voortzetten van de hefbeweging: Werkwijze • Toets "overbrugging hefuitschakeling" (zie pagina 69) indrukken. • Bedieningshendel (122) trekken. De hefuitschakeling is buiten werking gezet totdat de toets opnieuw wordt ingedrukt of het vorkenbord tot onder de ingestelde hoogtegrens wordt neergelaten.
  • Pagina 130: Neigingshoekindicatie

    Neigingshoekindicatie LET OP De actuele neigingshoek wordt weergegeven op een extra display, dat rechts naar het instrumentenpaneel is bevestigd. – Groene led (135) geeft de verticale stand ten opzichte van de vloer weer. Rockinger koppeling met handhendel of afstandsbediening De aanwijzingen voor het trekken van aanhangers moeten in acht worden genomen, zie pagina 122.
  • Pagina 131: Camerasysteem

    Camerasysteem VOORZICHTIG! Gevaar op ongevallen door niet overzienbare werkbereiken uHet camerasysteem dient als hulpmiddel voor het veilige gebruik van het interne transportmiddel. uRijden en werken met camerasysteem zorgvuldig oefenen! uCamera zo uitlijnen, dat het niet zichtbare werkbereik overzien kan worden. Bij gebruik als achteruitrijcamera wordt de monitor door het zetten van de achteruitversnelling automatisch inschakelen.
  • Pagina 132: Bedieningsschema "N

    6.10 Bedieningsschema "N" WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen voor personen onder en op het opgeheven lastopnamemiddel Personen mogen zich niet onder en op het opgeheven lastopnamemiddel ophouden. uHet lastopnamemiddel mag niet door personen worden betreden. uEr mogen geen personen met het lastopnamemiddel worden opgeheven. uPersonen uit de gevarenzone van het interne transportmiddel sturen.
  • Pagina 133: Floor-Spot

    6.11 Floor-Spot VOORZICHTIG! Gevaar voor ongevallen door verblinding Direct kijken in de lichtstraal van de Floor-Spot kan verblinding en tijdelijke beperking van het zicht tot gevolg hebben. uKijk niet direct in de lichtstraal van de Floor-Spot. uVerander de positie en de uitlijning van de Floor-Spot op het intern transportmiddel niet.
  • Pagina 134: Aanvullende Instructie Bij Floor-Spot Blauw

    6.11.1 Aanvullende instructie bij Floor-Spot blauw alleen voor Floor-Spot blauw (51466740/51631731) De geactiveerde Floor-Spot maakt personen vroegtijdig opmerkzaam op de route van het intern transportmiddel, doordat deze op de ingestelde afstand een blauwe punt op de vloer projecteert. VOORZICHTIG! Gevaar voor de gezondheid van het netvlies door blauw licht De Floor-Spot op het intern transportmiddel is conform de norm IEC 62471 in risicogroep 2 ingedeeld: Gemiddeld risico.
  • Pagina 135: Storingshulp

    Storingshulp Storingzoeken en oplossing Dit hoofdstuk maakt het de bediener mogelijk, eenvoudige storingen of de gevolgen van een onjuiste bediening zelf te lokaliseren en te verhelpen. Bij het lokaliseren van de storingen moet de volgorde van de in de tabel genoemde oplossingen worden aangehouden.
  • Pagina 136 Storing Mogelijke oorzaak Oplossingen Intern transportmiddel – Batterijstekker niet – Batterijstekker rijdt niet ingestoken. controleren, indien nodig – NOODUIT-schakelaar insteken. ingedrukt. – NOODUIT-schakelaar – Contactslot in de stand ontgrendelen – Contactslot in de stand I – Batterijlading te laag. schakelen. –...
  • Pagina 137: Intern Transportmiddel Zonder Eigen Aandrijving Verplaatsen

