Druk weer op r om het systeem te
deactiveren. De LED gaat uit.
Na het deactiveren van het systeem
verschijnt er korte tijd een bericht op
het Driver Information Centre (DIC).
De ultrasoonparkeerhulp gaat elke
keer bij het starten standaard naar de
stand aan.
Storing
Als het systeem niet goed werkt, ver‐
schijnt er een foutmelding op het DIC.
Door een van de onderstaande rede‐
nen werkt het systeem wellicht niet
goed:
■ De bestuurder heeft het systeem
gedeactiveerd.
■ De ultrasoonsensoren zijn niet
schoon. Houd de autobumpers vrij
van modder, vuil, sneeuw, ijs en
slijk.
■ De parkeersensoren zijn bedekt
met rijp of ijs.
■ Tijdens de laatste rijcyclus hing er
een object uit de achterklep. Na het
wegnemen van het object werkt de
ultrasoonparkeerhulp weer nor‐
maal.
■ Op de voorkant van de auto bevindt
zich een object of een afdekking.
■ De bumper is beschadigd. Laat het
systeem in een werkplaats repare‐
ren.
■ Andere factoren, zoals trillingen
van een pneumatische boorhamer,
doen het systeem minder goed
werken.
Raadpleeg een werkplaats als het
systeem nog steeds niet goed werkt.
Driver Information Centre (DIC) 3 72.
Belangrijke tips voor het gebruik
van ultrasoonparkeerhulpsyste‐
men
9 Waarschuwing
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen reflecterende oppervlak‐
ken van uiteenlopende aard op
Rijden en bediening
voorwerpen of kleding evenals ex‐
terne geluidsbronnen ertoe leiden
dat het systeem obstakels niet
waarneemt.
In het bijzonder moet gelet worden
op lage obstakels die het onderste
gedeelte van de bumper kunnen
beschadigen. Indien dergelijke ob‐
stakels de waarnemingszone van
de sensoren verlaten wanneer het
voertuig dichterbij komt, zal er een
continu waarschuwingssignaal
klinken.
Voorzichtig
De ultrasoonparkeerhulpsyste‐
men werken bij een zware bela‐
ding eventueel minder goed.
Bij grotere voertuigen (bijv. of‐
froad-voertuigen, minivans, be‐
stelauto's) is er sprake van bijzon‐
dere omstandigheden. De objec‐
therkenning in het bovenste deel
van deze voertuigen kan niet wor‐
den gegarandeerd.
123