Het informatie-etiket banden en bela‐
ding op het portierframe linksvoor ver‐
meldt de originele bandenmaat en de
bandenspanningswaarden.
Bovendien: Zie bandenspanning
3 186.
De voorgeschreven bandenspanning
geldt bij koude banden. De waarde
geldt voor zowel zomer- als winter‐
banden.
De ECO-bandenspanning dient om
een zo laag mogelijk brandstofver‐
bruik te bereiken.
Een onjuiste bandenspanning beïn‐
vloedt de veiligheid, het weggedrag,
het rijcomfort en het brandstofver‐
bruik negatief en verhoogt de ban‐
denslijtage.
9 Waarschuwing
Een te lage bandenspanning kan
aanleiding geven tot oververhitting
van de banden en interne bescha‐
digingen, wat bij hoge snelheden
loslatende loopvlakken en zelfs
klapbanden kan veroorzaken.
Wanneer u de bandenspanning van
een auto met bandenspanningscon‐
trolesysteem moet verhogen of verla‐
gen, schakel dan de ontsteking uit.
Bandenspanningscontro‐
lesysteem
Het bandenspanningscontrolesys‐
teem gebruikt radiografische en sen‐
sortechnologie ter controle van de
bandenspanningswaarden. De sen‐
soren van het bandenspanningscon‐
trolesysteem controleren de span‐
Verzorging van de auto
ningswaarden van de banden van uw
auto en verzenden de meetwaarden
naar een ontvanger in de auto.
Als het lampje bandenspanning laag
oplicht, moet u bij de eerstvolgende
gelegenheid stoppen, de banden
controleren en ze op de juiste span‐
ning brengen.
Let op: het bandenspanningscontro‐
lesysteem komt niet in de plaats van
goed onderhoud van de banden en
de bestuurder is verantwoordelijk
voor het handhaven van een goede
bandenspanning, zelfs als de ban‐
denspanning nog niet voldoende is
afgenomen om het verklikkerlichtje
bandenspanning te laag van het ban‐
denspanningscontrolesysteem te
doen oplichten.
De storingslamp van het banden‐
spanningscontrolesysteem is gecom‐
bineerd met het verklikkerlichtje ban‐
denspanning te laag. Als het systeem
een storing detecteert, knippert het
verklikkerlichtje ongeveer een minuut
en blijft dan ononderbroken branden.
159