    Intern transportmiddel zonder eigen aandrijving verplaatsen 7.2.1 Intern transportmiddel wegslepen WAARSCHUWING! Gevaar op ongevallen Wanneer het interne transportmiddel niet correct wordt weggesleept, kunnen personen letsel oplopen. uIntern transportmiddel enkel met trekvoertuigen wegslepen, die beschikken over voldoende trek- en remkracht voor de ongeremde aanhangerlast. uVoor het wegslepen enkel een trekstang gebruiken.
  • Pagina 138: Neerlaten In Noodgevallen

    Neerlaten in noodgevallen Bij een storing in de hydrauliekbesturing kan het lastopnamemiddel met de hand worden gedaald. WAARSCHUWING! Letselgevaar bij het neerlaten van de hefmast uVerwijder onbevoegde personen gevarenzone interne transportmiddel tijdens het neerlaten bij noodgevallen. uNooit onder opgetilde lastopnamemiddelen gaan staan of eronder blijven staan. uHet nooddaalventiel uitsluitend gebruiken, wanneer u naast het interne transportmiddel staat.
  • Pagina 139 Hefmast nooddalen MULTI-PILOT Voorwaarden – Lastopnamemiddel bevindt zich niet in de stelling. – NOODSTOP-schakelaar en het contactslot uitschakelen. – Batterijstekker uittrekken. – Bekleding verwijderen, stuurkolom naar voren schuiven en kap (57) naar voren trekken totdat hij vastklikt. Werkwijze • Nooddaalventiel (145) langzaam draaien, hefmast lastopnamemiddel...
  • Pagina 141: F Onderhoud Van Het Interne Transportmiddel

    Voor schade die door het gebruik van niet originele vervangingsonderdelen ontstaat, aanvaart fabrikant geen enkele aansprakelijkheid. De productgerelateerde elektronische onderdelencatalogus kan onder vermelding van het serienummer via de link (www.jungheinrich.de/spare-parts-search) worden opgeroepen. Het serienummer staat op het typeplaatje, zie pagina 32.
  • Pagina 142: Bedrijfsveiligheid En Milieubescherming

    Bedrijfsveiligheid en milieubescherming De in hoofdstuk "Onderhoud, inspectie en vervanging van onderhoudsonderdelen! beschreven controles en onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd volgens de vastgelegde onderhoudsintervallen (zie pagina 177). De producent adviseert de eveneens in hoofdstuk "Onderhoud, inspectie en vervanging van onderhoudsonderdelen" aangegeven onderhoudsonderdelen na de vastgelegde vervangingsintervallen te vervangen (zie pagina 177).
  • Pagina 143: Veiligheidsvoorschriften Voor Het Onderhoud

    Veiligheidsvoorschriften voor het onderhoud Personeel voor onderhoud en revisie De producent beschikt over een speciaal voor deze taken geschoolde klantenservice. De afsluiting van een onderhoudscontract met de producent ondersteunt een storingsvrij gebruik. Het onderhoud en de revisie van het interne transportmiddel en het vervangen van onderdelen mogen uitsluitend door vakpersoneel worden uitgevoerd.
  • Pagina 144: Bedrijfsmiddelen En Oude Onderdelen

    Bedrijfsmiddelen en oude onderdelen VOORZICHTIG! Bedrijfsmiddelen en oude onderdelen zijn schadelijk voor het milieu Oude onderdelen en vervangen bedrijfsmiddelen moeten op juiste wijze, conform de geldende milieuvoorschriften worden afgevoerd. Voor het verversen van de olie staat de speciaal voor deze taken geschoolde klantenservice van de producent ter beschikking.
  • Pagina 145: Hijskettingen

    Hijskettingen WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door niet gesmeerde of verkeerd gereinigde hijskettingen Hijskettingen zijn veiligheidselementen. Hijskettingen mogen geen wezenlijke verontreiniging hebben. Hijskettingen en scharnierpennen moeten altijd schoon en goed gesmeerd zijn. uHet reinigen van de Hefkettingen vindt plaats door afvegen of afborstelen. Ernstige vervuilingen kunnen door paraffinederivaten zoals bijv.
  • Pagina 146: Hydraulische Installatie

