Voor rijden met optimaal vermogen
kan ESC worden uitgeschakeld:
Houd de toets b in de dakconsole in‐
gedrukt totdat k en n oplichten en er
een bericht op het Driver Information
Centre (DIC) verschijnt.
U kunt de ESC weer activeren door
nogmaals op de toets b te drukken.
Bij het activeren van ESC bij cruise
control wordt cruise control automa‐
tisch uitgeschakeld. Druk op de toets
cruise control om deze weer in te
schakelen als het wegdek dat toelaat.
Cruise control 3 119.
Driver Information Centre (DIC) 3 72.
Storing
Bij een eventueel probleem met de
ESC verschijnt er een bericht op het
DIC. Als dit bericht verschijnt en b
oplicht, kunt u veilig rijden, maar
werkt het systeem niet. Pas uw rijge‐
drag navenant aan.
Terugzetten
Als b oplicht en blijft branden, zet u
het systeem als volgt terug:
1. Rem de auto af.
2. Schakel het contact uit en wacht
15 seconden.
3. Schakel het contact in.
Raadpleeg een werkplaats als b nog
steeds oplicht en blijft branden.
Rijden en bediening
Bestuurdersondersteu‐
ningssystemen
Cruise control
Met de cruise control kan de auto een
snelheid van ongeveer 30 km/u of
meer aanhouden zonder dat u de
voet op het gaspedaal hoeft te hou‐
den. Cruise control werkt niet bij snel‐
heden van minder dan 30 km/u.
De cruise control niet inschakelen
wanneer het aanhouden van een
constante snelheid onverstandig is.
Met het Traction Control-systeem of
de elektronische stabiliteitsregeling
kan het systeem tijdens het gebruik
van cruise control beginnen met te‐
gengaan van het doorslaan van de
wielen. Als dit gebeurt, wordt de
cruise control automatisch uitgescha‐
keld.
Traction Control-systeem 3 117.
Elektronische stabiliteitsregeling
3 118.
119