170
Verzorging van de auto
■ Tijdens de hulpstart niet over de
accu leunen.
■ De aansluitklemmen van de ene
kabel mogen die van de andere niet
raken.
■ Ook de auto's mogen elkaar tijdens
de hulpstart niet raken.
■ Trek de handrem aan, zet de scha‐
kelhefboom op P.
Accupolen in de motorruimte
De accupolen voor het starten van de
auto met hulpstartkabels bevinden
zich in de motorruimte. De pluspool
bevindt zich onder een afdekkap.
Open de kap elke keer als u de auto
met hulpstartkabels wilt starten. De
minuspool is een tapeind met de mar‐
kering GND.
Accupolen in de bagageruimte
De accupolen voor het starten van
een auto met hulpstartkabels bevin‐
den zich in de bagageruimte onder
twee afdekkappen. Open de afdek‐
kappen elke keer als u een andere
auto met hulpstartkabels wilt starten.
De pluspool is afgedekt met een extra
afdekkap, met de markering <. Open
de afdekkap elke keer als u de plus‐
pool wilt gebruiken.
Hulpstartkabels gebruiken
Auto met starthulpkabels starten
Aansluitvolgorde van de kabels:
1. Rode kabel op de pluspool van de
hulpstartaccu aansluiten.
2. Het andere uiteinde van de rode
kabel op de pluspool van de ont‐
laden accu aansluiten.
3. Zwarte kabel op de minpool van
de hulpstartaccu aansluiten.
4. Het andere uiteinde van de zwarte
kabel op de minuspool, met de
markering GND, aansluiten.