    Hydraulische installatie WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door lekkende hydraulische installaties Uit een lekkende of defecte hydraulische installatie kan hydraulische olie stromen. uVastgestelde gebreken direct bij de leidinggevende melden. uDefect intern transportmiddel kenmerken en buiten bedrijf stellen. uIntern transportmiddel pas weer in gebruik nemen nadat het defect is gevonden en verholpen.
  • Pagina 147: Bedrijfsmiddelen En Smeerplan

    Bedrijfsmiddelen en smeerplan Veilig werken met bedrijfsmiddelen Werken met bedrijfsmiddelen Bedrijfsmiddelen moeten altijd vakkundig en in overeenstemming met de instructies van de producent worden gebruikt. WAARSCHUWING! Onvakkundige omgang vormt een risico voor gezondheid, leven en milieu Bedrijfsmiddelen kunnen brandbaar zijn. uBedrijfsmiddelen niet in contact laten komen met hete componenten of open vuur.
  • Pagina 148 WAARSCHUWING! Gevaar door onjuiste omgang met olie Olie (kettingspray / hydraulische olie) zijn brandbaar en giftig. uOude olie op de voorgeschreven wijze afvoeren. Oude olie tot de afvoer veilig en op de voorgeschreven wijze bewaren uOlie niet morsen. uGemorste of uitgelopen olie direct met geschikt bindmiddel verwijderen. uHet mengsel van bindmiddel en olie volgens de geldende voorschriften afvoeren.
  • Pagina 149: Smeerschema

    Smeerschema 0,4l 4,15 l g Glijvlakken Aftapbout hydraulische olie b Vulpijp transmissieolie Smeernippels a Aftapbout transmissieolie Vulpijp hydraulische olie t Vuldop remvloeistof o Controleschroef transmissieolie...
  • Pagina 150: Gebruiksmiddelen

    Gebruiksmiddelen Bestelnumm Hoeveelh Vulhoeveelhe Aanduiding Toepassing Jungheinrich 51 132 827* hydraulische olie 50 426 072 HLPD 32 1) 50 429 647 HLPD 22 Hydraulische 14,5 l installatie 50 124 051 HV 68 Plantosyn 46 HVI 51 082 888 (hydraulische BIO-olie)
  • Pagina 151 WAARSCHUWING! De interne transportmiddelen worden af fabriek geleverd met de hydraulische olie "HLP D22/32" of met hydraulische BIO-olie "Plantosyn 46 HVI". Overstappen van biologische hydraulische olie „Plantosyn 46 HVI“ naar hydraulische olie van de producent is niet toegestaan. Hetzelfde geldt voor het verwisselen van hydraulische olie van de producent met hydraulische BIO-olie "Plantosyn 46 HVI".
  • Pagina 152: Beschrijving Van De Onderhoudswerkzaamheden

    Beschrijving van de onderhoudswerkzaamheden Bereid het interne transportmiddel voor ten behoeve van de onderhoudwerkzaamheden. Om ongevallen bij onderhouds- en revisiewerkzaamheden te voorkomen moeten alle noodzakelijke veiligheidsmaatregelen worden getroffen. volgende voorwaarden realiseren: Werkwijze • Intern transportmiddel veilig parkeren, zie pagina 90. •...
  • Pagina 153: Intern Transportmiddel Veilig Optillen En Opbokken

    Intern transportmiddel veilig optillen en opbokken WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door kantelend intern transportmiddel Voor het heffen van het interne transportmiddel mogen uitsluitend geschikte bevestigingsmiddelen aan de daarvoor bestemde plaatsen worden bevestigd. uRekening houden met het gewicht van het interne transportmiddel dat op het typeplaatje vermeld is.
  • Pagina 154: De Batterijkap Openen

    De batterijkap openen Batterijdeksel openen met SOLO-PILOT Voorwaarden – Intern transportmiddel veilig geparkeerd, zie pagina 90. – Lastopnamemiddel neergelaten. – Contactslot in de stand UIT. – Sleutel uitgetrokken. – NOODUIT-schakelaar in stand UIT. Werkwijze • Door het indrukken van de hendel (56) deksel (55) ontgrendelen en deze naar voren zwenken.
  • Pagina 155 Batterijdeksel openen met MULTI-PILOT ( Voorwaarden – Intern transportmiddel veilig geparkeerd, zie pagina 90. – Lastopnamemiddel neergelaten. – Contactslot in de stand UIT. – Sleutel uitgetrokken. – NOODUIT-schakelaar in stand UIT. Werkwijze • Stuurkolomvergrendeling (58) losmaken, stuurkolom naar voren schuiven en in deze positie vastzetten.
  • Pagina 156: De Bevestiging Van De Wielen Controleren

    De bevestiging van de wielen controleren WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door verschillende banden De kwaliteit van de banden beïnvloedt de stabiliteit en het rijgedrag van het interne transportmiddel. uDe diameters van de wielen mogen niet meer dan 15 mm verschillen. uBanden altijd per paar vervangen, d.w.z.
  • Pagina 157: Wielen Vervangen

    Wielen vervangen WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door kantelend intern transportmiddel Voor het heffen van het interne transportmiddel mogen uitsluitend geschikte bevestigingsmiddelen aan de daarvoor bestemde plaatsen worden bevestigd. uRekening houden met het gewicht van het interne transportmiddel dat op het typeplaatje vermeld is.
  • Pagina 158 Wielen monteren Werkwijze • Wiel monteren, indien nodig geschikte montagehendel gebruiken. • Wielbevestiging monteren. • Hardhouten blokken verwijderen. • Intern transportmiddel neerzetten. • Wielbevestiging (146) kruislings met een momentsleutel vastdraaien, aanhaalmoment zie pagina 25. Wiel is gemonteerd. Bij gebruik van luchtbanden, bandenspanning controleren, bandenspanning zie pagina 25...
  • Pagina 159: Hydraulische Systeem

    Hydraulische systeem VOORZICHTIG! De hydraulische olie staat tijdens het bedrijf onder druk en is gevaarlijk voor gezondheid en milieu. uOnder druk staande hydraulische leidingen niet aanraken. uOude olie op de voorgeschreven wijze afvoeren. Oude olie tot de afvoer veilig en op de voorgeschreven wijze bewaren.
  • Pagina 160: Peil Hydraulische Olie Controleren

    5.6.1 Peil hydraulische olie controleren VOORZICHTIG! Beschadigingen door gebruik van ongeschikte hydraulische olie Interne transportmiddelen met BIO hydraulische olie zijn op de hydraulische-olietank voorzien waarschuwingsplaatje „Uitsluitend bijvullen met BIO hydraulische olie“. uEnkel BIO hydraulische olie gebruiken. Peil hydraulische olie controleren en hydraulische olie bijvullen Voorwaarden –...
  • Pagina 161: Controleer Het Transmissieoliepeil

    5.6.2 Hydraulische oliefilter vervangen Oliefilter vervangen Voorwaarden – Intern transportmiddel vlakke ondergrond parkeren. – Intern transportmiddel voorbereiden onderhouds- en revisiewerkzaamheden (zie pagina 152). Werkwijze • Afsluitkap (148) van het hydrauliekoliefilter eraf schroeven, het filterelement is op de afsluitkap gestoken. • Filterelement vervangen; wanneer de O-ring is beschadigd, moet deze ook worden vervangen.
  • Pagina 162: Vloeistof Van De Ruitensproei-Installatie Vullen

    Olie aftappen 149,150 Werkwijze • Olie in bedrijfswarme toestand aflaten. • Olieopvangbak onder het drijfwerk plaatsen • Olieaftapbout (152) eruit schroeven transmissieolie aftappen. Voor het snel en volledig aftappen van de transmissieolie, oliecontrolebout (151) eruit draaien. Olie is afgetapt. Olie bijvullen Werkwijze •...
  • Pagina 163: Controleer Elektrische Zekeringen

    Controleer elektrische zekeringen WAARSCHUWING! Gevaar op ongevallen door elektrische stroom Aan de elektrische installatie mag alleen worden gewerkt in spanningsloze toestand. Voorafgaand aan de onderhoudswerkzaamheden aan de elektrische installatie: uIntern transportmiddel veilig plaatsen (zie pagina 90). uDruk op de NOODSTOP-schakelaar. uVerbreek de verbinding met de batterij (batterijstekker eruit trekken).
  • Pagina 164 5.9.1 Zekeringwaarden Waarde / Pos. Aanduiding Stroomcircuit type Zekering rijmotor 250 A Zekering hydraulische motor 250 A F3.1 Regelzekering 24 V 40 A Zekering elektronica rijden / heffen 10 A Regelzekering claxon 10 A Regelzekering hoofdveiligheidsschakelaar...
  • Pagina 165 Zekeringen opties Waarde / Pos. Aanduiding Stroomcircuit type Zekering achteruitrijlamp of 10 A Werklamp achteraan Zekering werklamp vooraan 10 A Stuurzekering stoelverwarming 10 A Zekering remlicht 10 A Stuurzekering zwaailicht Stuurzekering ruitenwisser vooraan, 10 A achteraan en achterruitverwarming F1.1 Zekering knipperrelais 5F5.2 Stuurzekering achteruitrijlamp Stuurzekering achterlicht, rechts...
  • Pagina 166: Reinigingswerkzaamheden

    5.10 Reinigingswerkzaamheden Reinigingswerkzaamheden mogen uitsluitend op daarvoor bestemde plaatsen worden gereinigd, die voldoen aan de bepalingen van het land waarin het transportmiddel wordt ingezet. 5.10.1 Intern transportmiddel reinigen VOORZICHTIG! Brandgevaar Het interne transportmiddel mag niet met brandbare vloeistoffen worden gereinigd. uVoor aanvang van de reinigingswerkzaamheden batterijstekker eruit trekken.
  • Pagina 167 LET OP Gevaar op beschadigingen van de dakruit De droge reiniging, de reiniging met papieren doeken of de reiniging met vervuilde doeken of reinigingsdoeken met grove korrel kan van het polycarbonaat van de dakruit bekrassen. Door statische oplading bij een droge reiniging kan de dakruit meer stof aantrekken.
  • Pagina 168: Bouwgroepen Elektrische Installatie Reinigen

    5.10.2 Bouwgroepen elektrische installatie reinigen VOORZICHTIG! Gevaar voor beschadigingen aan de elektrische installatie Het reinigen van de bouwgroepen (besturingen, sensoren, motoren e.d.) van de elektronische installatie met water, kan de elektrische installatie beschadigen. uElektrische installatie niet met water reinigen. uElektrische installaties met zwakke zuig- of perslucht (compressor met waterafscheider gebruiken) en een niet-geleidende, antistatische kwast reinigen.
  • Pagina 169: Werkzaamheden Aan De Elektrische Installatie

    5.11 Werkzaamheden aan de elektrische installatie WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door elektrische stroom Er mag uitsluitend in spanningsvrije toestand aan de elektrische installatie worden gewerkt. De in de besturing ingebouwde condensatoren moeten volledig ontladen zijn. De condensatoren zijn ca. 10 minuten na het loskoppelen van de elektrische installatie van de batterij helemaal leeg.
  • Pagina 170: Inbedrijfstelling Van Het Interne Transportmiddel Na Onderhoudswerkzaamheden

    5.12 Inbedrijfstelling van het interne transportmiddel na onderhoudswerkzaamheden Werkwijze • Intern transportmiddel grondig reinigen, zie pagina 166. • Intern transportmiddel aan de hand van het smeerschema smeren, zie pagina 149. • Uitvoering met loodbatterij (t):batterij reinigen, de poolbouten met poolvet invetten en de batterij aansluiten.
  • Pagina 171: Het Interne Transportmiddel Stilleggen

    Het interne transportmiddel stilleggen Als het interne transportmiddel langer dan een maand wordt stilgelegd, mag hij uitsluitend in een vorstvrije en droge ruimte worden opgeslagen. De maatregelen voor, tijdens en na stillegging uitvoeren, zoals hierna beschreven. Het interne transportmiddel tijdens de stillegging zodanig opbokken dat de wielen geen contact meer hebben met de ondergrond.
  • Pagina 172: Maatregelen Vóór De Stillegging

    Maatregelen vóór de stillegging Werkwijze • Intern transportmiddel grondig reinigen, zie pagina 166. • Intern transportmiddel tegen ongewild wegrollen borgen. • Hydrauliekoliepeil controleren, indien nodig hydraulische olie bijvullen, zie pagina 160. • Een dunne olie- of vetlaag aanbrengen op alle mechanische componenten van de machine, die niet zijn voorzien van een dunne olie- of verflaag.
  • Pagina 173: Opnieuw In Gebruik Nemen Van Het Interne Transportmiddel Na Stillegging

    Opnieuw in gebruik nemen van het interne transportmiddel na stillegging Werkwijze • Intern transportmiddel grondig reinigen, zie pagina 166. • Intern transportmiddel aan de hand van het smeerschema smeren, zie pagina 149. • Uitvoering met loodbatterij (t):batterij reinigen, de poolbouten met poolvet invetten en de batterij aansluiten.
  • Pagina 174: Veiligheidscontrole Na Verloop Van Tijd En Buitengewone Gebeurtenissen

    Veiligheidscontrole na verloop van tijd en buitengewone gebeurtenissen Een persoon die hier speciaal voor is opgeleid, moet het interne transportmiddel na bijzondere gebeurtenissen of minimaal één keer per jaar (nationale voorschriften in acht nemen) controleren. De producent biedt voor de veiligheidsinspectie een service aan, die wordt uitgevoerd door speciaal voor deze werkzaamheden opgeleid personeel.
  • Pagina 175: Definitief Buiten Bedrijf Stellen; Afvoeren

    Definitief buiten bedrijf stellen; afvoeren Bij de definitieve buitenbedrijfstelling moet het interne transportmiddel vakkundig buiten bedrijf worden gesteld en afgevoerd volgens de geldende wettelijke voorschriften in het land waar het transportmiddel wordt gebruikt. Vooral de voorschriften voor het afvoeren van de batterij, de bedrijfsmiddelen, de elektronica en de elektrische installatie moeten worden nageleefd.
  • Pagina 177: G Onderhoud, Inspectie En Vervanging Van Onderhoudsonderdelen

    G Onderhoud, inspectie en vervanging van onderhoudsonderdelen WAARSCHUWING! Gevaar voor ongevallen door verwaarloosd onderhoud Verzuim van regelmatig onderhoud en inspectie kan leiden tot uitval van het interne transportmiddel en vormt bovendien een potentieel gevaar voor personen en bedrijf. uEen grondige en vakkundige onderhoudsbeurt is één van de belangrijkste voorwaarden voor het veilige gebruik van het interne transportmiddel.
  • Pagina 178: Inhouden Voor De Revisie Efg 110

    Inhouden voor de revisie EFG 110-115 Gemaakt op: 2020-10-05 08:00 Exploitant Uit te voeren om de 50 bedrijfsuren, echter minimaal één keer per week. 1.1.1 Onderhoudsintervallen 1.1.1.1 Standaarduitvoering Remmen Rem op goede werking testen Hydraulische bewegingen Hefkettingen smeren. Vulstand hydraulische olie corrigeren.
  • Pagina 179 1.1.1.2 Optionele uitvoering Tandversteller Hydraulische bewegingen Aanbouwapparaat reinigen en smeren. Klemapparaat Hydraulische bewegingen Aanbouwapparaat reinigen en smeren. Sideshift Hydraulische bewegingen Aanbouwapparaat reinigen en smeren. Telescoopvorken Hydraulische bewegingen Aanbouwapparaat reinigen en smeren. Ruitensproeier Frame/Opbouw Vulstand in ruitensproeiertank corrigeren. Luchtbanden Rijden Bandenspanning controleren. Loodzuurbatterij internationaal Energietoevoer Vulstand batterijzuur met gedemineraliseerd water corrigeren.
  • Pagina 180 1.1.2 Inhouden voor inspectie 1.1.2.1 Standaarduitvoering De volgende punten moeten worden gecontroleerd: Elektrische installatie Alarm- en veiligheidssystemen aan de hand van de handleiding Indicatie- en bedieningselementen op functioneren NOODSTOP-schakelaars op functioneren en beschadiging Energietoevoer Batterij en batterijcomponenten op beschadiging Batterijstekker op vastzitten, functioneren en beschadiging Rijden Wielen op slijtage en beschadiging Frame/Opbouw...
  • Pagina 181: Optionele Uitvoering

    1.1.2.2 Optionele uitvoering De volgende punten moeten worden gecontroleerd: Ruitensproeier Frame/Opbouw Ruitensproeiertank op lekkage en beschadiging Wetgeving voor toelating voor het wegverkeer Elektrische installatie Verlichting op functioneren en beschadiging Werklamp Elektrische installatie Verlichting op functioneren en beschadiging Weerbescherming Frame/Opbouw Deuren op functioneren en beschadiging Extra uitrustingen Frame/Opbouw Opties zoals spiegels, opbergplaatsen, grepen, ruitenwisser, ruitensproeier etc.
  • Pagina 182: Klantenservice

    Klantenservice Uitvoeren volgens onderhoudsinterval EFG 110-115 om de 1000 bedrijfsuren, echter minimaal één keer per jaar. 1.2.1 Onderhoudsintervallen 1.2.1.1 Standaarduitvoering Remmen Rem op goede werking testen Remmechanisme instellen en invetten. Vulstand remvloeistof in expansievat corrigeren. Watergehalte in remvloeistof meten. Elektrische installatie Testen of contactgevers en/of relais werken.
  • Pagina 183 1.2.1.2 Optionele uitvoering Draagdoorn Hydraulische bewegingen Bevestiging en beveiliging tegen onbedoeld verschuiven en uithangen controleren op aanwezigheid en functioneren. Tandversteller Hydraulische bewegingen Aanbouwapparaat reinigen en smeren. Axiale speling aan voorste en achterste rollen instellen. Klemapparaat Hydraulische bewegingen Aanbouwapparaat instellen. Aanbouwapparaat reinigen en smeren. Axiale speling aan voorste en achterste rollen instellen.
  • Pagina 184 Weegvoorziening sensoren / schakelaars Elektrische installatie Testen of weeginstallatie werkt. Automatische sluipgang Rijden Sensoren / schakelaars reinigen. Luchtbanden Rijden Bandenspanning controleren. Loodzuurbatterij internationaal Energietoevoer Batterij reinigen. Batterijpolen reinigen en invetten. Zuurdichtheid en batterijspanning meten. Vulstand batterijzuur met gedemineraliseerd water corrigeren. Loodzuurbatterij Energietoevoer Batterij reinigen.
  • Pagina 185: Inhouden Voor Inspectie

    1.2.2 Inhouden voor inspectie De volgende punten moeten worden gecontroleerd: 1.2.2.1 Standaarduitvoering Remmen Remmechanisme op functioneren en beschadiging Remblok op slijtage en beschadiging Elektrische installatie Alarm- en veiligheidssystemen aan de hand van de handleiding Kabel- en motorbevestiging op vastzitten en beschadiging Indicatie- en bedieningselementen op functioneren Microschakelaars op functioneren en beschadiging NOODSTOP-schakelaars op functioneren en beschadiging...
  • Pagina 186 Hydraulische bewegingen Bedieningselementen "hydrauliek" en de plaatjes op functioneren, leesbaarheid, volledigheid en plausibiliteit Bedieningselementen “hydrauliek” op correcte toekenning Cilinders en zuigerstangen op vastzitten, lekkage en beschadiging Slanggeleiding op functioneren en beschadiging Binnenmast en vorkenbord op zijdelingse speling Glijstukken en bevestigingen op slijtage en beschadiging Bevestigingselementen heftketting en kettingbouten op slijtage en beschadigingen Mastrollen en loopvlakken op slijtage en beschadiging Glijvlakken van mast op slijtage en beschadiging...
  • Pagina 187 1.2.2.2 Optionele uitvoering Elektrolytcirculatie Energietoevoer Slangaansluitingen en pomp op functioneren Aquamatiek Energietoevoer Aquamatik-stop, slangaansluitingen en vlotter op functioneren en dichtheid Stromingsindicator op functioneren en dichtheid Batterijnavulsysteem Energietoevoer Navulsysteem op functioneren en lekkage Tandversteller Hydraulische bewegingen Aanbouwapparaat op functioneren en beschadiging Glijschoenen op volledigheid, slijtage en beschadiging Lagerpunten, geleidingen en bevestigingen van aanbouwapparaat op slijtage en beschadiging...
  • Pagina 188 Sideshift Hydraulische bewegingen Aanbouwapparaat op functioneren en beschadiging Glijschoenen op volledigheid, slijtage en beschadiging Goede bevestiging en beschadiging van het aanbouwapparaat op het intern transportmiddel en dragende elementen Lagerpunten, geleidingen en bevestigingen van aanbouwapparaat op slijtage en beschadiging Hydraulische aansluitingen op vastzitten en lekkage Cilinderkopafdichtingen op lekkage en beschadiging Cilinder-zuigerstangen en de bussen op slijtage en beschadiging Telescoopvorken...
  • Pagina 189 Schocksensor/datarecorder Elektrische installatie Schoksensor / datarecorder op vastzitten en beschadiging Draadloze datatransmissie Systeemcomponenten Scanner en terminal op vastzitten, functioneren en beschadiging Bedrading op vastzitten en beschadiging Wetgeving voor toelating voor het wegverkeer Elektrische installatie Verlichting op functioneren en beschadiging Video-installatie Systeemcomponenten Bedrading op vastzitten en beschadiging Camera op vastzitten, functioneren en beschadiging...
  • Pagina 190 Frame/Opbouw Ruitverwarming op functioneren en beschadiging Deuren op functioneren en beschadiging Zekeringen op de juiste waarde Extra elektronica Elektrische installatie Elektrische opties op functioneren en beschadiging Extra uitrustingen Frame/Opbouw Opties zoals spiegels, opbergplaatsen, grepen, ruitenwisser, ruitensproeier etc. op functioneren en beschadiging Flitslicht / zwaailicht Elektrische installatie Flitslicht / zwaailicht op functioneren en beschadiging...
  • Pagina 191 Veiligheidssysteem / SUN-protector Elektrische installatie Elektrische aansluitingen op vastzitten en beschadiging Veiligheidssysteem op volledigheid, functioneren en beschadiging Aansluitingen en bedrading op vastzitten, isolatieschade en beschadiging Frame/Opbouw Elektrische aansluitingen op vastzitten en beschadiging Veiligheidssysteem op volledigheid, functioneren en beschadiging Aansluitingen en bedrading op vastzitten, isolatieschade en beschadiging Veiligheidssysteem / SUN-protector Frame/Opbouw Veiligheidssysteem op volledigheid, functioneren en beschadiging...
  • Pagina 192: Onderhoudsonderdelen

    1.2.3 Onderhoudsonderdelen De producent adviseert om de onderstaande onderhoudsonderdelen in de aangegeven intervallen te vervangen. 1.2.3.1 Standaarduitvoering Onderhoudsonderdeel Bedrijfsuren Maanden Remvloeistof 2000 Hydrauliek, be- en ontluchtingsfilter 2000 Hydraulische olie 2000 Afdichtset hydraulisch oliefilter 2000 Hydrauliekoliefilter 2000 Transmissieolie 1000...

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Efg 110Efg 113Efg 115

Inhoudsopgave